In dit document word alles omschreven wat je moet weten voor het vak evenementen van Sportkunde aan de HAN in Nijmegen. Hieronder valt: Alle leerdoelen worden behandeld met samenvattingen van elk hoofdstuk van het boek die we moeten leren
Inhoud
Thema 1: Events (12%).......................................................................................... 2
Thema 2: Conceptontwikkeling (12%)....................................................................3
Thema 3: Beleveniscreatie (18%)...........................................................................4
Thema 4: Communicatie (41%).............................................................................. 8
Leerdoel 8: De student weet wat communicatie is en wat marketing-, corporate
en interne communicatie is................................................................................. 8
Leerdoel 9: De student kent de 7 principes van Cialdini en kan deze toepassen.
............................................................................................................................ 8
Leerdoel 10: De student kan communicatiedoelstellingen opstellen a.d.h.v.
kennis, houding en gedrag. ................................................................................ 9
Leerdoel 11: De student kan de positioneringsruit van Michels toepassen en de
4 elementen uitwerken........................................................................................ 9
Leerdoel 12: De student weet wat een propositie is en kan deze opstellen......10
Leerdoel 13: De student weet wat een doelgroep/middelenmatrix is en kan
deze toepassen................................................................................................. 10
Leerdoel 14: De student kent de stadia van de aankoop (Michels) en het See-
Think-Do-Care model van Kaushik en kan deze toepassen...............................10
Thema 5: Duurzaamheid (12%)............................................................................12
Leerdoel 15: De student weet wat duurzaamheid en circulariteit is en kan het
belang voor ondernemerschap en evenementen onderbouwen.......................12
Leerdoel 16: De student kent de 3 p's (people, planet en profit) en kan deze
toepassen.......................................................................................................... 13
Thema 6: Research (5%)...................................................................................... 13
Leerdoel 17: De student weet hoe hij een doelgroepenanalyse kan maken
a.d.h.v. de segmentatiecriteria van Michels (2022)...........................................13
Samenvattingen hoofdstukken............................................................................. 16
Hoofdstuk 1....................................................................................................... 16
Hoofstuk 3......................................................................................................... 17
Hoofstuk 5......................................................................................................... 18
Hoofstuk 9......................................................................................................... 18
Hoofdstuk 12..................................................................................................... 19
Hoofdstuk 16..................................................................................................... 21
Hoofstuk 17....................................................................................................... 21
Thema Events (12%) 1 De student is op de hoogte van de actuele trends & ontwikkelingen in de
1
(sport)evenementenbranche en kan deze vertalen naar een evenement.
2 De student heeft kennis van de zes domeinen van mogelijke effecten van
, sportevenementen (De Groot et al, 2012)
en kan deze toepassen op een evenement.
Thema Conceptontwikkeling 3 De student weet wat een concept is volgens Michels.
2 (12%)
4 De student kent de 4 soort concepten (effect-, vergelijkings-, explicatie- en
associatieconcept) en kan deze toepassen.
Thema Beleveniscreatie 5 De student kent de domeinen/ bouwstenen van een belevenis van
3 (18%)
Pine en Gilmore en kan deze toepassen.
6 De student kent de theorie van Goossens (pre-exposure / exposure / post)
en kan deze toepassen.
7 De student kent de theorie van Van Gool & Wijngaarden en kan deze
toepassen.
Thema Communicatie (41%) 8 De student weet wat communicatie is en wat marketing-, corporate
4
en interne communicatie is.
9 De student kent de 7 principes van Cialdini en kan deze toepassen.
10 De student kan communicatiedoelstellingen opstellen a.d.h.v. kennis,
houding en gedrag.
11 De student kan de positioneringsruit van Michels toepassen en de 4
elementen uitwerken.
12 De student weet wat een propositie is en kan deze opstellen.
13 De student weet wat een doelgroep/middelenmatrix is en kan deze toepassen.
14 De student kent de stadia van de aankoop (Michels) en het
See-Think-Do-Care model van Kaushik en kan deze toepassen.
Thema Duurzaamheid (12%) 15 De student weet wat duurzaamheid en circulariteit is en kan het belang
5
voor ondernemerschap en evenementen onderbouwen.
16 De student kent de 3 p's (people, planet en profit) en kan deze toepassen.
Thema Research (5%) 17 De student weet hoe hij een doelgroepenanalyse kan maken a.d.h.v.
6
de segmentatiecriteria van Michels (2022).
Thema 1: Events (12%)
Leerdoel 1: Actuele trends & ontwikkelingen in de
(sport)evenementenbranche
1. Datadriven en real-time
2. Emotie en sociale context
3. Van tekst naar beeld
,4. Transparantie en open communicatie
5. Duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen
6. Accountablility en meetbaar maken
7. Leven en werken in een netwerkmaatschappij
Leerdoel 2: De student heeft kennis van de zes domeinen van mogelijke
effecten van sportevenementen (De Groot et al, 2012) en kan deze
toepassen op een evenement.
Volgens De Groot et al. (2012) zijn er zes domeinen waarin sportevenementen
invloed kunnen hebben:
Economisch: Het stimuleren van lokale economieën, bijvoorbeeld door
toerisme.
Sociaal-cultureel: Het bevorderen van maatschappelijke cohesie of
culturele uitwisseling.
Fysiek: Verbeteringen aan infrastructuur, zoals de bouw van stadions of
wegen.
Sportief: Het stimuleren van sportdeelname en het verbeteren van
prestaties.
Milieu: Het verminderen of vergroten van de ecologische voetafdruk, zoals
door afvalbeheer of CO2-uitstoot.
Politiek: Het versterken van nationale trots of politieke invloed, zoals bij
internationale sportevenementen.
De student moet deze domeinen kunnen toepassen op het analyseren van
sportevenementen.
Thema 2: Conceptontwikkeling (12%)
Leerdoel 3: Wat is een concept volgens Michels?
Een concept is een kernidee dat richting geeft aan het ontwikkelen van een
product, dienst of evenement. Het concept dient als leidraad voor de strategie en
,bepaalt de aanpak van de uitvoering en communicatie. Een goed concept is
consistent, duidelijk en heeft een sterk onderscheidend vermogen.
Leerdoel 4: De vier soorten concepten (effect-, vergelijkings-, explicatie-
en associatieconcept)
De student moet de volgende vier concepten kunnen herkennen en toepassen:
o Effectconcept: Gericht op het effect dat je wilt bereiken bij de
doelgroep, zoals een gevoel of actie.
o Vergelijkingsconcept: Vergelijkt het product of de dienst met
alternatieven om de unieke voordelen te benadrukken.
o Explicatieconcept: Legt een bepaald mechanisme of proces uit,
bijvoorbeeld de werking van een product.
o Associatieconcept: Verbindt een merk of product aan emoties of
symbolen, waardoor een emotionele band ontstaat.
Thema 3: Beleveniscreatie (18%)
Leerdoel 5: Het Brand Experience Model van Pine en Gilmore
Beschrijft vier domeinen die helpen bij het creëren van merkbelevingen. Deze
domeinen worden gevormd door twee dimensies: de mate van participatie (actief
of passief) en de mate van betrokkenheid bij de omgeving (absorptie of
onderdompeling). Samen leiden deze dimensies tot vier verschillende
belevingscategorieën:
, 1. Entertainment: Passieve participatie met absorptie. De consument
observeert de beleving zonder actief deel te nemen, zoals bij een film of
tentoonstelling. Voorbeelden zijn de Heineken Experience en Disney
themaparken.
2. Educatie: Actieve participatie met absorptie. Hier draait het om leren en
zelfontplooiing, zoals bij het Ikea-concept en educatieve campagnes zoals
OMO’s Buitenspeelbond.
3. Escapisme: Actieve participatie met onderdompeling. De consument
neemt actief deel aan een alternatieve realiteit, zoals bij virtual reality,
gokken, of extreme sporten. Merken zoals Nike en Holland Casino zijn hier
voorbeelden van.
4. Esthetiek: Passieve participatie met onderdompeling. Hier gaat de
consument op in de esthetiek zonder invloed te hebben op de beleving,
zoals bij museumbezoeken of het bewonderen van kunst. Voorbeelden zijn
Apple stores en Red Bull evenementen.
Deze vier domeinen bieden een raamwerk om merkbelevingen te rangschikken
en versterken zowel interne branding (voor medewerkers) als externe branding
(voor consumenten).
, Leerdoel 6: Goossens' theorie over pre-exposure, exposure en post-
exposure
Goossens verdeelt de belevenis van de consument in drie fasen:
Pre-exposure: Verwachtingen en voorpret voordat de consument de
ervaring beleeft.
Exposure: Het moment waarop de consument de daadwerkelijke ervaring
ondergaat.
Post-exposure: De fase na de ervaring waarin de herinnering en
eventuele vervolghandelingen plaatsvindt, zoals het delen van feedback.
De student moet deze fasering kunnen toepassen in de opbouw van
evenementen.
Leerdoel 7: Theorie van Van Gool & Wijngaarden
De theorie van Van Gool & Van Wijngaarden onderscheidt drie soorten
belevingen: basale, memorabele en transformerende belevingen. Hieronder
een uitleg van elk element:
1. Basale belevingen
Dit zijn alledaagse, routineuze ervaringen die weinig indruk achterlaten. Ze
hebben geen blijvende impact op de consument en worden snel vergeten.
Voorbeelden zijn boodschappen doen of een biertje drinken in een kroeg zonder
speciale context. Deze belevingen zijn functioneel en hebben geen bijzondere
betekenis.
Kenmerk: Eén plus één blijft één – de ervaring is neutraal en onopvallend.
2. Memorabele belevingen
Dit zijn speciale momenten die herinneringen oproepen, zoals een ritueel of
traditie. Het zijn ervaringen die vaker kunnen plaatsvinden, maar die toch een
bijzondere betekenis krijgen. Voorbeelden zijn gezinsuitjes, zoals een bezoek aan
Disneyland of het vieren van Kerst. De consument zal de context waarin hij jouw
product (zoals bier) consumeert onthouden.
Kenmerk: Eén plus één is twee – de ervaring krijgt een waardevolle plek
in het geheugen van de consument.
3. Transformerende belevingen
Deze ervaringen veranderen de consument op een bepaalde manier. Na deze
beleving is de consument anders dan ervoor, omdat hij/zij iets nieuws heeft
geleerd of een grens heeft verlegd. Voorbeelden zijn ervaringen zoals het eten
van insecten voor het eerst of bungeejumpen. Ook high-end diners waarbij
smaken elkaar versterken kunnen transformerende ervaringen bieden.
Kenmerk: Eén plus één is drie (of meer) – de ervaring overstijgt de
verwachting en verandert de consument op een significante manier.
Psychosociaal kader
Dit kijkt naar de consument als individu en als onderdeel van een groep. In plaats
van puur demografisch naar groepen te kijken, focust deze benadering op
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lucajanssen1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,32. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.