Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
65 Oefenvragen Blok 3.4 Psychose en Depressie €5,48   Ajouter au panier

Examen

65 Oefenvragen Blok 3.4 Psychose en Depressie

8 revues
 247 vues  18 achats
  • Cours
  • Établissement

65 Oefenvragen voor blok 3.4 Psychosis and Depression. De vragen gaan over de vier problemen en de drie college's. Aan het einde staat het goede antwoord met een uitleg. Gemaakt in 2019/2020

Dernier document publié: 4 année de cela

Aperçu 2 sur 18  pages

  • 4 février 2020
  • 5 février 2020
  • 18
  • 2019/2020
  • Examen
  • Inconnu

8  revues

review-writer-avatar

Par: medicinaraja • 3 année de cela

review-writer-avatar

Par: jufmarjoleine • 4 année de cela

review-writer-avatar

Par: christianvandenbosse • 4 année de cela

review-writer-avatar

Par: stefdebruijn • 4 année de cela

review-writer-avatar

Par: bibianeguerin • 4 année de cela

review-writer-avatar

Par: jelmervdw1997 • 4 année de cela

review-writer-avatar

Par: balkie112 • 4 année de cela

Afficher plus de commentaires  
avatar-seller
Oefenvragen blok 3.4 Depressie & Schizofrenie

Probleem 1 Schizofrenie
1. Wat heeft Eugen Bleuler te maken met de geschiedenis van schizofrenie?
(Walker et al., 2004?
a. Hij was de eerste persoon die de diagnose van schizofrenie kreeg.
b. Hij maakte een onderscheid tussen positieve en negatieve
symptomen.
c. Hij bedacht de term ‘schizofrenie’.
d. Hij maakte een onderscheid tussen ‘dementia praecox’ en manisch-
depressieve episodes.

2. ‘Geert heeft veel last van het zien van dingen die er niet zijn en soms
denkt hij stemmen te horen. Hij vertoont voor de rest geen vreemd gedrag
en in altijd goed te verstaan als hij spreekt’. Het subtype van schizofrenie
waaraan Geert lijdt, is de meest voorkomende van de vier. Welke is dit?
(Walker et al., 2004)
a. Paranoïde schizofrenie
b. Gedesoriënteerde schizofrenie
c. Catatonische schizofrenie
d. Ongedifferentieerde schizofrenie

3. Wat is volgens het artikel van Sommer et al (2016) geen risicogroep die
preventiemaatregelen zou moeten ondergaan?
a. Kinderen met eerstegraadsfamilieleden met schizofrenie.
b. Kinderen met 22q11.2 deletion syndrome.
c. Dragers van een andere CNV die geassocieerd is met schizofrenie.
d. Kinderen die moeilijkheden ervaarden bij de geboorte.

4. Stelling I: Individuen met ARMS hebben een verslechterde werking van het
werkgeheugen, in vergelijking met een gezonde controlegroep.
Stelling II: De FEP-groep (first episode psychosis) had meer tekorten in de
sociale cognitie dan de ARMS-groep.
Welke stelling(en) is/zijn waar volgens het artikel van De Paula et al.
(2015)?
a. Stelling I is juist, II is onjuist
b. Stelling II is juist, stelling I is onjuist.
c. Beide stellingen zijn juist
d. Beide stellingen zijn onjuist

5. Wat kwam niet uit de resultaten van het onderzoek van De Wit et al.
(2014)?
a. Remitters lieten minder klinische symptomen zien dan non-
remitters.
b. Remitters hadden vaker een relatie dan non-remitters.
c. Remitters hadden een grotere verandering in SIPS-totaalscores dan
non-remitters.
d. Remitters hadden sneller een verlaging in positieve symptomen dan
non-remitters.

6. Het artikel van Lin et al. (2016) onderzocht op welke leeftijd er het beste
een onderscheid gemaakt kon worden tussen VEOP (very early onset
psychosis) en EOP (early onset psychosis). Welke leeftijd kwam hieruit?

1

, a. Tussen 12 en 12.7 jaar
b. Tussen 13 en 13.7 jaar
c. Tussen 14 en 14.7 jaar
d. Tussen 15 en 15.7 jaar

7. Welk voorspellend model leek het beste een onderscheid te kunnen maken
tussen COS (child onset schizophrenia) en de alternatieve-diagnose groep?
a. 9-voorspellers model
b. 4- voospellers model
c. 2-voorspellers model
d. Alle drie de modellen bleken dit onderscheid goed te kunnen maken.

8. Welke symptomen lijken het vaakst voor te komen bij mensen met
schizofrenie?
a. Wanen
b. Hallucinaties
c. Vreemde gedachtes
d. Vreemd gedrag

9. Stelling I: Negatieve symptomen zijn sterker gerelateerd aan geweld dan
positieve symptomen.
Stelling II: Er is een sterk bewijs gevonden voor de associatie tussen
geweld en psychoses.
Welke stelling(en) is/zijn waar volgens het artikel van Douglas, Guy & Hart
(2009)?
a. Stelling I is juist, II is onjuist
b. Stelling II is juist, stelling I is onjuist.
c. Beide stellingen zijn juist
d. Beide stellingen zijn onjuist

10.Welke stoornis associeerden deelnemers het meest met een mentale
ziekte in het onderzoek van Link et al. (1999)?
a. Alcohol afhankelijkheid
b. Cocaïne afhankelijkheid
c. Major depressie
d. Schizofrenie

11.Welke stoornis associeerden deelnemers het meest met gevaarlijkheid in
het onderzoek van Link et al. (1999)?
a. Alcohol afhankelijkheid
b. Cocaïne afhankelijkheid
c. Major depressie
d. Schizofrenie

12.Wat is geen vereiste voor de diagnose van schizofrenie volgens de criteria
van de DSM V?
a. Er moet sprake zijn van een verstoring van het functioneren.
b. Deze verstoring moet minstens zes maanden aanhouden.
c. Er moeten minstens drie van de hoofdsymptomen aanwezig zijn.
d. De verstoring mag niet door middelengebruik of een medische
conditie komen.

13.Volgens de DSM-5 moet een persoon één van de drie symptomen bevatten
voor de diagnose van schizofrenie. Welke drie symptomen zijn dit?

2

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur estherseverins. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,48  18x  vendu
  • (8)
  Ajouter