Verdiepend Materieel Strafrecht
Deel II
1
, Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 2
Literatuur hoorcollege 7 4
A. Fransen, J. Kerkhofs & P.A.M. Verrest, Terrorisme: Een analyse van het Belgische en
Nederlandse materieel strafrecht, Oisterwijk: WLP 2017, hoofdstuk 3. Preadvies
Terrorisme hfst 3. 4
J.M. Lintz, ‘Recente ontwikkelingen in de toepassing van de Wet terroristische
misdrijven: naar een meer ideologische toepassing van strafrechtelijke
antiterreurwetgeving?’, DD 2022/19, afl. 3, p. 260-270. 10
HR 20 februari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ0213 (Samir A.) 12
HR 2 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK5189 (Hofstadgroep) 13
HR 12 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:897 (Werving) 14
HR 12 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:343 (Moskee Enschedé) 14
HR 11 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:906 en ECLI:NL:HR:2019:907 (Syriëgangers) 15
HR 24 maart 2020, ECLI:NL:HR:2020:447 (Context) 15
HR 1 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1566. 17
HR 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:416. 17
Hoorcollege 7 19
Literatuur hoorcollege 8 36
H. Cuyckens, ‘De repatriëring van Nederlandse Syriëgangers’, JV 2022/3, p. 45-57. 36
T. Buruma & F. Dolle, ‘Vrouwelijke terugkeerders uit Syrië. Het perspectief van de
verdediging’, JV 2022/3, p. 58-67. 38
B. van Gestel, 'Bestraffing van Syriegangers', AA 2020, p. 1005-1012. 39
Hoorcollege 8 43
Casusvragen hoorcollege 8 43
Literatuur hoorcollege 9 48
Koops, B-J., & Oerlemans, J. J. (2019). Materieel strafrecht en ICT. In B-J. Koops, & J-J.
Oerlemans (Eds.), Strafrecht en ICT (3 ed.). SDU, p. 29-116 (par. 2.1 t/m 2.7 (m.u.v. par.
2.4.4 en 2.4.5), par. 2.8.2, 2.11.1 en 2.14. 48
Hoge Raad, 30 november 2021 ECLI:NL:HR:2021:1691 (Politiemol) 59
Hoge Raad, 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1944 (Bootersite) 61
Hoge Raad, 31 januari 2012, NJ 2012, 536, ECLI:NL:HR:2012:BQ925 (Runescape) 62
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 13 januari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:1155 63
Council of Europe Cybercrime Convention (Ets. No. 185): artikelen 2 t/m 10 CoC 64
Artikelen 80sexies, 138ab, 138b, 138c, 139c, 139d, 139e, 139g, 139h, 161sexies,
161septies, 240b, 350a , 350b, 350c , 350d Sr, 351, 351bis Wetboek van Strafrecht 65
Hoorcollege 9 67
Casusvragen hoorcollege 9 75
Literatuur hoorcollege 10 78
Bestudeer de wettekst van artikel 273f Sr; 78
4 EVRM verbod op slavernij, dienstbaarheid & dwangarbeid; 79
B. Esser, ‘Mensenhandel, uitbuiting en de Hoge Raad: een overzicht en waardering’,
NTS 2020/5 79
M.A. Lestrade, ‘De strafbaarstelling van mensenhandel, uitbuiting en ernstige benadeling
nader beschouwd’ Boom Strafblad 2023, afl. 3. 83
EU Richtlijn mensenhandel (Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de
2
, Raad inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel, de bescherming van
slachtoffers ervan, en ter vervanging van kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad 87
Kamerstukken II 2021/22, 28 638, nr. 210 (brief staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
en minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid inzake de modernisering van de
strafbaarstelling van mensenhandel) 89
Stand van zaken Arbeidsuitbuiting en Ernstige benadeling Nederlandse
Arbeidsinspectie, december 2022 90
Kamerstukken II 2021/22, 29 544, nr. 1080 (Rapportage Inspectie SZW) 92
Bestudeer het wetsvoorstel inzake de modernisering en uitbreiding strafbaarstelling
mensenhandel en de bijbehorende memorie van toelichting (onder meer te raadplegen
via wetgevingskalender.overheid.nl, zoeken op modernisering mensenhandel. 94
Voorstel Europese Commissie tot herziening van de richtlijn mensenhandel, 19
december 2022, COM(2022) 732 final 2022/0426(COD) 94
Kamerstukken II 2021/22, 28 638, nr. 213 (Verslag schriftelijk overleg Vastgesteld 30
november 2022 inzake mensenhandel) 96
EHRM 28 november 2023, Krachunova t. Bulgarije, 18269/18 en 74603/12. 97
HR 27 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI7099, NJ 2010/598 m.nt. Buruma (sub 1 en 4
arbeidsuitbuiting) 98
EHRM 7 januari 2010, Rantsev t. Cyprus en Rusland, 25965/04, NJCM 2010/5 m.nt.
Boot → EHRC 2010/29 m.nt. Timmer 100
HR 19 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:383, NJ 2019/207 m.nt. Reijntjes (sub 4) 101
Hoorcollege 10 103
Casusvragen hoorcollege 10 112
Literatuur hoorcollege 11 115
En plein public, WODC 2020, par. 2.3 en 2.4, en p. 52-57. 115
W. Duist, letsel geduid in het strafrecht 118
S.S. Buisman & M.D. Jansen, ‘Moord en doodslag met een seksistisch oogmerk. Een
onderzoek naar ‘femicide’ in de rechtspraak’, DD 2023/66. 122
J.S. Nan e.a., Verhoging strafmaximum moord, p. 129-141. 128
R. ter Haar & M.J. Hornman, ‘Openlijke geweldpleging; hoe openlijk is dat eigenlijk?
Over de betekenis van de verstoring van de openbare orde voor de beoordeling van
geweldspleging in de zin van art. 141 Sr na het overzichtsarrest
(ECLI:NL:HR:2018:1008), TPWS 2018/78, afl. 30, p. 199-209. 131
Hoge Raad 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:581 136
Hoge Raad 3 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1008 137
Hoge Raad 3 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1051 137
Hoorcollege 11 139
Literatuur hoorcollege 12 148
Kamerstukken II 2022/23, 36222, nr. 3, p. 1-30 148
L.E.M. Schreurs, R.I. Dijkstra en A.K. Bosma, 'Sextortion', Boom Strafblad 2021-5, p.
189-197 155
M. de Rade, 'Stealthing in het wetsvoorstel seksuele misdrijven', NJB 2023/2046. 159
Kamerstukken II 2022/23, 36222, nr. 2 160
Hoorcollege 12 162
Casusvragen hoorcollege 12 172
3
, Literatuur hoorcollege 7
A. Fransen, J. Kerkhofs & P.A.M. Verrest, Terrorisme: Een analyse van het Belgische
en Nederlandse materieel strafrecht, Oisterwijk: WLP 2017, hoofdstuk 3. Preadvies
Terrorisme hfst 3.
Hoofdstuk 3: Nederland
3.1 Inleiding
Het Nederlandse strafrecht kent als aparte categorie, misdrijven die worden gepleegd met
een terroristisch oogmerk. Deze terroristische misdrijven zijn op grond van art. 83a Sr, een
hele serie geweldsdelicten gericht tegen personen, goederen, de Staat of een internationale
organisatie. Een andere bijzondere categorie misdrijven is die van misdrijven die het plegen
van terroristische misdrijven voorbereiden of vergemakkelijken (art. 83b Sr). De kwalificatie
als terroristisch misdrijf of als voorbereidings- of vergemakkelijkingsmisdrijf geeft onder
andere aanleiding tot een hoger wettelijk strafmaximum. Ook is ten aanzien van deze
misdrijven ruimer rechtsmacht gevestigd. Bovendien staan voor de opsporing van
terroristische misdrijven ruimer bijzondere opsporingsbevoegdheden en dwangmiddelen ter
beschikking.
Centrale vraag in dit artikel is welke aanknopingspunten het strafrecht biedt om de daden
van terrorisme waarmee de Nederlandse rechtsorde wordt geconfronteerd te vervolgen.
Welke strafbaarstellingen spelen daarbij een rol en hoe werken die?
Verschillende soorten strafzaken kunnen worden onderscheiden. Allereerst: zaken waarin
een terroristisch misdrijf is gepleegd in de zin van een aanslag of is deelgenomen aan een
terroristische organisatie die terroristische misdrijven pleegde (bijv. moord op Van Gogh).
Ook kunnen hiertoe worden gerekend uitreizigers die in Syrië of elders hebben
deelgenomen aan terroristische organisaties als IS. Een tweede categorie is die van
gevallen waarin voorbereiding van terroristische misdrijven plaatsvindt (bijv. uitreizigers die
wilden reizen naar strijdgebieden). Een derde categorie betreft de iets verdere voorfase van
terrorisme: feiten in verband met radicalisering van personen. Het gaat dan om misdrijven
als opruiing, en ronselen voor de gewapende strijd.
3.2 Terroristische misdrijven
Terroristische misdrijven zijn in de systematiek van het kaderbesluit de ‘eigenlijke’ daden van
terrorisme: vormen van geweld of bedreiging daarmee, die worden gepleegd met het
oogmerk om de bevolking ernstige vrees aan te jagen of de overheid iets af te dwingen →
misdrijven met een terroristisch oogmerk. Opmerkelijk is dat in het Nederlandse
terroristische oogmerk het vrees aanjagen ook betrekking kan hebben op ‘een deel’ van de
bevolking. Met ‘een deel’ is beoogd aan te geven dat het oogmerk van de dader niet erop
gericht hoeft te zijn om de hele samenleving vrees aan te jagen, om toch dat kwalijke gevolg
teweeg te brengen.
Het bewijs van het terroristisch oogmerk kan op verschillende manieren worden gevonden.
Het gaat om het helder krijgen van de subjectieve bedoeling van de dader; die moet vast
komen te staan. Bijvoorbeeld door een verklaring die hij aflegt, door geschriften waarmee hij
de daad opeist, door afgeluisterde gesprekken of getuigenverklaringen over uitlatingen van
de dader die zijn bedoeling duidelijk maken. De rechtbank laat ook foto’s van verdachten
4