INLEIDING TOT SOCIOLOGIE
Empirisch = wetenschap wat op ervaring berust; KADERS ZIJN BELANGRIJK!
HOOFDSTUK 1. OP ONTDEKKINGSTOCHT DOOR EEN BEKEND GEBIED
1.0 INLEDING: OVER DE EIGEN AARD VAN DE SAMENLEVING
Sociologie is de samenlevingskunde of ook wel de studie van de maatschappij. Er waren 2 belangrijke
sociologen die een grote rol speelden in het ‘uitvinden’ van deze term.
Sieyès = bedenker van de term ‘sociologie’ (zijn werk ‘Wat is de derde stand’ (1789))
o Hij veroordeelde dat de derde stand niet werd vertegenwoordigt door de
maatschappij, hij bekeek sociologie vanuit een gekleurd politiek standpunt.
Compte: hij kreeg de verdienste van de heruitvinding van de sociologie
o Volgens hem was sociologie een beschrijvende, empirische wetenschap van de
samenleving
Sociologie is dus eigenlijk 2 keer uitgevonden
Sociologen willen meer weten over hoe de mensen samenleven in allerhande sociale verbanden
(gezinnen, bedrijven, steden,…),ze zijn benieuwd naar de kenmerken van die samenlevingsverbanden
en ze willen de wetmatigheden doorgronden die ons samenleven sturen.
1.1 EEN BEELD VAN EEN TITEL
Het speelveld = de samenleving
De sociale spelregels = de wetten en gedragsregels, wat er verwacht wordt
o Er gelden in de samenleving andere regels voor publieke ruimtes dan in de
particuliere ruimtes
De maatschappelijke spelers = mensen, organisaties en instituties
De samenleving is een speelveld met spelregels, spelers en samen spelen zij het
samenlevingsspel
De spelers nemen ook een bepaalde positie in, dit is zeker niet onveranderlijk
o Er bestaat een taakverdeling en hiërarchie tussen deze posities
o Er zijn beroepsposities, met elks een taakverdeling
Met deze taakverdeling spreken we dus van specifieke rollen
Een rol is de wijze waarop de positie ingevuld wordt
Afhankelijk van de positie die je hebt, heb je een hogere of lagere status
o De flitsende jobs (bv dokters) = hogere status
o De jobs die bijna geen aandacht krijgen = lagere status
o Beide zijn even belangrijk voor de samenleving
Communiceren en interageren zijn ook een deel van de samenleving
o We vragen naar informatie, of we geven die
1
, Er zijn in de samenleving formele en informele leiders (taakverdeling en hiërarchie)
o De formele leiders zijn via officiële kanalen op hun positie terechtgekomen
Zij hebben meestal het meeste gezag
o De informele leiders zijn leiders met de meeste invloed op de groep
o De 2 soorten leiders kunnen dan ook makkelijk in conflict raken
Het is de bedoeling dat we ons nuttig maken in de samenleving, wanneer we niet productief
genoeg zijn, worden we afgedankt
o Bv: werkloos worden, op vervroegd pensioen,…
Vele jobs hebben een officieel doel, maar we worden ook door andere motieven
gestimuleerd
o Bv: opslag krijgen, status verbeteren,…
Er is ook een ruimte rond het speelveld, dit zijn de (neutrale) mensen achter de schermen
Sociologen zijn neutrale waarnemers die alles bekijken met de nodige afstand
o Toch hebben ze meestal (onbewust) hun eigen sympathieën en antipathieën
o Ze moeten een volledige beschrijving geven van de gebeurtenissen, ze moeten die
analyseren en verklaringen zoeken voor wat zich afspeelt op het maatschappelijk
speelveld
Wetenschappers moeten zich uitspreken over hun positionaliteit
o = een geheel van positiegebonden rollen, voorkeuren, ervaringen en eigenschappen
die een mogelijke invloed hebben op de neutraliteit van hun onderzoek
In de sociale werkelijkheid is het minder afgebakend, spelregels worden steeds gemaakt en
afgevoerd
o Er is pas vrijheid wanneer er spelregels zijn, en om die regels te respecteren of
overtreden
o De spelregels zorgen voor zekerheid en voorspelbaarheid
1.2 HET DAGELIJKSE LEVEN DOOR DE SOCIOLOGISCHE LENS
Er is een sociologische lens vereist om de achterliggende werkelijkheden (regelmatigheden) die
schuilgaan achter onze 1ste waarnemingen, te kunnen ‘lezen’. Onze 1 ste waarnemingen geven namelijk
niet altijd goed weer wat er werkelijk gebeurt.
Een socioloog doet aan observeren om zo nauwkeurige ‘beelden’ te vormen. Het is natuurlijk ook
belangrijk om aan die beelden een betekenis te kunnen geven.
Sociologen kunnen hun waarnemingen van de samenleving dankzij hun opleiding en ervaring in de
sociale wetenschappen, betekenis geven.
De sociologische lens is dus enkel nuttig als ze wordt gehanteerd door iemand die de waarnemingen
ook kan interpreteren en ook door iemand die een sociologische verbeelding bezit.
2
,Dit noemen we ook wel ‘sociological imagination’, wat ook de titel is van een boek van Charles
Wright Mills. We moeten onze verbeelding oproepen om de realiteit te kunnen bekijken.
Hij was de 1ste moderne kritische socioloog.
Hij werkte rond sociale ongelijkheid, relatie tussen individu en de samenleving, machtselites,
het verval van de middenklassen, het belang van een historisch perspectief voor het
sociologisch denken.
Hij doet op het vermogen om te begrijpen dat iemands individuele ervaringen in verband
staan met maatschappelijke krachten en de ruimere historische context.
Hij onderscheidt 3 componenten van de sociologische samenleving:
o Geschiedenis (hoe kwam de samenleving tot stand en hoe verandert ze?)
o Biografie (welke mensen bevolken een bepaalde samenleving?)
o Sociale structuur (hoe werken maatschappelijke instituties, wat zijn de dominante
instituties en hoe houden ze de maatschappelijke orde in stand?)
Om de sociologische verbeelding te kunnen toepassen, moeten we voor onszelf kunnen denken en
weg van de bekende routines van ons dagelijkse leven. We moeten het perspectief wisselen door
afstand te nemen van actuele toestand en een alternatief standpunt in nemen. We moeten afstand
kunnen nemen van vanzelfsprekendheden.
1.2.1 SELECTIEVE WAARNEMING
Routineus denken en handelen zijn diep ingebed in het dagelijkse leven het is een middel om ons
staande te houden in de vele uiteenlopende situaties waarmee we dagelijks geconfronteerd worden
We kunnen zo gemakkelijk deelnemen aan het sociale verkeer
Maar zo wordt onze waarneming wel selectiever
Er zijn 4 factoren die onze waarneming beïnvloeden:
1. Fysische en sociale beperkingen:
a. We nemen de samenleving waar vanuit een bepaalde sociale positie, hierdoor
missen we stukken informatie of kunnen we ze juist makkelijker verkrijgen
2. Belangen:
a. We hebben bepaalde belangen die we moeten verdedigen
b. Het verhaal en de interpretatie ervan verschillen naargelang onze positie
c. Bijvoorbeeld: het gezin waarin we opgroeiden, onze vriendenkring,…
3. Kennis en informatie:
a. Onze waarneming gebeurt vanuit de kennis die we al hebben
b. De informatie over een persoon of een toestand, is dus bepalend voor wat je
waarneemt (onderwijs speelt een grote rol)
4. Voorkeuren en afkeer:
a. De voorkeur of afkeer van personen en toestanden zijn sociaal bepaald (door school,
gezin,…) maar niet aangeboren
b. Dit noemen we het socialisatieproces = het proces waarbij een individu zich in de
omgang met anderen de cultuur van zijn omgeving eigen maakt
3
, 1.2.2 REFERENTIEKADERS
Onze waarneming hangt af van onze eerdere ervaringen, die onze latere waarnemingen dus
beïnvloeden. Dit is een referentiekader, of ook wel de sociale bril. Sociologen vragen ons om die bril
af te zetten (=aan sociologie doen), zij bekijken de werkelijkheid door hun ‘sociale bril’.
De bril heeft een lens waardoor je een verschillende kijk hebt op de werkelijkheid, enkele kenmerken
van die bril: het is dus de ene persoon vs. de andere persoon
1. Het vormt een geheel: al onze waarnemingen gebeuren door hetzelfde referentiekader
a. Er is geen aparte bril voor elke situatie
2. Het is stabiel, maar niet onveranderlijk
a. Veranderingen in onze situatie, kunnen onze kijk beïnvloeden
3. Er kunnen gedeelde referentiekader ontstaan bij grote groepen die in bijna dezelfde
omstandigheden opgroeien/werken
a. Dit maakt dat ze door bv. cultuurpatronen soortgelijke ervaringen hebben
b. Het kan dat ze nog anders denken, maar er is meer gemeenschappelijk
4. Er zijn zoveel referentiekaders als individuen in de samenleving, ze zijn allemaal anders
We reageren verschillend op hetzelfde gebeuren, en hierdoor zijn er vaak zeer uiteenlopende
verslagen over dezelfde objectieve zaak. De vraag is: hoe relevant zijn die gepercipieerde
werkelijkheden?
We maken een onderscheid tussen zakelijke werkelijkheid en beleefde werkelijkheid:
Het kan wel zijn, dat we een verkeerd beeld van een toestand krijgen, dat dan voor ons de
echte werkelijkheid wordt doordat we ons gedragen naar de perceptie van de realiteit.
De gepercipieerde werkelijkheid stuurt ons misschien zelf sterker bij ons handelen dan de
zakelijke werkelijkheid (zie quote Thomas en Thomas boek P.19)
Deze ‘zichzelf waarmakende voorspelling’ is een belangrijke sociologische theorie
o ‘Self-fulfilling prophecy’ = het gedragen naar de perceptie van de realiteit
o Een toepassing hiervan is: pygmalioneffect = we presteren naar wat er van ons
verwacht wordt, of hoe men met ons omgaat.
Geïnformeerde mensen (die gegevens bekijken), hebben vaak minder vooroordelen dan onwetende
mensen. Mensen die onbevooroordeeld zijn, zijn meer open en tolerant. De bevooroordeelde
mensen hebben vooraf al een beeld over bepaalde mensen of situaties. Dit fenomeen = stereotypes:
= gefixeerde en vereenvoudigde voorstellingen over andere groepen, niet op feiten
gebaseerd
Het is een vereenvoudiging, vertekening of veralgemening, het kan positief of negatief zijn
‘Zondeboktheorie’
Het kan soms een hulpmiddel zijn in de sociale omgang
o Het vermindert de complexiteit van de sociale omgeving
Het kan wel leiden tot ontmenselijking
De sociale bril maakt onze waarnemingen selectief en kan voor vooroordelen en stereotypering
zorgen.
4