Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
volledige samenvatting criminologische sociologie (15/20) €7,16   Ajouter au panier

Resume

volledige samenvatting criminologische sociologie (15/20)

 3 vues  0 fois vendu

omvat lessen & belangrijke delen van het boek

Aperçu 4 sur 39  pages

  • 29 octobre 2024
  • 39
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (38)
avatar-seller
lisadebeule
INLEIDING IN DE CRIMINOLOGISCHE
SOCIOLOGIE
HOOFDSTUK 1. SITUERING VAN SOCIOLOGISCHE THEORIEËN OVER CRIMINALITEIT

Hoe komt de criminaliteit tot stand? Wat is de motivatie daders? Wat is de inpakt op slachtoffers?
Wat is de definitie van het tot stand komen van criminaliteit? (Vele theorieën uit de VS)

De eerste sociologische theorieën rond 1830 (het ontstaan van België)

1. KLASSIEKE THEORIE

o De historische context: grote transities in de 18 de -19de eeuw in Europa op vlak van denken
over de criminaliteit, en bestraffing.
 Politieke transitie: van feodaliteit (=leenstelsel) naar moderniteit
 Feodaliteit = heerser stelt stukken land te leen aan leenheren/ vazallen
 Hierop kunnen de leenheren een grote economie uitbouwen (veeteelt,
landbouw, akkers,…)
 In plaats van die leen, moet de leenheer in natura (dieren,..) en financiële
manieren de heerser belastingen ‘terugbetalen’
 Systeem loopt ten einde tijdens de Franse Revolutie (eind 18 de eeuw – 1789)
 Franse Revolutie: de lage stand komt in opstand tegen de elite
 Revolutie = een volledige omwenteling = samenleving verandert snel maar
wel over een periode van een aantal maanden
 De guillotine verandert veel op vlak van straffen

 Door welke ideeën en organisaties waren de revolutionairen beïnvloed?
 Ze willen een spreiding der machten
 Denkbeelden veranderen omdat men niet meer akkoord zijn met
absolutistische macht, het volk wil de gedeelde macht
 Het gewone volk wilt meer inspraak  de verlichtingsfilosofen
propageerde die denkbeelden (Voltaire, Montesquieu,…)
 Meer aandacht naar de fundamentele rechten van de mens:
 Van iedereen!! Niet enkel elite
 1789: een verklaring van de 1ste nieuwe vergadering = de
constituanten = de verklaring van de rechten van de mens en burger

 Absolutisme: van brutale lichamelijke bestraffing (=niet-rationeel) naar (op regels
gefundeerde) institutionele sanctie (=rationeel)
 Een zware straf opleggen voor een klein misdrijf = disproportioneel
 Een lichte straf opleggen voor een klein misdrijf = proportioneel
= een rationele manier om om te gaan met criminaliteit
 We weten niet of folteren mensen afschrikt om crimineel te zijn
 We weten niet hoe criminaliteit tot stand komt,… het heeft dus geen zin om
dan zwaar te bestraffen


1

,o Cesare Beccaria (1764): een Italiaanse praktijk jurist  een vertegenwoordiger van de
klassieke theorie
 Hij dacht na over allerlei kwesties, vooral in het strafrecht
 Hij vindt het strafrecht zeer inhumaan
 Hij had invloed op de strafrechtstheorie en de filosofie
 Hoe kunnen we een meer menselijk strafrecht tot stand brengen?
 Een paar principes:
 Straffen zijn er niet om leed te bezorgen, om wraak te plegen op de crimineel
 De doelstelling van straffen = preventie, om andere criminaliteit tegen te
gaan
 Om recidivisten, andere die ‘opkijken’ naar die mensen tegen te gaan
 Als mensen straffen redelijk vinden en proportioneel, dan gaan we hopelijk 2
keer nadenken vooraleer ze zelf criminaliteit plegen
 De straf moet bij de misdaad passen
 Utilitarisme = kijken naar de bruikbaarheid van de functie van de straffen
 Het moet gebaseerd zijn op homo rationalis, de rationele mens
 Secularisme: loskoppeling van de kerk; misdaad is niet langer een inbreuk op
de goddelijke wet maar op de menselijke wet

 Hij komt op conclusies en kenmerken van de bestraffing:
 Straffen moeten in het openbaar worden uitgevoerd
 Straffen moeten snel gebeuren, zo snel mogelijk, anders krijgen we een
disconnectie tussen de misdaad en de straf
 Straffen moeten noodzakelijk zijn, het moet iets opleveren
 Straffen moeten juist zijn, aangepast aan de omstandigheden
 Bij een te zware straf is er kans op verzet tegen de samenleving en
dus een grotere kans op recidive)
 Straffen moeten proportioneel zijn
 ‘nulla poena sine lege’ = onmogelijk om een straf te geven zonder een
voorafgaande wet = geen straffen fabriceren



o Jeremy Bentham:
 Criminaliteit = een inbreuk op de collectiviteit, het is een inbreuk op de samenleving,
op het geluk
 Hij had invloed op de strafrechtspraktijk (penologische) en de juridische praktijk
 De panopticum gevangenis = een gevangenis met een centrale toren die alles in het
oog kan houden
 Centrale gang waaruit alles gezien wordt met deelgangen
 Controle is belangrijk, dan is er een garantie op gelijke behandeling




2

, o Evaluatie van de klassieke theorie/school: (korte samenvatting)
 Sterktes: (dit is de nadruk)
 Mensen nemen lot in eigen handen, ze kunnen hun gedrag sturen en
drempels eventueel te overschrijden maar dan wel de gevolgen dragen
 Rationele visie op de mens en de samenleving
 Ze weten wat hen te wachten staat door de aanwezige informatie
 Zwaktes:
 Geen oog voor de oorzaken van criminaliteit, wat drijft mensen er toe?
De druk, motivaties, aantrekkingskracht,…
 Geen oog voor de types van criminaliteit
 Is het plegen van een misdaad iets uit een ‘vrije’ wil/keuze? vs de druk,
omgeving,…

2 OVERGANG NAAR SOCIOLOGISCHE THEORIEËN


2.1 EEN ESSENTIËLE INVALSHOEK
o De theorieën leggen een verband tussen criminaliteit en de sociale context/omgeving. Ze
spreekt over de dader en de medestanders (medeplichten, de familie van de dader,
vrienden, druk van de samenleving,…)
o De oorzaken van criminaliteit, de bewegingen,…
o Het onderscheid tussen crimineel en niet-crimineel wegvagen, het is zeker niet abnormaal
om een misdaad te plegen (de normaliteit van criminaliteit in de ‘verf’ zetten)
o Een belangrijk twistpunt: hoe zit het met individuele verantwoordelijkheden?

3 DE (3) GRONDLEGGERS/PIJLERS VAN DE SOCIOLOGISCHE BENADERING

Deze grondleggers vormen het fundament van de latere theorieën. De meeste grondleggers zijn
afkomstig vanuit de VS. Er waren 3 grote grondleggers (personen/peilers/principes):

o Adolphe Quetelet = een Franstalige Belg (tekst 1)
o Karl Marx = een Duitser (tekst 2)
o Emile Durkheim = een Fransman (teskt 3)




3

, 3.1 ECOLOGISCHE THEORIE – ADOLPHE QUETELET
 De criminaliteit komt door de omgeving, en niet door het individu

o Historische context:
 Adolphe (1835) bekeek het sociaal milieu.
 Hij wil ontdekken waar criminaliteit vandaan komt en welke factoren criminaliteit
beïnvloeden a.d.h.v. statistische methoden
 Zijn conclusie: de impact van sociale factoren (beroep, geslacht, leeftijd,…) is
belangrijker dan de vrije wil
 De individuele verantwoordelijkheid is zeer beperkt
 Maar hij had een voorloper.
 André-Michel Guerry (1833) maakte een analyse van de officiële
misdaadstatistieken
 Hij was de enige die de methode waarbij hij de types van criminaliteit uit
elkaar haalde
 Hij gebruikte als eerste kaarten om cijfers weer te geven, daarom noemen
we deze ‘school’ ook wel de cartografische school
 Misdrijven tegen personen en misdrijven tegen eigendom
 Officiële statistieken bevatten niet het ‘dark number’ = alle misdrijven, die dus niet
aangegeven worden,… (zie kaarten ppt)
 Adoplhe is de vader van de sociale statistiek (innovatie, hij lanceerde een nieuw
denkbeeld ivm gegevens en conclusies ervan, een nieuwe manier van werken)

Hij wilde doorheen de jaren een relatie/verband ontdekken tussen de personen die worden
aangeklaagd, en de personen die worden veroordeeld (over een paar jaar)

 woonplaats en omgeving is de belangrijkste factor van het ontstaan van criminaliteit, niet de tijd.
Hun sociale context bevat meerdere factoren om criminaliteit te verklaren

o Zie tekst handboek p. 5-16 + notities

o Evaluatie van deze ecologische school/theorie:
 Sterktes
 Aandacht voor de sociale context
 Waar we opgroeien, omgeving, mobiliteit, sterfplaats,…
 Zoeken naar een empirische basis
 Veel data, officiële cijfers,… (conclusies)
 Zwaktes
 Onbetrouwbare statistieken
 Hoe worden gegevens geregistreerd? Dark numbers? Zijn de cijfers
zelf betrouwbaar? …
 Overvleugeld door biologische theorieën
 De theorie is snel aan de kant geschoven


4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lisadebeule. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,16. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80467 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,16
  • (0)
  Ajouter