1. Lichaamsvloeistoffen
Soorten lichaamsvloeistoffen
- Intracellulaire vloeistof (vloeistof in de cel zelf)
o Cytoplasma
o Omgeven door een selectief permeabel
membraan:
▪ Permeabel voor water
▪ Niet permeabel voor elektrolyten
(Na+, Cl-)
- Extracellulaire vloeistof (vloeistof buiten de cel)
o Interstitiële vloeistof of weefselvloeistof
(uitwisselingen tussen bloed en weefsel via
transport door deze vloeistof)
▪ Weinig eiwitten
o Intravasculaire vloeistof in de
▪ Bloedvaten (bloedplasma)
• Hoge eiwitconcentratie door selectief permeabel
membraan
▪ Lymfevaten (lymfe)
• Lymfocyten
• Vet → lymfe wordt een melkachtige, troebele
vloeistof
• Eiwitten
- → concentratie van water in extracellulaire en intracellulaire vloeistof
gelijk, concentratie in elektrolyten verschilt sterk
2. Bloed
Volwassen persoon ongeveer 5 l bloed
- 20% (1l) in bloedvaten van de longen
- 60% (3l) in de aders van de grote bloedsomloop
- 20% (1l) in de slagaders van de grote bloedsomloop, hart en haarvaten
Bloedsamenstelling
- Bloedplasma (55%)
o ≠ serum: serum is bloedplasma
waaruit het stollingseiwit fibrinogeen is
verwijderd
- Vaste bestanddelen of gefigureerde
elementen (45%)
o Rode bloedlichaampjes
o Witte bloedcellen
o Bloedplaatjes
1
, Door middel van centrifuge worden de vaste bestanddelen
gescheiden van het bloedplasma:
o 1. Staal bloed nemen
o 2. Antistollingsmiddel aan bloed toevoegen
▪ Wanneer dit niet wordt toegevoegd: dan zal het
stollingseiwit fibrinogeen omgezet worden in
fibrinedraden en zullen de vaste bestanddelen
samenklonteren op de bodem van het proefbuisje. De
vloeistof die overblijft = serum.
Functies van het bloed:
- Transport van voedingsstoffen, afvalstoffen, gassen, hormonen,…
- Verdedigen van ons lichaam via de witte bloedcellen
- Handhaven van een constante lichaamstemperatuur (thermoregulatie-
homeostase)
2.1. Het bloedplasma
Samenstelling:
- 90-91% water
o Slechts 5% van totale hoeveelheid water in het lichaam
o Homeostase door nierwerking en uitwisseling met interstitieel
milieu
▪ Veel vochtverlies vb zweten: minder urine produceren
▪ Veel vocht aangeboden: veel urine produceren
▪ Indien een te snel aanbod: dan gaat het water via de
bloedvaten door de vaatwand naar de interstitiële ruimte
en de cellen zodat watergehalte in het bloedplasma binnen
de gewenste grenzen blijft.
- 6-8% plasma-eiwitten
o Albumine (geproduceerd door de lever) bepaald de COD (colloïd
osmotische druk). Die druk speelt een rol speelt in de uitwisseling
van stoffen tussen plasma en weefsel
Gevolg: regulering van de bloeddruk
▪ Hoog albuminegehalte → hoge COD → veel water uit de
omringde weefsels in het bloedvat
2
, ▪ Laag albuminegehalte → ontstaan oedeem omdat COD in
de bloedvaten afneemt en er dus minder vocht vanuit de
weefsels de bloedvaten binnengaat
▪ SAMENGEVAT: de hoeveelheid albumine bepaalt de
hoeveelheid water in en uit het plasma (= regulatie van het
vochtgehalte) en regelt daarmee ook onrechtstreeks het
volume van het bloed.
o Transporteiwitten:
▪ Vb. transferrine
• IJzer uit voeding opgenomen en komt in bloed
terecht. Daar gebonden aan transferrine. Transferrine
zorgt ervoor dat ijzer wordt afgeleverd aan cellen van
lever en beenmerg
o Immunoglobulines of antilichamen
▪ Aangemaakt door de B-lymfocyten als reactie op
binnendringen van lichaamsvreemde stoffen en micro-
organismen zoals bacteriën en virussen
▪ Belangrijke rol in de afweerreacties van het lichaam
o Fibrinogeen en andere stollingsfactoren
▪ Eiwitten die belangrijke rol spelen in de bloedstolling (zie
bloedplaatjes)
- 2 – 3% opgeloste stoffen
o Elektrolyten (minerale ionen: Na+, K+, Ca²+, …)
▪ Regelen de osmotische druk van het bloed (cfr. COD)
▪ Regelen de zuurtegraad van het bloed door vnl nieren en
longen
• Normale waarde tussen 7,35 en 7,45
• Daling onder 7,35: bloed te zuur = acidose
• Stijging boven 7,45: bloed te alkalisch = alkalose
▪ Zijn betrokken bij allerhande fysiologische processen (vb.
Na+ en K+ voor goede zenuwgeleiding, vb. Ca²+ voor
goede spiercontractie)
o Organische bouwstenen (AZ, vetzuren, glucose)
o Enzymen
o Hormonen
o Afvalstoffen van het metabolisme
o Vitaminen
Bloedplasma speelt ook rol bij handhaving van een constante
lichaamstemperatuur = thermoregulatie. Warmte die vb. door
spieractiviteit of spijsvertering wordt geproduceerd, kan via bloedplasma
naar de huid worden getransporteerd om daar aan de omgeving af te
geven.
3
, 2.2. De vaste bestanddelen
- De rode bloedlichaampjes of erytrocyten
- De witte bloedcellen of leukocyten: (Never Let Monkeys Eat Banana’s)
o 3 soorten granulocyten (hebben blaasjes, granules in de cellen)
▪ Neutrofielen
▪ Eosinofielen
▪ Basofielen
o 2 soorten agranulocyten:
▪ Monocyten
▪ Lymfocyten
2.2.1. Hematopoëse = bloedvorming
= een proces waarbij verschillende vaste bestanddelen zich ontwikkelen
tot een pluripotente stamcel in het
beenmerg. (bloed wordt
aangemaakt in het beenmerg, dus
je cellen bevinden zich daar)
Pluripotente stamcel is een cel die
nog alles kan worden binnen een
bepaalde categorie. (in dit geval
nog alles van soorten bloedcellen
maar vb. geen levercel meer)
= bloedvorming: continue aanvoer
van nieuwe bloedcellen vanuit het
rode beenmerg → vooral in lange
platte beenderen zoals borstbeen,
heupbeenderen
Hematopoëse vanuit een
pluripotente cel evolueert in:
- Lymfoïde stamcel
o Witte bloedcellen
- Myeloïde stamcel
o Rode bloedlichaampjes
o Bloedplaatjes
o Witte bloedcellen
2.2.2. De rode bloedlichaampjes = erytrocyten
2.2.2.1. De anatomische bouw
- Biconcave vorm (oppervlaktevergroting)
- Geen celkern (ruimte voor hemoglobine = het ijzerbevattende eiwit dat
O₂ vervoert)
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur charlottedebbaut. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,56. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.