Sociologie en sociaal werk
Hoe examenvragen beantwoorden?
Vraagtype 1: Leg uit aan de hand van een eigen voorbeeld
Leg uit ≠ geef de letterlijke definitie, maar leg uit in eigen woorden
Aan de hand van ≠ geef een voorbeeld, maar gebruik een voorbeeld om het uit te leggen
Een eigen voorbeeld mag geen voorbeeld zijn dat al is gebruikt in de lessen
Vraagtype 2: Leg uit aan de hand van sociologische begrippen
Situeer de gegeven afbeelding/citaat in de cursus
Zoek de sociologische begrippen die hierbij passen
Leg deze begrippen kort uit
Verwijs naar de afbeelding/citaat
Vraagtype 3: Vergelijk (2 fenomenen, begrippen, …)
Vergelijken ≠ beschrijven
Zoek gelijkenissen en verschillen
Vraagtype 4: Verklaar (fenomeen) vanuit (begrippen of theorie)
Verklaren ≠ herhalen
Zoek relaties tussen de fenomenen, vanuit begrippen of theorieën
Je moet de theorie dus toepassen
Deel 1: Ik en de samenleving
Bestaande uit volgende hoofdstukken:
Hoofdstuk 1: Op ontdekkingstocht door een bekend gebied? Over de eigen aard van de
samenleving
Hoofdstuk 3: Welk nut heeft sociologie voor wie geen socioloog wil worden?
Hoofdstuk 4: De ene bril is de andere niet. Van dagelijkse naar wetenschappelijke
waarneming
Begrippen (kennen)
Sociologische verbeelding
Sociologische verbeelding = het besef dat onze levens en gedachten worden beïnvloed door de
cultuur, normen en waarden van de maatschappij waarin we leven.
Het vermogen om afstand te nemen van onze dagelijkse levens en er anders naar te kijken, los van de
vertrouwde routines en met een frisse blik waardoor een dagelijkse ervaring wordt gekaderd binnen
de brede samenleving
1
Sociologie en sociaal werk
, leren zien en begrijpen dat er meer situaties zijn dan die van jou, wijze van kijken naar wat met
mensen in hun leven gebeurt.
Individuen moeten hun persoonlijke problemen begrijpen in relatie tot bredere maatschappelijke kwesties. Veel
persoonlijke problemen kunnen symptomen zijn van grotere sociale problemen.
Volgens Charles Mills bestaat de sociologische verbeelding uit 3 componenten:
Geschiedenis leert ons hoe een samenleving tot stand kwam en hoe ze verandert. We
moeten het verleden kennen om te begrijpen wat er vandaag gebeurt de samenleving is
een resultaat van een historisch proces
Biografie betreft gebeurtenissen in ons persoonlijk leven die ons hebben gemaakt tot wie we
zijn als sociaal wezen welke mensen vormen de samenleving?
Sociale structuur gaat over de instituties die ons leven bepalen (bv. de kerk, scholen, politieke
partijen, …) welke instituties bewaken de sociale orde?
Mills moedigt mensen aan om hun eigen biografie te verbinden met de bredere geschiedenis en sociale
structuren. Je kan alleen echt begrijpen waarom dingen gebeuren en welke invloed ze hebben door de context
van de geschiedenis en de samenleving in overweging te nemen.
Statussymbool
Een statussymbool is een teken dat niet functioneel wordt gebruikt (bv. het uniform van een soldaat),
maar als verwijzing naar rijkdom, macht, prestige.
Je statussymbool draagt uit wat je sociale positie is
Bv. Welke soort koffie je drinkt, een dure raskat, Rolexhorloge
Probabiliteit en contingentie
Probabiliteit = waarschijnlijkheid, verwachtingen
Contingentie = niet waarschijnlijk maar wel een mogelijkheid, iets is contingent als het anders had
kunnen zijn dan het nu is.
Bv. De manier waarop we eten. We denken dat het de ‘natuurlijke’ toestand is, de enige beschaafde manier om
te eten met bestek. Maar het had ook anders kunnen zijn. In de loop der jaren hebben manieren hun weg
gevonden naar alle lagen van de bevolking waardoor we allemaal met bestek eten.
Bv. Er wordt van je verwacht dat je deftig gekleed komt naar een mondeling examen, waarschijnlijk ga je ook zo
gekleed gaan (probabiliteit), je kan ook in trainingspak gaan (contingent) maar dat ga je waarschijnlijk niet doen.
Alle gedragingen bestaan uit probabiliteit en contingentie.
Contingent ≠ arbitrair. Arbitrair = willekeurig.
Contingent, niet arbitrair = alles is door toeval/omstandigheden ontstaan, maar er is een reden
waarom dat zo is (niet willekeurig zo geworden).
2
Sociologie en sociaal werk
,Padafhankelijkheid
Padafhankelijkheid = het proces waarbij gebeurtenissen of keuzes uit het verleden van invloed zijn op
de loop van latere ontwikkelingen, vooral doordat bepaalde keuzemogelijkheden moeilijk of
uitgesloten zijn.
Voor eenzelfde probleem zijn er verschillende oplossingen. De oplossing die wordt gekozen komt niet
door toeval, wel door waarden en normen, samenwerkingsverbanden, financiering, …
De richting die je kiest, het pad dat je kiest, is moeilijk terug te draaien. Je kan naar een ander pad
gaan maar je kan niet doen alsof er niets is gebeurd.
De samenleving is padafhankelijk.
Bv. Hoe de coronapandemie werd aangepakt is padafhankelijk, door onze waarden, normen, financiering, … is
besloten hoe de pandemie werd aangepakt.
Sociaal handelen
Niet al het menselijk handelen is sociaal handelen.
Handelen is enkel sociaal handelen voor zover het rechtsreeks of onrechtstreeks wordt beïnvloed
door het handelen van anderen handelen betrokken op een ander persoon. Het handelen gebeurt
in een sociale omgeving en ondergaat de kenmerken van de omgeving
Sociaal handelen hoeft niet om samenwerken te gaan, ook strijd is sociaal handelen.
Bv. In familiekring gedraag je je anders aan tafel dan in een sterrenrestaurant, de manier waarop je iemand
groet: hand, 3 kussen, ellenboog tijdens corona, …
Weber onderscheidde 4 vormen van sociaal handelen:
Traditioneel handelen:
o Handelen door gewoonte bepaald
o Quasi automatisch handelen, onbewust volgen van ingewortelde gewoonten
o Bv. beleefdheids- en etiquettevormen
Affectief handelen:
o Gedrag wordt gemotiveerd door affecten en emotie
o Niet doelgericht
o Onbewust, je staat mogelijks niet stil bij de gevolgen
o Meestal enkel de uitdrukking van een instinctieve, zintuigelijke of emotionele
toestand
o Bv. huilen tijdens een uitvaart
Doelrationeel handelen:
o Handelen om een specifiek resultaat te bereiken
o Bv. Je wilt dokter worden dus tijdens de zomervakantie studeer je elke dag voor het
toelatingsexamen geneeskunde
Waarderationeel handelen:
o Gekenmerkt door morele of ethische principes die collectief worden opgelegd
o Geleid door ideologie of collectieve ethiek
3
Sociologie en sociaal werk
, o Het handelen heeft een intrinsieke betekenis: gebeurt omwille van het waardevolle
van het handelen zelf, onafhankelijk van het eventuele resultaat dat het oplevert
o Bv. religie, gezellig samenzijn met vrienden
Thomas-theorema
Als mensen hun situatie als werkelijk beschouwen, dan heeft die situatie werkelijke gevolgen
denken dat iets zal gebeuren als je je volgens een bepaalde manier gedraagt je past je gedrag
onbewust aan aan dat idee.
Dus de mens creëert zijn eigen sociale realiteit
Bv. Wanneer je denkt dat iemand jou niet aardig vindt, zul je je op een manier gedragen dat die de relatie
tussen jullie niet ten goede zal komen.
Bv. Iemand in een zaal roept ‘help brand’ terwijl er helemaal geen brand is, toch gaat iedereen weglopen omdat
ze echt denken dat het brand.
Dit principe ligt ten grondslag aan de self-fulfilling en self-destorying prophecy
Cognitieve dissonantie = wanneer de werkelijkheid en de beleefde werkelijkheid botsen
Self-fulfilling en self-destroying prophecy
Self-fulfilling prophecy = de zichzelf waarmakende voorspelling = mensen gedragen zich naar hun
verwachtingen waardoor deze uitkomen.
Bv. Je bent ervan overtuigd dat je slecht bent in wiskunde dus heeft het geen moeite dat je ervoor studeert, je
gaat het toch nooit kunnen je haalt slechte punten (doordat je niet studeerde) maar denkt ‘voila, ik zei toch
dat ik niet goed ben in wiskunde’.
Bv. Beursdeskundigen doen speculaties over komende stijgingen op de beurs mensen gaan aandelen kopen
door mechanisme van vraag en aanbod stijgen de beurskoersen effectief (totdat de zeepbel barst).
Self-destroying prophecy = de zichzelf vernietigende voorspelling = mensen gedragen zich naar de
verwachtingen die horen bij de situatie, waardoor de situatie zal veranderen door je gedrag aan te
passen aan de verwachting komt deze niet uit.
Bv. Jouw favoriet bij the Voice is ook publieksfavoriet. Het heeft geen nut om geld te verspillen om op hem te
stemmen, hij wint sowieso meerdere mensen denken zo de kandidaat haalt niet voldoende stemmen
Bv. Je denkt dat je geen kans maakt bij een sollicitatie en legt je daarbij neer waardoor je niet zenuwachtig bent
(je wordt toch niet aangenomen) doordat je rustig en zelfverzekerd overkomt wordt je aangenomen.
De self-fulfilling en self-destroying prophecy kunnen positief of negatief zijn
4
Sociologie en sociaal werk