INLEIDING: DE POLITIEFUNCTIE, HET POLITIEBESTEL EN HET POLITIERECHT
1. DE POLITIEFUNCTIE (de taken van de politie)
Dubbele vraag:
Waarom is er politie? (functie)
Hoe moet de politie functioneren om haar taak naar behoren uit te oefenen? (eisen)
A. JURIDISCHE BENADERING VAN DE POLITIEFUNCTIE
• INSTITUTIONELE FUNCTIE: verwijst naar (politie)instellingen
Politie-instellingen (lokaal en federaal)
Politie-overheden → politie staat in een democratische staat altijd onder gezag van
bevoegde overheden; anders sprake van politiestaat (≈ dictatuur)
o Bestuurlijk: burgemeester, minister van Binnenlandse Zaken, ...
o Gerechtelijk: OM, OR, Minister van Justitie, ...
• GERICHT OP BESCHERMING MAATSCHAPPELIJKE ORDE: vermijden dat de orde wordt
verstoord + orde herstellen indien ze toch wordt verstoord
bv. uit de hand gelopen betoging
• GERICHT OP FUNDAMENTELE RECHTEN: politie is er om deze rechten mogelijk te maken +
waarborg dat we deze rechten op een verantwoorde wijze kunnen uitoefenen
Democratische ontwikkeling v/d maatschappij bevorderen: 2 grote basiswetten
1) WPA: wet op de politieambt (5 augustus 1992)
o Art. 1 lid 2 WPA: bescherming en naleving individuele rechten en vrijheden
v/d bevolking + bijdragen tot democratische ontwikkeling v/d maatschappij
o Stel betoging: er moet op voorhand nagedacht worden over bepaalde zaken
zodat alles in goede banen geleid kan worden door politie (met hoeveel,
welk parcour, ...)
o bv. Rock Werchter, komst van president → komt veel politiewerk bij kijken
2) WPG: wet geïntegreerde politiedienst (7 december 1998)
o Art. 123 WGP: bijdragen aan de bescherming, in acht nemen van de
vrijheden en rechten, bijstand geven aan mensen in nood, …
B. CRIMINOLOGISCHE BENADERING VAN DE POLITIEFUNCTIE
• RORON: 5 aspecten van politiefunctie (operationele functie) (vanuit de praktijk)
R = raadgevende functie burger met raad en daad bijstaan
o Mechanismen gericht op het voorkomen/ beperken van slachtofferschap
o Gericht aan potentiële slachtoffers
o bv. ‘Ga niet in op fishingmails. Je kan deze herkennen door ...’, ‘Zorg dat er
geen waardevolle spullen in uw auto liggen’, ...
O = ontradende functie
o Aanwezigheid van politie om inbreuken te voorkomen
o Preventie
o Gericht aan potentiële daders
o bv. cameratoezicht, interventies, patrouilleren, ...
R = regulerende functie
o Onveilige plaatsen en situaties
o Te laat voor raadgeven of ontraden → politie moet maatregelen nemen om
de orde te herstellen, het probleem onder controle te krijgen
o bv. verlichting op gevaarlijke plaatsen, identiteitscontrole, patrouilleren,
1
, O = onderzoekende functie
o Gerechtelijke taken: misdrijven opsporen, daders opsporen, bewijzen
verzamelen om de daders voor bevoegde rechter te brengen
o Misdrijven zijn reeds gepleegd → politie moet deze onderzoeken o.l.v. PdK
of OR
o Doel: bewijzen vinden + daders vatten
N = nazorgende functie
o Alles wat hiervoor niet gewerkt heeft
o Nazorg aan slachtoffers en eventueel andere betrokkenen
o bv. psychische hulpverlening aan slachtoffers, materiële hulp, ...
Voorbeeld: Grote Markt Brussel op oudejaarsavond: brandende voertuigen, winkels
worden geplunderd, … → pas RORON toe
- Raadgeven: zet je auto bv. op een andere plek, nagel platen voor je ramen van
de winkel, vervroeg je sluitingsuur, …
- Ontraden: politie op straat plaatsen, camerabewaking, …
- Reguleren
- Onderzoeken: neutraliseer de aanstokers
- Nazorg: helpen wanneer er iets gebeurd is
C. GEWELDSMONOPOLIE = een alleen heerschappij
• Politie heeft een unieke machtspositie in een democratische staat: monopolie van
geweld in vredestijd
• Alleen politie mag rechtmatig geweld gebruiken (uitz. van wettige zelfverdediging)
• Geweld moet wel wettelijk geregeld zijn
Politie kan geweld enkel toepassen onder het gezag van een bestuurlijke of
gerechtelijke overheid
Anders: sprake van politiestaat
3 GROTE OPDRACHTEN VOOR DE POLITIE (met geweldsmonopolie)
1) Bestuurlijke politie: openbare orde vrijwaren & beschermen (Art. 14 WPA)
Vermijden van ordeverstoring
Indien orde verstoord: herstellen
Er is nog geen echt misdrijf
= burgerlijke politie overheden
2) Gerechtelijke politie: misdrijven (Art. 15 WPA en Art. 8 SV)
Onderzoek naar strafbare feiten (strafprocesrecht)
bv. BOB-controle: zodra iemand positief blaast is er sprake van een misdrijf
= rechterlijke politie overheden
Opdrachten 1 & 2 kunnen dooreen lopen: er zal altijd iemand zijn in de openbare orde die toch een misdrijf pleegt
– bv: controle op festivals door BP MAAR iemand die daar drugs dealt GP, alcoholcontrole is BP MAAR iemand die
dronken achter het stuur zit GP (DE TAKEN VERANDEREN VAN POLITIE MAAR NIET VAN KORPS!)
3) Sterke armverlening: ondersteuning van allerlei andere diensten, organen en functies
Diensten of personen bijstaan die in gevaar kunnen komen
Politie verleent haar “sterke arm” vanwege geweldsmonopolie
bv. politie zal bescherming bieden aan een gerechtsdeurwaarder wanneer hij een
gevaarlijk persoon moet inlichten (uit veiligheid + enige instantie die geweld mag
gebruiken)
4
,2. HET POLITIEBESTEL
• REGULIERE POLITIEDIENSTEN
Tot 1998: 3 soorten
1) Gemeentepolitie
2) Rijkswacht
3) Gerechtelijke politie
Sinds 1998: 2 soorten = de geïntegreerde politie gestructureerd op 2 niveaus
1) Lokale politiediensten
2) Federale politiediensten
Regulier = gewone/klassieke diensten
o ↔ bijzondere politiediensten: spoorwegpolitie, luchtvaartpolitie & zeevaartpolitie
o Bijzondere politiediensten afgeschaft in ‘98!! → zijn geïntegreerd in de federale politie
• INSPECTIEDIENSTEN: milieu-inspectie, belastinginspectie, ... (≠ bijzondere politiedienst!!)
Sinds WOII: overheid is zich meer gaan mengen in maatschappelijke domeinen (bv.
milieu, belastingen, fiscaliteit, ruimtelijke ordening, ...)
o Toename van het recht
o Zaken werden strafbaar gesteld: inbreuken straffen met GB etc.
o MAAR: te complex + te veel werk voor reguliere politiediensten
o Oplossing: gespecialiseerde inspectiediensten opgericht voor deze domeinen (specialiseren zich
omtrent de strafbepalingen binnen die domeinen)
Aantal inspectiediensten in België is niet gekend
• POLITIEAMBTENAREN EN POLITIEOVERHEDEN
Art. 3, 3° WPA: politieambtenaar is een lid van een politiedienst door of krachtens de wet
bevoegd om bepaalde politiemaatregelen te nemen of uit te voeren of daden van
bestuurlijke en gerechtelijke politie te stellen
Art. 3, 2° WPA: politieoverheid is de overheid door of krachtens de wet aangewezen om
juridische politiemaatregelen te nemen, uit te voeren of door politiediensten te laten
uitvoeren
o Het nemen van ‘juridische politiemaatregelen’ → maatregelen worden dus niet
genomen door de politie zelf, maar door een bevoegde overheid (bv. burgemeester)
• Teveel & te complexe regels die die ambtenaren onmogelijk allemaal
kunnen kennen
o De genomen politiemaatregelen ‘doen uitvoeren’
o Politie treedt altijd op onder gezag v/e bevoegde overheid (= uitvoerend orgaan)
• Overheid neemt verantwoordelijkheid op om te investeren in politie & justitie
3 kwesties voor zeggenschap (wie heeft zeggenschap over de politie?)
1) Gezag: nemen van beslissingen over de inzet en in welke gevallen de politie
optreedt; verantwoordelijk voor het daadwerkelijk optreden van de politie
o Bestuurlijk gezag = als het over openbare orde gaat
o Gerechtelijk gezag = over het onderzoeken van misdrijven
2) Beheer: alle aspecten die te maken hebben met wijze waarop de politie haar taken
kan uitvoeren; het in staat stellen (bv. aanstelling korpschef, voertuigen, nieuwe
paarden, nieuwe gebouwen, personeel, …) = de prioriteiten stellen
o Geld!, want korps moet in staat gesteld worden om job uit te voeren
o Zonder geld kan je je gezag niet uitoefenen
3) Beleid: maken van keuzes en stellen van prioriteiten (middelen geven)
5
, o Korps in staat stellen zodat het kan doen wat het moet doen
3. HET POLITIERECHT
• = al het recht dat over de politie gaat
• Noodzakelijk in een democratische staat → dictatuur/politiestaat vermijden!
• Complex, veelomvattend & zeer verspreid
6