Anatomie en Fsyiologie - Hoofdstuk 3: Weefsels
Tout pour ce livre (11)
École, étude et sujet
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
Verpleegkunde
OWE 1 (WGAF)
Tous les documents sur ce sujet (9)
6
revues
Par: anouksengers • 2 année de cela
Par: info113 • 2 année de cela
Par: felien2004 • 1 année de cela
Par: gekegrievink • 1 année de cela
Par: sarahkrijnen • 4 année de cela
Par: silkeloeffen • 4 année de cela
Vendeur
S'abonner
fleurgeurtsx
Avis reçus
Aperçu du contenu
Lesweek 1;
Kent de begrippen anatomie en fysiologie en weet wat daaronder verstaan wordt.
Anatomie = houdt zich bezig met de bouw van het menselijk lichaam.
Fysiologie = het meten van de functies van het lichaam. (Bloeddruk, zuurstofverbruik,
samenstelling van de urine, ademfrequentie, spierkracht en hersenactiviteit.)
Kan de anatomische houding beschrijven.
In deze houding;
- staat de persoon rechtop
- houdt de persoon het hoofd rechtop
- houdt de persoon de armen gestrekt naast het lichaam
- zijn de handpalmen naar voren gekeerd
- zijn de voeten iets gespreid
Kan aangeven welke drie lichaamsvlakken en -doorsneden worden onderscheiden en kan
deze beschrijven.
De drie type lichaamsvlakken onderscheiden het;
-het frontaalvlak = loopt evenwijdig aan de
lichaams-as en verdeelt het lichaam of delen
daarvan in voor en achter.
-het transversaal vlak = loopt evenwijdig aan het
vloeroppervlak, staat loodrecht op de lichaams-as en
verdeelt het lichaam of delen daarvan in boven en
onder.
-het sagittaal vlak = staat loodrecht op een frontaal
vlaken verdeelt het lichaam of delen daarvan in links
en rechts.
Kan in grote lijnen onderzoeksmethoden voor lichamelijk onderzoek en veel voorkomend
aanvullend onderzoek uitleggen.
-Inspectie: systematisch observeren van de buitenkant van het lichaam.
Vragen: Hoe is de kleur van de huid?
: Zijn er putjes of knobbels?
: Staat de persoon recht?
: Hoe beweegt de persoon zich?
-Palpatie: tast met je handen en vingers het lichaamsoppervlak op zo’n manier af dat
je iets te weten komt over dieper gelegen structuren.
Vragen: Zijn er verhardingen?
: Zijn de spieren slap op juist gespannen?
: Heeft de lever de normale afmetingen?
: is de frequentie van de hartslag normaal?
,-Percussie: klop je aan de buitenkant op een deel van
het lichaam om uit de hoogte van de toon een indruk
te krijgen over de toestand van het onderliggende
weefsel.
Vragen: Is het hart vergroot?
:Hoe ontplooien de longen zich tijdens de
ademhaling?
-Auscultatie: luister je met een stethoscoop naar geluiden
die door het lichaam geproduceerd worden.
Vragen: Welke tonen produceert het hart?
: Hoe actief zijn de darmen?
: Hoe stroomt de lucht door de longen tijdens het
ademen?
-Laboratoriumonderzoek: worden weefsel en
vloeistoffen, zoals bloed, speeksel of urine, onderzocht.
Vragen: Hoe is de samenstelling van de
bloedcellen?
: Zitten er ontstekingsbacteriën in het speeksel?
: Welke stoffen zitten er in de urine?
-Röntgenstraling: opname maken van de botten in het
lichaam. De kalkhoudende botten absorberen de straling
niet. In tegenstelling tot de omringende zachtere weefsels.
-Computertomografie (CT):
wordt ook röntgenstraling toegepast. Hierbij kunnen
ook zachtere weefsels zichtbaar worden gemaakt.
-Magnetic resonance
imaging (MRI): ligt de te
onderzoeken persoon in
een tunnel die een zeer sterke magneet bevat, waarmee
de waterstofatoomkernen in het lichaam
gemagnetiseerd worden. Lucht en weefsels die weinig of
geen water bevatten, bijvoorbeeld botweefsel, geven
geen signaal af en zien er op de MRI zwart uit.
-Echografie: is beeldvormend onderzoek met behulp
van ultrageluidstrillingen. Via een sonde worden
hoogfrequentie geluidsgolven het lichaam in gezonden.
De golven worden door de organen en
weefselstructuren weerkaatst en vervolgens
geregistreerd.
, -Doppleronderoek: wordt gebruik gemaakt van
hoogfrequentie geluidsgolven. Hierbij worden vooral de
stroomsnelheden en stroomrichting van het bloed
geregistreerd.
-Endoscopie:
verzamelnaam voor alle onderzoeken waarbij
gebruik wordt gemaakt van een optische sonde.
Flexibele staaf voorzien van een camera. Alle
organen en grote gewrichten kunnen van binnen
worden bekeken.
Kent de richting aanduidingen die worden gebruikt om plaatsveranderingen van bewegende
lichaamsdelen te beschrijven.
, Lesweek 2;
kan de orgaanstelsels in het menselijk lichaam benoemen, de functie van elk orgaanstelsel
beschrijven en benoemen uit welke organen de diverse stelsels zijn samengesteld.
Circulatiestelsel; Hart en bloedvaten
Transporteert bloed met daarin bloedcellen, plasma-eiwitten,
hormonen, zouten, bloedgassen, voedingsstoffen en
afvalstoffen.
Circulatiestelsel; lymfevatenstelsel en lymfoïde weefsels.
Transporteert lymfe met daarin voedingsstoffen, kleine plasma-
eiwitten, witte bloedcellen, zouten en bloedgassen.
Ondersteunt de werking van het bloedvatenstelsel. Zorgt voor
de immuniteit van het lichaam.
Ademhalingsstelsel; luchtwegen en longen.
Verzorgt de gaswisseling tussen het uitwendige en inwendige milieu.
Spijsverteringsstelsel; spijsverteringskanaal en
spijsverteringsklieren.
Bewerkt het opgegeten voedsel. Zorgt voor opname van
voedingsstoffen in het bloed. Verwerkt de in het bloed
opgenomen voedingsstoffen.
Urinewegstelsel (man); nieren en urinewegen.
Verwijdert afvalstoffen en overtollige stoffen uit het lichaam.
Voortplantingsstelsel (man); voortplantingsorganen en geslachtsklieren.
Vormt geslachtshormonen en maakt voortplanting mogelijk.
Urinewegstelsel (vrouw); nieren en urinewegen.
Verwijdert afvalstoffen en overtollige stoffen uit het lichaam.
Voortplantingsstelsel (vrouw); voortplantingsorganen en geslachtsklieren.
Vormt geslachtshormonen en maakt voortplanting mogelijk.
Hormonale stelsel; hormoonklieren en hormonen.
Reguleert en coördineert via chemische boodschappers
de werking van alle organen en weefsels.
Zenuwstelsel; hersenen, ruggenmerg en zenuwen.
Reguleert en coördineert via impulsen de werking van
alle organen en weefsels. Coördineert de contacten met de buitenwereld.
Coördineert de psychische functies
Sensorisch stelsel; zintuigen: neus, de tong, de ogen, de oren en de huid.
Neemt prikkels waar vanuit het uitwendige milieu.
Motorisch stelsel; skeletspieren
Maken lichaamsbeweging mogelijk en bieden stevigheid.
Huid; epidermis, dermis en subcutis.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur fleurgeurtsx. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.