ZWANGERSCHAP 1
EVIDENCE BASED MEDICINE
Betekenis: Op wetenschappelijk bewijs te werk gaan. > het bewuste, expliciete
en oordeelkundige gebruik van het huidige beste bewijs bij het helpen van
individuele patiënten bij het nemen van beslissingen over hun zorg in het licht
van hun persoonlijke waarden en overtuigingen > kijk ook kritisch naar de
context
Geschiedenis: Vroeger werd er gewerkt met degene die de meeste autoriteit
had (een hiërarchische structuur) degene met de meeste autoriteit zoals
bijvoorbeeld de arts had het voor het zeggen > authority-based.
Waarom EBM: jouw handelen kunnen verantwoorden t.o.v. cliënt, collega’s,
verwijzers, beleidsmakers, jezelf.
Vijfstappenmethode:
1. Vertaling van het klinische probleem naar een zoekbare en beantwoorde vraag
> wat is het probleem
2. Efficiënt zoeken naar het beste bewijs
3. Het kritisch beoordelen van het gevonden bewijs op basis van methodologische en
toepasbaarheid in de praktijk
4. Een besluit nemen op basis van het beschikbare bewijsmateriaal
5. Regelmatige evaluatie van de kwaliteit van dit proces
Veel voorkomende vraagstukken worden verwerkt in richtlijnen, protocollen, standaarden of standpunten.
Deze zijn gebaseerd op EBP.
BASISPRINCIPES VAN ZORG
Er zijn acht basisprincipes bij het uitvoeren van zorg:
1. Hygiëne en steriliteit: preventie van besmetting van de zorgvrager > handhygiëne, vermijd contact
met besmettingsbron, scheiden van zuiver en vuil materiaal, correct omgaan met besmet
materiaal
2. Veiligheid: naar de zorgvrager (reeel gevaar zoals temperatuur van het badwater), plaatsbepaling
IM, naar de vroedvrouw (vaccin, handschoenen, naaldencontainer)
3. Beleving van de zorgvrager: angst voor onbekende (ziekenhuiswereld, ziekte/ diagnose, pijn,
onbekende). Daarom > kans geven gevoelen te uiten, luisteren, observeren. Informeren
gezondheidspromotie, vermijd vakjargon. Ongenoegen tgv verstoren privacy: ruimtelijke aspecten
als je als vroedvrouw bij iemand thuiskomt. Symbolische aspecten zoals praten over intieme
zaken. Lichamelijke aspecten zoals jezelf blootgeven als zorgvrager. Daarom > respect voor privacy
4. Zelfzorg en inspraak van de zorgvrager: de zorgvrager behoudt greep op gang van zaken >
zorgvrager zelf laten uitvoeren wat ze kan. De zorgvrager laten beslissen waar ze kan. Zelfzorg en
inspraak zijn belangrijk bij: planning van de zorg, timing van de zorg, uitvoering van de zorg
5. Comfort: houdt rekening met: comfortabele houding, temperatuur (omgeving, bad), geluid
(muziek tijdens arbeid, incubatorzorg), interpersoonlijke sfeer tussen zorgvragers onderling en
tussen zorgvrager en vrouwvrouw
6. Ergonomie en vlotheid: rug vriendelijk werken (bed op werkhoogte, verplaatsingstechnieken).
Vlot en logisch werken (oefenen om in de vingers te krijgen, binnen 1 techniek werken
7. Ecologie: afval sorteren, vuil linnen juist sorteren
8. Economie: geen materiaal verspillen, zorgen dat je handeling lukt
Dit zijn algemene regels
SCHEMA VAN ZORGVERLENING
,Voorbereiding op afstand:
- Voorbereiding vroedvrouw:
o Correct uniform
o Verzorgd kapsel
o Handhygiëne
- Gegevensverzameling van de zorgvrager
o Naam, nummer kamer en bednummer;
o Algemeenheden;
o Mogelijkheden en beperkingen;
o Vorige waarden, observaties, …
- Gegevensverzameling van de zorg:
o Wat moet er gebeuren?
o Is de zorg gekend?
o Gewoonten dienst?
Voorbereiding rechtstreeks:
- Comfort zorgvrager psychisch
o Klop aan voor je de kamer betreedt;
o Stel jezelf voor;
o Identificatie zorgvrager controleren;
o Informeer naar toestand;
o Vertel wat je komt doen;
o Geef uitleg over de procedure.
- Comfort zorgvrager Fysisch:
o Verzamel materiaal en reservemateriaal;
o Op een economische manier te verbruiken.
Uitvoering techniek:
, - Omgeving voorbereiden
o Belet aangeven;
o Kamertemperatuur controleren;
o Ramen en deuren sluiten;
o Tussengordijnen sluiten;
o Werkruimte voorzien.
- Werkwijze toelichten en medewerking vragen;
- Bed en houding zorgvrager voorbereiden;
- Techniek uitvoeren volgens de acht basisprincipes van zorg;
- Bed terug afwerken
o Linnen ordelijk;
o Bed in laagstand;
o Eventueel bedsponden naar boven.
Uitvoering nazorg:
- Zorgvrager
o Zorgvrager comfortabel installeren;
o Zorgvrager informeren over observaties;
o Alles binnen handbereik.
- Benodigdheden
o Materiaal opruimen en op de juiste plaats weggooien;
o Verzorgingskar reinigen/ontsmetten.
- Omgeving
o Nachttafel eventueel reinigen en binnen handbereik;
o Gordijnen openen;
o Kamer ordelijk achterlaten;
o Verzorgingskarretje meenemen;
o Belet uitdoen.
- Vroedvrouw
o Handhygiëne
- Bevestigen dat de zorg werd uitgevoerd;
- Melden van:
o Observaties;
o Verloop van de zorg;
o Wijzigingen in de toestand;
o Medewerking van de zorgvrager.
Rapporteren schriftelijk:
- Uitgevoerde zorg aftekenen;
- Melden van:
o Bijzonderheden;
o Observaties;
o MVG-scores.
VITALE PARAMETERS
, Er zijn vijf vitale parameters: Hartslag, Bloeddruk, Ademhaling, Lichaamstemperatuur, Bewustzijn
Vitale functies bewaken via parameters:
- Observeren: globaal beeld, zintuigen kijken luisteren en voelen
- Meten: exacte waarden, beïnvloed door emoties, activiteit en ziekte/ aandoeningen
- Vergelijken: nood aan referentiewaarde (in rust), verbetering/ verslechtering,
frequentie afhankelijk van de bedreiging van de vitale functies
Hartslag (pulsus):
Bij elke hartslag wordt er 70-100 ml bloed in de arteriën gepompt. De pulsaties kunnen
alleen gevoeld worden op plekken waar een arterie oppervlakkig ligt, boven een bot:
(zie foto voor de plekken)
- Arteria temporalis: slapen
- Arteria carotis: hals (slechts aan 1 kant voelen!)
- Arteria brachialis: elleboogplooien (pinkzijde)
- Arteria radialis: polsen (duimzijde)
- Arteria femoralis: liezen
- Arteria poplitea: knieholten
- Arteria tibialis: binnenzijde enkels
De frequentie is afgekort als HS of PUL (pulse rate) dit zijn de aantal slagen per minuut.
De frequentie is afhankelijk van de conditie, leeftijd en het geslacht:
- De normaalwaarden (referentiewaarden) bij een volwassene is 60-90 sl/min
- Bradycardie: verlaagde hartfrequentie, < 60 sl./min dit is bijvoorbeeld tijdens
slaap. Pathologisch heb je dan last van hart- of hersenafwijking
- Tachycardie: verhoogde hartfrequentie, > 100 sl./min dit is bij emoties, cafeïne,
inspanning. Pathologisch heb je dan last van een bloeding of koorts
- Regulair ritme: hartslagen volgen elkaar op met regelmatige samentrekkingen
- Irregulair ritme: hartslagen volgen elkaar op met onregelmatige samentrekkingen
- Vulling-sterkte: hoeveelheid bloed die per samentrekking in de slagader wordt geperst.
De bloeddruk:
Bloeddruk bestaat uit twee waardes:
- Systolische druk: bovendruk, ontstaat als hart samentrekt
- Diastolische druk: onderdruk, ontstaat als hart ontspant
- Het verschil tussen beide (polsdruk) mag niet hoger zijn dan 40 mmHg
De bloeddruk kan worden weergegeven in mmHg of cmHg (120/80 mmHg = 12/8 cmHg)
De normaalwaarde is ongeveer 115/75 mmHg
Hypertensie is een verhoogde bloeddruk (onderdruk tussen de 70 en 90 mmHg). Bij een hypertensie is er
een verhoogde druk in de vaten bij ontspanning van het hart. Dit is schadelijk voor bloedvaten. Bij
spreekuurhypertensie heb je last van een verhoogde bloeddruk door een angst voor zorgverleners of
stress over de uitslag van de testen.
Hypotensie is een verlaagde bloeddruk. Symptomen hiervan zijn duizeligheid, bleek zien en kans op
flauwvallen. De waarden voor een hypotensie zijn minder duidelijk dan bij een hypertensie. Bij
orthostatische hypotensie heb je last van verlaging van de bloeddruk als men van liggende houding gaat
zitten of staan.
De bloeddruk kan manueel worden gemeten. Hierbij wordt een manchet, manometer, handpomp met
ventiel en stethoscoop gebruikt. Bij zo een meting wordt het manchet eerst opgeblazen. Hierna wordt de
arteria brachialis dichtgedrukt, de bloedstroom stopt. De stethoscoop wordt ter hoogte van de arteria
brachiales gezet. Lucht loopt langzaam uit de manchet. Als de manchetdruk laag is hoor je de systolische
druk: het bloed kan terug in de arterie. Uiteindelijk is er geen weerstand meer en wordt het geluid stiller
en verdwijnt het.