Inleiding in de criminologie
Inleidende les
Examen + leerstof
• 10/11→ oefenmoment
• 16/11→ proefexamen
• Meerkeuzevragen
• Kaders met lampje niet te kennen (extra informatie)
• Slides belangrijkste informatie maar niet voldoende om te slagen
• Opnames beschikbaar pas op einde van semester
Wat bestudeerd de criminologie?
• Criminaliteit in de maatschappij
• Proberen de oorzaken van criminologie te identificeren & drijfveren van criminaliteit
• Het slachtofferschap, bestuderen slachtofferbeleid etc
• Het strafrechtelijk beleid
→ Preventie: om criminaliteit te voorkomen
→ Repressie: om oorzaken te bestrijden
• Evaluatie van het strafrechtelijk beleid
Hoofdstuk 1: criminologie als een huis met verschillende kamers
Criminologie
→ De criminologie ontwikkelde zich als een mix van disciplines en van onderzoeksobjecten, bekeken
vanuit verschillende denkbeelden
→ Vele rare definities voor criminologie maar waarom? → GEEN MATERIEEL & FORMEEL
VOORWERP
→ Bastard sience (Sellin), rendezvous subject (Downes), strange beast (Newburn)
• Criminaliteit is deels artificieel thema fysica
• Geen formeel voorwerp→ geen eigen invalshoek, maar doet beroep op inzichten + theorieën
en gegevens uit vele andere sociale wetenschappen bv sociologie→ criminologie is intrinsiek
multi- en intra disciplinair
2 hoofdkenmerken volgens Garland
• Empirisch gegronde wetenschappelijke aanpak strafrecht
• Focus op criminaliteit→ gebruikt deviantie ipv criminaliteit want breder begrip
2 grote projecten volgens Garland
• Het Lombrosiaanse project: fundamenteel onderzoek gericht op de oorzaken van
criminaliteit
o Vanaf eind 19de eeuw
o Vanaf 20ste eeuw: focus op sociale oorzaken
o Eind 20ste eeuw: focus op psychologische & sociologische oorzaken
• Het gouvernementele project: praktisch aanpak om strafrechtsysteem te ondersteunen
o Advies geven aan OH bv verandering vd regels
→ Deze 2 projecten zijn samengekomen aangezien ze nuttige informatie van elkaar kunnen krijgen
Definitie criminologie= Criminologie is de studie van het proces van wetgeving, wetovertreding &
wetsaannamen
→ Enkele problemen namelijk:
, • Te breed→ Bv kan ook administratieve rechten bevatten, terwijl dat in realiteit niet zo is
• Te smal→ bv niet de maatschappelijke reactie
Definitie volgens prof= de studie van gedragingen en activiteiten die gecriminaliseerd zijn of
schadelijk/ deviant worden ervaren (inclusief hun actoren en oorzaken), de (de-) criminalisering,
controle & preventie erop
→ OOK opsporing & bestraffing vd daders & herstel schade
→ Einddoel= schadebeperking in brede zin (v slachtoffers, daders en maatschappij)
1. 3 hoofdthema’s
1. Onderzoek naar criminaliteit/daders, onveiligheid & hun oorzaken
2. Onderzoek naar de processen van benoeming van criminaliteit = criminalisering &
decriminalisering
3. Onderzoek naar het strafrechtsysteem, officiële & maatschappelijke reacties op criminaliteit
2. Verschillende methodes, uitgangspunten en aanpak
Afhankelijk van de onderzoeksvragen variëren
• De onderzoeksmethoden
o Kwantitatief vs kwalitatief
• De relatieve ontologische en epistemologische uitgangspunten
• Onderzoeksaanpak
o Beschrijvend
o Verklaren
o Evaluerend/ toetsend
o Adviserend/ voorschrijvend
3. Criminologie: een huis met verschillende kamers
Vanuit onderzoek
• Vanuit meerdere onderzoeksthema’s
• Vanuit meerdere disciplines
• Vanuit meerdere paradigma’s
• Vanuit meerdere onderzoeksmethodes
Arbeidsmarkt
• Meerdere domeinen
• Meerdere types van functies
1. Het materieele voorwerp van de criminologie: criminaliteit?
Bij de beschrijving van wetenschapsdomein wordt klassiek een onderscheid gemaakt tussen:
• Materieel voorwerp→ het voorwerp of de studiematerie van de wetenschappelijke analyse
of wetenschapsbeoefening
• Formeel voorwerp→ de wijze waarop de wetenschap wordt bedreven: de methode, en de
daarmee samenhangend naar de achterliggende theorie
→ Een wetenschap kan zich slechts een discipline noemen als ze zowel over een eigen formeel
als materieel voorwerp beschikt
De criminologie bestudeert:
1. Het fenomeen criminaliteit en onveiligheid met inbegrip van de fenomenologie (de
kwantitatieve en kwalitatieve vormgeving) ervan + de samenhang met sociaal-structurele en
individu gebonden kenmerken
, 2. De processen van benoeming en criminaliteit→ waarom en hoe bepaalde vormen van
gedrag gecriminaliseerd of gepenaliseerd worden en andere niet, of juist gedecriminaliseerd
3. De wijze waarop de samenleving tegen deze criminaliteit ageert via preventie, repressie,
bestraffing en nazorg bv door gevangeniswezen
Verschillende deelaspecten vormen criminologische deeldomeinen
• Criminografie= geeft statische en kwalitatieve beschrijving van de criminaliteit
• Etiologische criminologie= bestudeert de oorzaken van criminaliteit en onveiligheid op zoek
naar verklaringen
• Penologie= bestudeerd de toepassing van straffen als antwoord op criminaliteit
→ En nog veel meer
1.1. Criminaliteit in wezen betwist?
• Het concept ‘criminaliteit’ is “in wezen betwist”(Gallie, 1956)→ Gallie wou hiermee
bepaalde concepten omschrijven die weliswaar in abstracte en theoretische termen worden
aangenomen omdat ze normatief en complex zijn
o Normatief→ Inherent verbonden met morele waarden (hetzelfde met het
strafrechtsbedeling), het concept criminaliteit moet noodzakelijk voortvloeien uit
politieke en morele keuzes
o Complex→ men kan naar criminaliteit kijken vanuit verschillende standpunten zoals
perspectief moraliteit, media etc→ moeilijk om de kern van de zaken te zien
• Strafrechtelijke definities van criminaliteit stellen een “anker” (Reiner, 2016)
o Maar enkel op mechanische wijze→ maar niet op een inhoudelijke wijzen
• Criminaliteit is “een daad of een nalatigheid, die wordt beschouwd als een misdrijf dat wordt
bestraft via het strafrecht.”→ officiële definitie, maar we weten nog steeds niet waarom
bepaalde gedragingen gecriminaliseerd zijn
1.2. De legalistische definitie van criminaliteit, de beperkingen ervan, en de constructivistische
reacties erop
Legalistische definitie van criminaliteit
• Volgens oxford dictionary: daad of nalatigheid die wordt beschouwd als een misdrijf en
wordt bestraft via het strafrecht
• Voordeel: helderheid
• Voldoen niet om meerdere redenen
Beperkingen van strafrechtelijke definities van criminaliteit
• Gaan niet dieper in op ware aard van criminaliteit→ ze geeft enkel aan dat een misdrijf een
misdrijf is omdat jet strafrecht dit zo voorspeld
• Strafrechtelijke definities zijn dynamisch→ ze kunnen verschillen over tijd en gedragingen
kunnen gecriminaliseerd, maar ook gedecriminaliseerd worden, waarbij bepaalde misdrijven
op een bepaald ogenblik uit dit strafwetboek kunnen verdwijnen
• Niet steeds duidelijk→ zo kan gedrag tegelijkertijd crimineel zijn en in strijd met civiel recht
en kunnen dezelfde feiten zowel via een strafrechtelijke als via een civiel rechtelijke
procedure behandeld worden.
• Verschillen tussen landen→ bv verschillen tussen landen op gebied van canabis +
strafrechtelijke definities hebben de neiging om schadelijke activiteiten van de machtigen
(personen, bedrijven of overheden) te verwaarlozen of te negeren (incl. zware
mensenrechtenschendingen)
• Gedragingen voordelig voor sociale vooruitgang→ bv Martin Luther King
→ Ondanks deze (en andere) beperkingen volgen de meeste positivisten zonder meer
strafrechtelijke definities
, Andere problemen met strafrechtelijke definities
• Burgers (die misschien geen besef hebben van wat wek of niet crimineel is) en experten (die
de toepassing van de wet moeten verzekeren) weten niet precies wat crimineel is→ het
snelle tempo waarin verschillende jurisdicties nieuwe strafbaarstellingen uitvaardigen heeft
bijgedragen aan deze onduidelijkheden
• Volgens Stuntz (2001) omvat het strafrecht twee verschillende onderdelen
o Een beperkt aantal kernmisdrijven die onze aandacht trekken→
opleidingsonderdelen omtrent criminaliteit focussen zich hier sterk op
o Al het overige dat in het strafrecht is opgenomen→ hier focussen strafwetboeken
zich sterk op
• Slechts een klein aantal van de nieuw toegevoegde vergrijpen worden ook daadwerkelijk op
geregelde basis of op consistente wijze gehandhaafd→ vergroot de kloof tussen de formele
criminalisering en de daadwerkelijke (substantieve) handhaving wordt vergroot
• Uitvoerige en snelgroeiende corpus van het strafrecht→ onmogelijk om het strafrecht op
inhoudelijke wijze te definiëren
o Ashworth (2000): strafrecht = “een verloren zaak vanuit principieel oogpunt”
o EHRM (Europese hof voor de rechten van de mens) gebruikt enkel formele en
procedurele bepalingen om het strafrecht van het burgerlijk recht te onderscheiden
Specifieke problemen voor het criminologisch onderzoek
• Heel wat gedragingen die strikt genomen niet crimineel zijn, zijn mogelijks erg relevant v
criminologische analysen, o.m. omdat ze erg bedreigend overkomen voor de mensen en de
onveiligheidsgevoelens bij de mensen aanwakkeren→ bv gedrag van rondhangende
jongeren kan bedreigend zijn voor de bewoners van de wijken, terwijl de jongeren in se niets
doen dat tegen de wet ingaat→ deze overlast kan ook een belangrijk criminologisch
onderzoeksthema uitmaken
• Gedrag dat dicht aansluit of dat als voorloper kan worden aanzien van deliquentie vormt
object van criminologische analyse→ term diviant wordt gebruikt om dergelijke gedragingen
+ situaties die strikt genomen niet door strafrecht als misdrijf worden omschreven toch tot
de criminologie behoren
• Het onderscheid tussen strafrechtelijke categorieën is ook criminologisch relevant en vica
versa worden soms criminologisch relevante categorieën in het strarecht samengevoegd→
bv: incest. In het strafwetboek komt strikt gezien niet voor als juridische categorie. Incest valt
wettelijk gezien onder de juridische bepalingen inzake aanranding van de eerbaarheid of
verkrachting, met de familiale band tussen de dader en het slachtoffer als verzwarende
omstandigheid→ incest zit verborgen in bredere statistische categorieën van aanranding van
de eerbaarheid + verkrachting
Constructivisme: van problematisering van legalisme tot nihilisme
• Vanaf de jaren ‘60 problematiseren constructivisten strafrechtelijke definities
o “Criminaliteit” is het gevolg van de interactie tussen samenleving (de maatschappij),
“daders,” andere burgers, media en vertegenwoordigers van het strafrechtssysteem
• En ze drijven ze ook soms tot het uiterste:
o Vb. volgens Hulsman (1986) “kent criminaliteit geen ontologische realiteit”→
criminaliteit ligt niet aan de basis van het strafrechtelijk beleid, maar is het product
van→ verder uitgediept door de postmodernisten
Postmodernisten
• Leggen de nadruk op de discursieve creatie van criminaliteit
• Twijfelen of we de waarheid wel kunnen weten