Diversiteit
= We zijn veel meer dan één aspect en die verschillende aspecten bepalen onze identiteit. (Gender,
leeftijd, etnisch achtergrond, …) Deze kenmerken zijn sociale ordeningsprincipes of assen van
maatschappelijke betekenisgeving waarop iedereen is gesitueerd. De positie op de verschillende
assen sturen ons handelen en denken.
1. Intersectionaliteit
= Bij intersectionaliteit ben je je ervan
bewust dat mensen op meerdere assen
kunnen afwijken van de norm maar ook
dat die assen elkaar beïnvloeden en dat
dat iemands positie in de maatschappij
bepaalt.
2. Competentie: Omgaan met diversiteit
Als normaal beschouwen.
Oordelen vermijden. (Vermijden van
discriminatie.)
Gebeurtenissen vanuit verschillende
perspectieven bekijken.
Functioneren in verschillende
contexten.
Openstaan voor dialoog en samenwerking.
3. Leerkrachtencompetentie : Omgaan met diversiteit
Diversiteit waarnemen
Diversiteit positief benaderen
Leerlingen begeleiden bij interactie met anderen
Diversiteit integreren in onderwijs
Omgaan met de diversiteit externen (Ouders, collega’s, …)
Herkennen eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid
Omgaan met diversiteit= Eigen leer- ,werk- en leefomgeving zo vorm geven dat de
diversiteit van iedereen benut wordt en dat via interactie.
,Kansarmoede in de klas
1. Armoede
= Netwerk van sociale uitsluitingen dat zich uitstrekt over
meerdere gebieden van het individuele en collectieve
bestaan. Het scheidt de armen van de algemeen
aanvaarde leefpatronen van de samenleving. Deze
kloof kunnen ze niet op eigen kracht overbruggen.
Buitenkant van armoede= Bij armoede denken we aan
gebrek aan geld, geen eten of dak boven je hoofd hebben.
(Zichtbare kant)
Binnenkant van armoede= Als we kijken naar
de gevoelens, gedachten en gedragingen die
een leven in armoede met zich meebrengt.
2. De 4 dimensies binnen armoede
De tijd
Het dynamisch karakter en de reproductie van
armoede. (Geen perspectief op verbetering)
De hoogte
De omvang van armoede, hoeveel mensen
leven in armoede.
Absolute armoede betekent dat iemand leeft op de rand van het bestaansminimum.
(Ontbreken aan voedsel, toegang tot gezondheid en onderwijs, onderdak, …)
Relatieve armoede= Leefomstandigheden van een groep of persoon wordt
beoordeeld in verhouding tot zijn omgeving.
De breedte
De verschillende levensdomeinen waarop armoede zich kan manifesteren. (Op hoeveel
domeinen vinden we uitsluiting?)
De diepte
De opeenstapeling van ongelijkheden en uitsluitingen. (Hoe diep is de kloof ten opzichte van
de rest van de samenleving?) Materiële deprivatie= Men kan zich de gangbare
levensstandaard niet kan veroorloven.
,3. Uitsluitingsmechanismen= Mensen in armoede hebben geen of onvoldoende toegang tot
hun basisrechten. (Maatschappelijke kwetsbaarheid)
Structurele kloof
Armoede is een structureel probleem Mensen in armoede worden systematisch
uitgesloten op alle levensdomeinen. (Geen degelijke woning, minder toegang tot
gezondheidszorg, …)
Vaardigheidskloof
Kansarme ouders zijn vaak minder vertrouwd met vaardigheden. (Sociale vaardigheden,
huiswerk maken, drempels overwinnen, …)
Gevoelskloof
Veel mensen in armoede schamen zich voor hun situatie en doen er alles voor om hun
problemen verborgen te houden en erbij te horen.
Kenniskloof
Voor kwetsbare mensen is wat voor iemand anders vanzelfsprekend is, vaak niet zo
eenvoudig. Ook is te weten komen waar je terecht kan voor welke vraag of welk probleem
voor hen dikwijls een helse zoektocht.
Positieve krachtenkloof
Mensen in armoede hebben veel meer positieve krachten dan doorsnee middenklassers.
(Grote vechtlust, creatieve oplossingen bedenken, zijn rechtuit, ...)
4. De 12 brillen om naar kinderarmoede te kijken
= Het is belangrijk na te denken over hoe we kijken naar kinderarmoede want ons gedrag,
onze interacties worden beïnvloed door onze manier van kijken. (Bijdragen tot kritische
reflectie en een verandering in kijk en attitude.)
De 12 brillen vormen een gereedschapskist om genuanceerder naar kinderarmoede te
kijken, om oorzaken en oplossingen te zoeken.
Focus op het kind in armoede
Problematiserende frames
1 Het onschuldige slachtoffer (“Het is toch erg. Ik heb zoveel compassie met Sarah.”)
Uit medelijden schiet je kinderen in armoede te hulp want ze zijn zelf niet in staat
zich te redden. Het kind is het onschuldige slachtoffer die moet geholpen worden.
2 Het blok aan het been (”Als we nu niet ingrijpen, komt daar later niets goeds van.”)
Kinderen die in armoede leven zijn tikkende tijdbommen die later meer kans
hebben op een zwakke gezondheid of om werkloos te worden. Als we nu niet
ingrijpen worden ze een last voor de samenleving.
, Deproblematiserende counterframes
3 De kiem (”Het is niet omdat Sarah arm is dat ze geen talenten heeft en het later niet
kan maken”)
Jij vindt armoede geen eigenschap van het kind maar van zijn omgeving. kind is
een kiem. Als we werken aan de voedingsbodem groeit het uit tot een sterke boom.
4 Samen staan we sterk (”Laat ons even met haar ouders bekijken hoe we samen
vooruit kunnen.”)
We kunnen de strijd tegen kinderarmoede winnen als alle betrokkenen partijen,
inclusief de kinderen en hun ouders samenwerken.
5 De harde leerschool (“Niet alles is hopeloos. Kijk eens naar Vincent Kompany,
hij groeide op in een arme buurt")
Armoede is niet enkel een probleem maar kan ook een harde leerschool zijn.
Iedere arme is een expert. Zijn levenservaring, kennis en inzichten zijn noodzakelijk
om kinderarmoede te begrijpen en bestrijden.
Focus op de ouder in armoede
Problematiserende Frames
6 De slechte ouder (“In Sarah’s boekentas zit altijd een lege brooddoos, maar ze draagt
wel de nieuwste K3-schoenen.”)
Arme ouders zijn zelf verantwoordelijk voor hun armoede. Het zijn slechte ouders.
En als ze K3-schoenen kunnen kopen, zijn ze misschien niet echt arm.
Deproblematiserende Counterframes
7 De goede ouder (“Sarahs mama doet echt alles voor haar. Ze wil net als wij alleen
maar het beste voor haar kind.”)
Arme ouders zijn mensen zoals jij en ik. Het enige verschil is dat hun
levensomstandigheden hen dwingt tot keuzes die wij niet hoeven te maken.
8 Het lot (“Arm zijn of worden? Het is een lotje van de loterij. Sarah heeft pech dat ze
in dat gezin geboren is.”)
Armoede heeft niks te maken met individuele keuze en gedrag. Het lot bepaalt
welke kansen je krijgt. Bovendien kan iedereen in armoede vervallen.
Focus op het fenomeen armoede
Problematiserende Frames
9 De koorts (“Steeds meer kinderen zijn zo arm als Sarah. Er gaat toch iets fout met
onze samenleving.”)
Kinderarmoede is een symptoom van een dieperliggend maatschappelijk
probleem. Onze maatschappij is niet meer in staat om goed te zorgen voor iedereen.
Het is aan de overheid om hier wat aan te doen, niet aan mij.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lisanewman2003. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €12,56. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.