Letselschade en Beroepsziekten Arresten 2019/2020. Dit document bevat een uitwerking van de tijdens het college besproken arresten (voornamelijk) van de Hoge Raad en (soms) van het gerechtshof. College 7 wijkt enigszins af vanwege de maatregelen rondom het corona-virus. Alleen de stukken over de de...
Inhoudsopgave
College 1: Werkgeversaansprakelijkheid ................................................................................................ 3
A. ‘In de uitoefening van de werkzaamheden’ (art. 7:658) ................................................................. 3
B. Zorgplicht (art. 7:658) ..................................................................................................................... 9
C. Opzet & bewuste roekeloosheid (art. 7:658) ................................................................................ 37
D. Beroepsziekten (art. 7:658)........................................................................................................... 50
E. Verkeersongevallen (behoorlijke verzekeringsplicht ex art. 7:611) ............................................. 65
F. Woon-/werkverkeer (behoorlijke verzekeringsplicht ex art. 7:611) ............................................. 68
G. Op de grens van werk en privé (zorgplicht ex art. 7:611) ............................................................ 75
H. Flexibele arbeidskrachten (lid 4 van art. 7:658) ........................................................................... 80
College 2: Causaliteit en letselschade ................................................................................................... 92
A. Omkeringsregel ............................................................................................................................. 92
B. Kansschade en proportionele aansprakelijkheid ......................................................................... 102
C. Ruime toerekening ...................................................................................................................... 117
College 3: Derdenschade ..................................................................................................................... 137
A. Zorgschade .................................................................................................................................. 137
B. Overlijdensschade ....................................................................................................................... 146
C. Shockschade en affectieschade ................................................................................................... 153
College 4: Smartengeld | Voeging in het strafproces .......................................................................... 193
A. Smartengeld ................................................................................................................................ 193
B. Voeging in het strafproces .......................................................................................................... 210
College 5: Begroting van letselschade ................................................................................................ 233
A. Begroting en gevalsvergelijking ................................................................................................. 233
B. Voordeelstoerekening ................................................................................................................. 247
College 6: Letselschade en verzekeringen .......................................................................................... 254
A. Uitleg verzekeringsovereenkomsten ........................................................................................... 254
B. Subrogatie ................................................................................................................................... 293
College 7: Proces- en bewijsrecht in letselschadezaken ...................................................................... 303
A. Whiplash ..................................................................................................................................... 303
B. Andersoortige medisch moeilijk objectiveerbare aandoeningen ................................................ 317
C. Getuigenverhoor en deskundigenbericht .................................................................................... 321
D. Deelgeschilprocedure ................................................................................................................. 339
E. Art. 6:96 (Wie draagt de kosten?) ............................................................................................... 349
2
Rijksuniversiteit Groningen Edwin van der Velde
,Letselschade & Beroepsziekten Arresten 2019/2020
College 1: Werkgeversaansprakelijkheid
A. ‘In de uitoefening van de werkzaamheden’ (art. 7:658)
Naam Fransen/Pasteurziekenhuis
Rechtsvraag Is voor de vraag of het ongeval ‘in de uitoefening van de werkzaam-
heden’ heeft plaatsgevonden in de zin van art. 7:658 lid 2 BW van
belang wat de precieze oorzaak van het ongeval is?
Kort antwoord Nee.
Samenvatting feitencomplex Fransen werkt bij het Pasteurziekenhuis. Op de afdeling spoedei-
sende hulp wordt gebruik gemaakt van steriele optreknaalden. Die
naalden zijn ieder afzonderlijk verpakt, waarbij een aantal van die
afzonderlijke verpakkingen telkens afritsbaar aan elkaar is gescha-
keld. Zij werden destijds klaargezet in een potje op het bovenblad
van een zogenaamde verbandkar. Fransen haalt in de uitoefening van
haar functie en tijdens werktijd van elders verbandmiddelen. Wan-
neer zij deze op de verbandkar wil leggen, glijdt zij plotseling uit en
komt zij ten val. Als gevolg van die val heeft zij haar heup gebroken.
Direct na dit ongeval is in de onmiddellijke omgeving van Fransen
een verpakte optreknaald gevonden. Fransen stelt te zijn uitgegleden
over de verpakte optreknaald en vordert schadevergoeding van haar
werkgever. Door de verbandkar waarmee werd gewerkt niet zodanig
in te richten dat werd voorkomen dat naalden als hier bedoeld op de
grond konden vallen, heeft het ziekenhuis, aldus Fransen, haar on-
voldoende beschermd tegen het risico van een val als door haar ge-
maakt. De rechtbank wijst de vordering af omdat niet kan worden
vastgesteld hoe de naald op de grond terecht was gekomen.
Belangrijkste overwegingen 3.5 Het middel klaagt in zijn onderscheiden onderdelen terecht dat
de Rechtbank in rov. 3.6 blijk heeft gegeven van een onjuiste rechts-
opvatting omtrent de verdeling van stelplicht en bewijslast. Nu Fran-
sen de schade heeft geleden in de uitoefening van haar werkzaamhe-
den, brengt het bepaalde in art. 7:658 lid 2 mee dat, anders dan de
Rechtbank heeft geoordeeld, het ziekenhuis aansprakelijk is voor de
door Fransen ten gevolge van haar val geleden schade, tenzij het aan-
toont dat het de in lid 1 van dat artikel genoemde verplichtingen is
nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van
opzet of bewuste roekeloosheid van Fransen. Hiervoor behoeft niet
vast te staan aan welke oorzaak het ongeval van Fransen te wijten is.
Die oorzaak is wel in zoverre van belang, dat het ziekenhuis zal kun-
nen volstaan met aan te tonen hetzij dat het heeft voldaan aan alle
verplichtingen die ingevolge lid 1 op hem rustten teneinde een onge-
val zoals dat aan Fransen is overkomen, te voorkomen, hetzij dat na-
koming van die verplichtingen het ongeval niet zou hebben voorko-
men.
Geparafraseerde rechtsregel Voor de vraag of het ongeval ‘in de uitoefening van de werkzaamhe-
den’ heeft plaatsgevonden is de precieze oorzaak van het ongeval niet
van belang. Zodra de werknemer in de uitoefening van de werkzaam
letsel oploopt, brengt art. 7:658 lid 2 mee dat de werkgeefster aan-
sprakelijk is voor de schade tenzij zij aantoont dat zij de in lid 1 ge-
noemde verplichtingen is nagekomen, dat nakoming van die ver-
plichtingen het ongeval niet zouden hebben voorkomen of dat de
schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roeke-
loosheid van de werkneemster. Niet behoeft vast te staan aan welke
oorzaak het ongeval te wijten is. Die oorzaak is wel in zoverre van
belang, dat het ziekenhuis zal kunnen volstaan met aan te tonen hetzij
3
Rijksuniversiteit Groningen Edwin van der Velde
,Letselschade & Beroepsziekten Arresten 2019/2020
dat het heeft voldaan aan alle verplichtingen die ingevolge lid 1 op
hem rustten teneinde een ongeval zoals dat aan Fransen is overko-
men, te voorkomen, hetzij dat nakoming van die verplichtingen het
ongeval niet zou hebben voorkomen.
Naam Van Uitert/Lasschuijt
Rechtsvraag Is voor de vraag of het ongeval ‘in de uitoefening van de werkzaam-
heden’ heeft plaatsgevonden in de zin van art. 7:658 lid 2 BW van
belang of de werknemer specifiek de opdracht heeft gekregen om be-
paalde handelingen te verrichten dan wel of hij redelijkerwijs mocht
aannemen dat het werk dat hij aan dat dak uitvoerde, behoorde tot
zijn werkzaamheden?
Kort antwoord Nee. Dat zou een beperkte uitleg van de clausule ‘in de uitoefening
van de werkzaamheden’ behelzen?
Samenvatting feitencomplex Tijdens herstelwerkzaamheden aan diverse daken valt loodgieter
Van Uitert door een 7,5 meter hoog gelegen dak, waardoor hij ern-
stige verwondingen en blijvend letsel oploopt. Hij spreekt werkgever
Jalas Lasschuijt aan voor de geleden schade. De kantonrechter wijst
de vordering af. In hoger beroep laat de rechtbank de Van Uitert toe
te bewijzen dat hij van de Jalas Lasschuijt opdracht heeft gekregen
op het betreffende dak werkzaamheden te verrichten, dan wel dat hij
redelijkerwijs mocht aannemen dat het werk dat hij aan het dak uit-
voerde behoorde tot zijn werkzaamheden. De rechtbank acht Van Ui-
tert niet in dit bewijs geslaagd en wijst de vordering af.
Belangrijkste overwegingen 3.3 De werknemer die op grond van art. 7:658 lid 2 BW schadever-
goeding vordert, zal dienen te stellen en zo nodig bewijzen dat hij
schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden voor
de werkgever. Daarbij geldt dat het vereiste dat de schade de werk-
nemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden is overkomen, ruim
moet worden uitgelegd.
Uit de door de rechtbank als vaststaand aangenomen feiten (hiervoor
in 3.1 enigszins verkort weergegeven) volgt dat aan dit vereiste is
voldaan, nu deze feiten inhouden dat de door Van Uitert gestelde
schade het gevolg is van een ongeval dat hem is overkomen terwijl
hij krachtens zijn arbeidsovereenkomst met Jalas werkzaamheden
verrichtte op het terrein van Verto. Daaraan kan niet afdoen dat hij
bij het verrichten van die werkzaamheden mogelijkerwijs is afgewe-
ken van de hem gegeven opdracht. Het door Van Uitert voorgedragen
middel klaagt dan ook terecht dat de rechtbank een onjuiste maatstaf
heeft aangelegd door voor de beantwoording van de vraag of Van
Uitert de schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaam-
heden, bepalend te achten of hij van Jalas opdracht heeft gekregen op
het betreffende dak werkzaamheden te verrichten, dan wel, bij ge-
breke van een expliciete opdracht, of hij redelijkerwijs mocht aanne-
men dat het werk dat hij aan dat dak uitvoerde, behoorde tot zijn
werkzaamheden.
Geparafraseerde rechtsregel De werknemer die ex art. 7:658 lid 2 BW schadevergoeding vordert,
zal dienen te stellen en bewijzen dat hij schade heeft geleden ‘in de
uitoefening van zijn werkzaamheden’ voor de werkgever, waarbij het
vereiste verband tussen de schade en de werkzaamheden ruim moet
worden uitgelegd. Aan dit vereiste is voldaan ingeval de vastgestelde
feiten inhouden dat de gestelde schade het gevolg is van een ongeval
dat de werknemer is overkomen terwijl hij krachtens zijn
4
Rijksuniversiteit Groningen Edwin van der Velde
,Letselschade & Beroepsziekten Arresten 2019/2020
arbeidsovereenkomst werkzaamheden verrichtte; daaraan kan niet
afdoen dat hij bij het verrichten van zijn werkzaamheden mogelijker-
wijs is afgeweken van de hem gegeven opdracht.
Naam Klim over hek
Rechtsvraag Is sprake van schade ‘in de uitoefening van de werkzaamheden’ in
de zin van art. 7:658 lid 2 BW waarvoor werkgever aansprakelijk is
wanneer werknemer over het hek van de toegangspoort van het be-
drijf klimt en schade oploopt?
Kort antwoord Ja.
Samenvatting feitencomplex Een machineoperator, werknemer in een fabriek, klimt nadat hij
overwerk heeft verricht samen met een collega via de afvalbak naast
de toegangspoort over het stalen hek rondom het bedrijf, omdat de
toegangspoort al gesloten is. De werknemer blijft met een ring aan
een stalen punt op de toegangspoort haken en verliest daarbij een vin-
ger. Voor de schade stelt hij zijn werkgever aansprakelijk. Volgens
de kantonrechter staat voldoende vast dat de schade is ontstaan ter-
wijl de werknemer bezig was het terrein te verlaten, zodat de schade
is opgetreden in dan wel voldoende in verband staat met de uitoefe-
ning van de werkzaamheden als bedoeld in art. 7:658 BW.
Belangrijkste overwegingen 3.5 […] Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat ‘in de uitoe-
fening van de werkzaamheden’ ruim moet worden uitgelegd (vgl.
Knoppen/NCM). De zorgplicht van de werkgever als bedoeld in art.
7:658 BW strekt zich uit tot de werkomgeving en houdt nauw ver-
band met de zeggenschap van de werkgever over de werkplek. Daar-
toe behoort ook het hekwerk, daaronder begrepen de toegangspoort,
dat het bedrijfsterrein van de werkgever, A B.V., omgeeft. Naar het
oordeel van het hof is hier geen sprake van woon-werkverkeer, welk
verkeer buiten de verantwoordelijkheid van de werkgever, A B.V.,
valt en daarmee niet onder de reikwijdte van art. 7:658 BW, nu Y
zich nog op het bedrijfsterrein van A B.V., te weten op het hiervoor
bedoelde hekwerk bevond toen het ongeval zich voordeed.
Geparafraseerde rechtsregel Ook bij het klimmen over het hek van de toegangspoort om het werk-
terrein te verlaten is sprake van schade ‘in de uitoefening van de
werkzaamheden’ in de zin van art. 7:658 lid 2 BW waarvoor werk-
gever aansprakelijk is bij schending van zijn zorgplicht dienaan-
gaande. De zorgplicht van de werkgever als bedoeld in art. 7:658 BW
strekt zich uit tot de werkomgeving en houdt nauw verband met de
zeggenschap van de werkgever over de werkplek. Hiertoe behoren
ook het hekwerk en de toegangspoort.
Naam Inrijden parkeergarage
Rechtsvraag Valt ook het binnenrijden van een bedrijfsparkeergarage onder han-
delingen ‘in de uitoefening van de werkzaamheden’ in de zin van art.
7:658 lid 2 BW?
Kort antwoord Nee.
Samenvatting feitencomplex Terwijl de werknemer de door zijn werkgever gehuurde bedrijfspar-
keergarage betreedt, komt de garagedeur omlaag. De werknemer
raakt blijvend arbeidsongeschikt. Hij vordert schadevergoeding, stel-
lende dat de zorgplicht van werkgever zich uitstrekt tot de toegang
van de garage. Er hebben zich immers eerder incidenten voorgedaan
en werkgever heeft nagelaten adequaat te reageren. De kantonrechter
wijst de vordering af. Daartegen gaat de werknemer in beroep.
Belangrijkste overwegingen 3.5 Deze twee grieven lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
Voor zover de vordering van werknemer is gegrond op artikel 7:658
BW geldt het volgende. Dit artikel schept een aansprakelijkheid van
de werkgever voor schade die de werknemer in de uitoefening van
zijn werkzaamheden lijdt. De schade ter zake waarvan werknemer
vergoeding vordert […] is echter ontstaan bij het met zijn motor in-
rijden van de parkeergarage waarin werknemer deze wilde stallen al-
vorens met zijn werkzaamheden te beginnen. Niet gezegd kan wor-
den dat dit inrijden in de parkeergarage al geschiedde in de uitoefe-
ning van de werkzaamheden van werknemer. Dat inrijden heeft in de
geschetste omstandigheden als woon- werkverkeer te gelden en in
dat verband opgelopen schade komt op basis van genoemd artikel
niet voor rekening en risico van de werkgever. Voor zover de vorde-
ring op artikel 7:658 BW is gegrond kan zij derhalve niet slagen.
3.6 Vervolgens doet zich de vraag voor of artikel 7:611 BW wel een
toereikende grondslag vormt voor vergoeding van de gestelde schade
van werknemer door X. […]
3.7 Het hof overweegt als volgt.
(i) Zoals hiervoor vastgesteld was X ten tijde van het ongeval huurder
van kantoorruimte in het kantoorgebouw waarin de desbetreffende
parkeergarage zich bevond. Ook andere bedrijven huurden daar kan-
toorruimte. Voorts was X huurder van 129 parkeerplaatsen in die par-
keergarage, net als andere bedrijven daar parkeerruimte huurden. X
was geen beheerder van de parkeergarage en had als zodanig daar-
over geen zeggenschap. Zij kon geen regels stellen omtrent het ge-
bruik van de parkeergarage en niet beslissen over de inrichting ervan.
Het beheer van het gebouw, met inbegrip van de garage, berustte bij
een derde (geïntimeerde 2 in vrijwaring), die daarmee door de ver-
huurder (geïntimeerde 1 in vrijwaring) was belast. Aan de roldeur
werd — door of in opdracht van de beheerder — periodiek onder-
houd verricht en indien zich storingen voordeden meldde X dit bij de
beheerder, die ervoor zorg droeg dat storingen werden verholpen. X
kreeg dan van de uitgevoerde werkzaamheden een bevestiging.
(ii) Naar tussen partijen niet in geschil is voldeed de roldeur aan de
toepasselijke (NEN-EN 13 241-1) veiligheidseisen en, zoals ook
volgt uit het proces-verbaal van gerechtelijke plaatsopneming van 10
april 2012, was de roldeur voorzien van een onderloopbeveiliging in
het bodemrubber die ervoor zorgde dat reeds bij een lichte aanraking
de deur weer omhoog ging. Niet gesteld of gebleken is dat de roldeur
na het ongeval gebreken bleek te vertonen.
(iii) Onvoldoende gemotiveerd is dat X bekend was met actuele sto-
ringen aan de roldeur. […]
3.8 Gelet op de hierboven beschreven omstandigheden, in onderling
verband en samenhang bezien, kan niet worden gezegd dat op X uit
hoofde van artikel 7:611 BW een waarschuwingsplicht tegenover
haar werknemers rustte ten aanzien van de roldeur, waarin zij is te-
kortgeschoten, dan wel een plicht de veiligheid van de roldeur te on-
derzoeken of over te gaan tot het treffen van aanvullende veiligheids-
voorzieningen, zoals door werknemer betoogd. Voor zover de grie-
ven wel dergelijke verplichtingen aannemen respectievelijk ervan
uitgaan dat X in de nakoming daarvan is tekortgeschoten, falen ze.
Geparafraseerde rechtsregel Art. 7:658 BW schept aansprakelijkheid van de werkgever voor
schade, die de werknemer ‘in de uitoefening van zijn
6
Rijksuniversiteit Groningen Edwin van der Velde
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur edwin7788. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,98. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.