HOOFDSTUK 3 : TYPOLOGIE VAN
HET TOERISTISCH PRODUCT
INLEIDING
Aanbod beter afstellen op de vraag
Voor elk type toerist, met zijn kenmerken en verwachtingen, moet er
een product zijn (gemaakt worden) dat beantwoordt aan de
kenmerken en dat de verwachtingen inlost
Criteria voor typologie van het toeristisch product
Bestemming
Doel Organisatie
Tijd
Logies Transport
Prijs
,3.1 INDELING NAAR BESTEMMING
3.1.1 NAAR DE AFSTAND
Kortbijvakanties of dichtbijvakanties
Max. 400 km
Het is de max. afstand die men wenst te maken tegen een min.
tijdsduur (1 nacht)
Verplaatsing over de weg
(vb. verlengd weekend)
Middellange afstandstoerisme of ‘medium haul’
Tussen 400 en 2.000 km
Binnen het trapezium (= wordt gevormd door de 4 steden: Moskou
(Rusland), Reykjavik (IJsland), Las Palmas (Gran Canaria) en Eilat
(Israël))
Lange afstandstoerisme of ‘long haul’
Min. 2.000 km
Buiten het trapezium
België : alle landen buiten Europa en landen die niet tot
Middellandse Zeegebied behoren
3.1.2 NAAR DE RICHTING
Politiek-geografische indeling
Opsplitsing in :
Binnenlands toerisme (domestic)
Internationaal toerisme
Intercontinentaal toerisme
Incoming of inkomend toerisme
= toerisme dat het eigen land binnenkomt
Outgoing of uitgaand toerisme
= toerisme dat het eigen land verlaat
3.1.3 NAAR DE MOBILITEIT
, Doorgangstoerisme
Reiziger is onderweg naar hoofdbestemming, maar hecht secundair
belang aan locaties die hij passeert en maakt daar een ‘stop’
(vb. Rijden naar Tourettes (Provence), en de eerste dag rijd je tot
Lyon waar je twee nachten verblijft en de derde dag rijd je dan tot
Tourettes waar je 14 dagen blijft)
Verblijfstoerisme
De hele reis op eenzelfde plaats blijven
Excursies en tweedaagse uitstappen kunnen wel nog
(vb. 2 weken op reis in Albufeira en 1 dag Barcelona bezoeken)
Rondreistoerisme
Van de ene naar de andere bestemming reizen, ongeacht de
verblijfsduur per bestemming
(vb. 2 dagen in Parijs, 3 dagen in Amsterdam, …)
3.1.4 NAAR DE OMGEVING
Zee – rivier – meer
Zee : strandvakanties in badplaatsen
Meren : trekken veel toeristen aan
Rivieren : boottoerisme
Kuuroorden : in omgeving van waterbronnen
Bij elk soort water is er veel watersport of -animatie
(vb. vissen, duiken, waterskiën, …)
Bergen
Gezonde, sportieve reis van de Ardennen tot de Alpen
Ook wintersport
(vb. wandeltochten, mountainbike, skiën, …)
Overige natuur
Keuze voor een bepaald type landschap : bossen, heide,
vlaktes, …
(vb. Grand Canyon, Zwarte Woud, …)
Het plattelandstoerisme (ruraal – agri – hoeve)
Platteland = regio met lage bevolkingsdichtheid, kleine
woonkernen, eerder traditioneel en met vooral agrarische activiteit
, Agrarisch gebied = gebied waar de toerist de indruk heeft te
ontsnappen aan drukte, haast en stress
Plattelandstoerisme : heeft potentieel tot streekontwikkeling
De stad: citytrips
Bijna altijd korte vakantie
Zeer veel mogelijkheden : bezienswaardigheden, shoppen,
gastronomie, uitgaan, …
3.1.5 CASE STUDY: DUURZAAM TOERISME
Fase 1
o Vanaf jaren ’60 : massatoerisme
o In jaren ’80 : populaire bestemmingen voelen nadelige gevolgen door
massatoerisme
o Gevolg: de ‘carrying capacity’ wordt overschreden
= de draagkracht, de capaciteit van een bestemming
= hoeveel toeristen kan de bestemming aan zonder erover te gaan inzake
waterverbruik, voedselverbruik, ruimtegebruik, verkeer, afvalproductie,
…?
Fase 2
o Vanaf jaren ’80 : aantal reizen naar exotische, verre plaatsen neemt toe
(vb. Braziliaanse regenwoud, Nepal, Vietnam, Dominicaanse Republiek, …)
o Vraag : Hoe konden die nadelige gevolgen daar vermeden worden?
o Oplossing : alternatieve reisorganisatoren stelden duurzaam toerisme
voor
Ze ontwikkelden een toeristisch product o.b.v. drie pijlers:
1. De natuur
Toerisme moet natuurlijke omgeving respecteren en zo min mogelijk
vervuilen
= ecotoerisme
2. De cultuur
De impact van het toerisme op het dagelijks leven en de cultuur
moet minimaal zijn
3. De economie
Het initiatief moet gedeeld worden door lokale ondernemers,
overheid en toeristen
De ontwikkeling van toerisme moet samengaan met
ontwikkeling van de regio : infrastructuur, opleiding, sociale
aspecten