Een overzicht van de essentiële structuren, functies en processen binnen de anatomie en fysiologie, met focus op de samenhang tussen lichaamsstelsels en hun rol in het menselijk functioneren.
ANATOMIE EN FYSIOLOGIE
Samenvatting hoofdstuk 1 tem 10
31 OCTOBER 2024
Lukas Van Renterghem
, Samenvatting: Anatomie & Fysiologie
Hoofdstuk 1: Inleiding tot de anatomie & fysiologie
1. Levende organismen
1.1. Reactievermogen
− Prikkelbaarheid (extern): organismen reageren op veranderingen in hun onmiddellijke
omgeving.
− Aanpassingsvermogen (intern): organismen passen zich aan hun omgeving aan doordat
zij langdurigere veranderingen meemaken.
1.2. Groei
− Groter worden van cellen/vermenigvuldigen van cellen: organismen nemen toe in
omvang door de groei van cellen of door de toename van het aantal cellen. Eencellige
organismen groeien doordat de cel groter wordt, terwijl meer complexe organismen
voornamelijk groeien doordat het aantal cellen toeneemt.
− Differentiatie: naarmate meercellige organismen zich ontwikkelen, specialiseren
afzonderlijke cellen zich zodat ze bepaalde functies kunnen vervullen, soms ten koste
van andere functies.
1.2. Voortplanting
− Organismen planten zich voort en brengen zodoende steeds nieuwe generaties van
dezelfde organismen voort.
1.3. Beweging
− Interne beweging: transport van voedingsstoffen, bloed of andere stoffen in het lichaam
− Externe beweging: voortbeweging door de omgeving
1.4. Stofwisseling (metabolisme)
− Organismen zijn afhankelijk van complexe chemische reacties om de energie te leveren
die nodig is voor het reactievermogen, de groei, de voortplanting en de beweging. Ze
synthetiseren complexe chemische stoffen zoals eiwitten.
− Respiratie: de opname, het vervoer en het gebruik van zuurstof door cellen
− Uitscheiding (excretie): bij stofwisseling ontstaan vaak onnodige of schadelijke stoffen
die door het proces van uitscheiding uit het lichaam dienen te worden verwijderd
2. Anatomie
2.1. Anatomie
− Grieks voor open snijden
− Studie van inwendige en uitwendige structuren en de fysieke relaties tussen
lichaamsdelen.
− De bouw/structuur en functie van een orgaan zijn altijd met elkaar verweven: de
hartspiercel kan samentrekken waardoor bloed kan rondpompen in het lichaam
2.2. Macroscopische anatomie:
− Bij macroscopische anatomie worden kenmerken die met het blote oog waarneembaar
zijn onderzocht
− Uitwendige anatomie: het bestuderen van de algemene vorm en de
oppervlaktekenmerken
− Regionale anatomie: het bestuderen van oppervlaktestructuren en inwendige structuren
binnen een bepaald gebied van het lichaam, bijvoorbeeld het hoofd, de hals of de romp.
− Systemische anatomie: het bestuderen van de structuur van belangrijke orgaanstelsels
1
, 2.3. Microscopische anatomie
− Bij microscopische anatomie worden structuren bestudeerd die niet met het blote oog
waarneembaar zijn.
− Met een lichtmicroscoop kunnen details van de celstructuur zichtbaar gemaakt worden.
− Met een elektronenmicroscoop kunnen afzonderlijke moleculen van enkele nanometers
zichtbaar worden.
− Cytologie: celleer, de studie van de inwendige structuur van afzonderlijke cellen
− Histologie: de studie van weefsel; groepen gespecialiseerde cellen en celproducten die
samenwerken bij het uitvoeren van specifieke functies
3. Fysiologie
3.1. Fysiologie
− Fysiologie is de studie van het functioneren van levende organismen.
− Fysiologie van de mens is de studie van het functioneren van het menselijk lichaam.
3.2. Celfysiologie
− De studie van het functioneren van één cel
3.3. Orgaanfysiologie
− De studie van het functioneren van een orgaan
3.4. Systeemfysiologie
− De studie van het functioneren van de orgaanstelsels
3.5. Pathofysiologie
− De studie van de effecten van aandoeningen op het functioneren van organen of stelsels
4. De verschillende organisatieniveaus
4.1. Chemisch niveau
− Atomen, de kleinste stabiele bouwstenen van materie, verbinden zich met elkaar tot
moleculen met een complexe vorm
− De functie van een molecuul wordt door zijn speciale vorm gedefinieerd
4.2. Cel niveau
− Cellen zijn de kleinste levende eenheden in het lichaam, zij vormen het cellulair
organisatieniveau
− In cellen zijn diverse organellen en structuren aanwezig, deze hebben een specifieke rol
te vervullen:
• Mitochondrium: energiecentrale
• Endoplasmatisch reticulum: netwerk van kanalen dat zorgt voor interne opslag
• Golgi complex: transport van stoffen in de cel, vromen van blaasjes en herstel van
het plasmamembraan
• Celkern: bevat genetisch materiaal om cellen te laten delen
• Ribosomen: zorgen voor de aanmaak van eiwitten
− Een cel bevindt zich in een waterig milieu, water is een transportmiddel
• Transport gebeurt in beide richtingen: intern extern
− Een cel heeft een eigen homeostase
• Een intern evenwicht
4.3. Weefsel niveau
− Een weefsel bestaat uit cellen van hetzelfde type die samenwerken om een specifieke
functie uit te voeren, hun opbouw definieert de functie
− Bv.:
• Hartspiercellen vormen hartspierweefsel: zij zorgen voor de contractie van de atria
en de ventrikels → hierdoor kan het hard bloed verder stuwen in de bloedbaan
2
, • Epitheelcellen vormen epitheelweefsel: zij zorgen voor afsluiting → extern: de huid,
intern: overgangsepitheel vormt de binnenbekleding van de blaas
• Zenuwcellen vormen zenuwweefsel: zorgt voor geleiding van prikkels → extern:
zenuwstelsel stuurt de bezenuwing aan van de ledematen, intern: bij een volle blaas
gaat een signaal naar de hersenen
4.4. Orgaan niveau
− Een orgaan bestaat uit twee of meer verschillende weefsels die samenwerken om een
specifieke functie uit te voeren
− Bv.:
• Hart: bestaat uit hartspierweefsel (contractie) + zenuwweefsel (aansturing) +
bindweefsel (onderverdeling in compartimenten)
• Blaas: bestaat uit spierweefsel (contractie) + overgangsepitheel (laat het groter
worden van de blaas toe) + zenuwweefsel (aansturing van de
sfincter)
4.5. Orgaanstelselniveau
− Organen werken samen in één orgaanstelsel
− Bv.:
• Uitscheiding van urine: nieren + ureters + blaas + urethra
• Bloedvatenstelsel: hart + bloedvaten
4.6. Organisme niveau
− Alle orgaanstelsels in het lichaam werken samen om het leven en de
gezondheid in stand te gouden
− Er zijn 3 soorten orgaanstelsels:
• Animale stelsels (bewuste controle over bepaalde functies of
bewegingen)
o Beenderstelsel
o Spierstelsel
o Voortplantingsstelsel
• Vegetatieve stelsels (geen bewuste controle over de functie)
o Huid
o Bloedvatenstelsel
o Lymfestelsel
o Ademhalingsstelsel
o Spijsverteringstelsel
o Urinair stelsel
• Regulerende stelsels
o Zenuwstelsel
o Hormoonstelsel
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lukasv1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.