Filosofie van de relationele zorg
cursus
1. Ethiek in het dagelijkse leven en in de verpleegkunde
1.1. Moraal
- regelgebonden handelen
- elk mens leeft en handelt volgens bepaalde regels (vaak zonder erbij na te denken)
- Kohlberg en de morel ontwikkeling
- over het algemeen is moraal context-gebonden
- door op te groeien in een gezin en in specifieke samenleving leren we welke
gedragsregels belangrijk zijn
- wanneer mensen handelen naar bepaalde gedragsregels, die ze zich helemaal eigen
hebben gemaakt, dan beschikken ze over een ‘gevormd geweten’
- de ontwikkeling of de vorming van het geweten deelt Kohlberg in 3 niveau’s
- 1. het kinderlijk geweten (preconventioneel niveau)
- 2. het pubergeweten (conventioneel niveau)
- 3. het volwassen geweten (postconventioneel niveau)
- het kinderlijk geweten (preconventioneel niveau)
- leert wat goed en fout is —> goed is wat geen straf oplevert of wat me een beloning
oplevert
- ik handel dus op een bepaalde manier, enkel om geen straf te krijgen of om juist een
beloning te krijgen
- egocentrisch perspectief met onmiddellijk persoonlijke gevolgen
- in deze fase denkt het individu nog niet aan anderen, maar vooral aan zichzelf,
de interactie met andere beperkt zich tot ‘geven om te krijgen’
- stadium 1 : straf en ongehoorzaamheid
- stadium 2 : instrumentele houding
- het pubergeweten (conventioneel niveau)
- geleidelijk leren kinderen dat er gedragsregels zijn die het samenleven op elk niveau
reguleren en leefbaar houden voor iedereen
- goed is wat beantwoordt aan de verwachtingen van mensen uit de omgeving of
samenleving
- ze leren niet alleen om hun aan de regels te houden omdat ze er anders niet
bijhoren, maar ook omdat ze de gedragsregels op zichzelf als waardevol zien —>
tegemoetkomen aan conventies is waardevol op zich
- is er sprake van ‘rekening houden met anderen’ en we leren ons in de plaats te
stelen van de ander
- in dit ontwikkelingsniveau is het geweten nog niet gevormd. als afspraken en regels
zonder nadenken en blind gevolgd worden, dan leiden ze niet in elke situatie tot
moreel handelen
- onderscheid tussen ‘de letter van de wet' en ‘de geest van de wet’ —> er zijn
omstandigheden waar het volg van de regel niet het goede is om te doen
- stadium 3 : brave jongen / meisje
- stadium 4 : wet en orde
Pagina 1 van 26
, - het volwassen geweten (postconventioneel niveau)
- wanneer jonge mensen in staat zijn om te zien wat het onderscheid is tussen ‘de
letter van de wet’ en ‘de geest van de wet’ en wanneer ze in stat zijn om op basis
van dit onderscheid ook een eigen afweging te maken naar hun handelen toe —>
3e niveau : postconventioneel niveau
- mensen handelen vanuit hun eigen overtuiging, gebaseerd op algemene belangrijke
waarde, zoals gelijkheid, eerlijkheid, solidariteit, respect, rechtvaardigheid, …
- ze doen iets dus wel of niet omdat ze het principe of de waarde dat erachter steekt
belangrijk vinden —> mensen handelen naar de geest van wet
- = ware morale schuilt niet in het strenge handhaven van allerlei gedragsregels,
maar in het loslaten ervan, ondanks de wetenschap dat ze waardevol zijn
- stadium 5 : sociaal contract
- stadium 6 : universele ethische gebieden
postconventioneel
(volwassenheid)
Principe
morele gedachtegang gebaseerd
op persoonlijke ethiek
conventioneel
(8-13 j)
morele redeneren gebaseerd
op externe ethiek
preconventioneel
(3-7j)
morele redeneren gebaseerd
op beloning en straf
- Moraal gaat over het goede leven
- moraal gedrag gaat over gedragsregels waarmee we als deelnemers aan het
alledaagse leven vertrouwd zijn
- we zijn allemaal leden van een kleine samenleving, maar we zijn ook allemaal lid van
een grote samenleving
- moraal gaat ervoor zorgen dat het samenleven een beetje ‘geregeld’ is en dat mensen
niet zomaar doen wat in hen opkomt —> zorgt ervoor dat mensen rekening houden
met elkaar —> moraal is wat mensen aan elkaar verplicht zijn
- bij het niet naleven van gedragsregels krijgen we wroeging, schuldgevoelens,
gewetensproblemen, …
- bij het naleven van gedragsregels ervaren we dankbaarheid en een gerust gemoed
- moraal bouwt voort op sociobiologische processen
- mensen groeien moreel ook doorheen opvoeding en sociobiologische processen
- elke mens reageert tegenover anderen vanuit een overlevingsinstinct en vanuit
persoonlijke reactieve houdingen
- wanneer we boosheid of dankbaarheid ervaren in de plaats van anderen
worden deze persoonlijke reactieve houdingen moreel van aard
- veel van ons moraal gedrag is gestoeld op het principe : “you scratch my back,
and i’ll scratch yours’
- sociobiologie —> veel het morele gedrag van
mensen is ook bij dieren terug te vinden
Pagina 2 van 26
, - 5 morele systemen die voortkomen uit onze ‘biologie’ en die dus niet alleen
worden gevormd door opvoeding en andere cultuurinvloeden, maar ook door
evolutie (volgens Verplaetse)
- 1. hechtingsmoraal
- een moraal die stoelt op het feit dat wij als hulpeloze wezens op deze
wereld komen en er mensen zijn die zich over ons onterven
- 2. geweldmoraal
- een moraal die gebouwd is op onze oerinstincten van overleven in vijandige
omgevingen
- 3. reinigingsmoraal
- een moraal waarbij we onze samenleving uitzuiveren en ons ontdoen van
vermeende ‘bezoedelaars’
- 4. samenwerkingsmoraal
- de moraal die ons gedrag regelt met mensen die ons misschien niet
onverschillig laten, maar die ons toch emotioneel weinig beroeren
- 5. beginselenmoraal
- de moraal die stoelt op rationaliteit en het feit dat de mens ook een
rationeel wezen is
- menselijke moraal gaat voorbij sociobiologie
- ‘groei naar morele rijpheid’ —> groei ‘weg van het eigenbelang’
- handelen komt uit een ‘vrije keuze’, een intrinsieke obligatoir handelen
- moraal gaat over het leven dat voor mij het enige ‘goede’ leven is
- moraal gaat niet alleen over samenleven met anderen, maar ook over het
zich ontplooien als mensen en als zingend wezen
- uitdrukkingsvorm van wat het voor iemand betekent om unieke mens te zijn
- een mens heeft een vrije wil warme hij/zij vorm geeft aan zijn of haar
levenshandel en levenswandel
- een mens drukt ook een eigenheid uit door vrij en bewust te handelen naar
bepaalde normen, waarden en deugden
- —> moraal geeft uitdrukking aan wie of wat we (niet) willen zijn
- Waarden, normen, deugden en taboes
- normen duiden een minimum aan
- pragmatische regels die op een zeer concrete, meetbare en te controleren manier
aangeven wat ‘goed handelen’ betekent
- kenmerken zich door een ‘uitwendigheid’, dit maakt waarom ze in het
opvoedingsproces een krachtige rol spelen
- komen vaak negatief over (geven aan wat we zeker niet mogen doen)
- ze schetsen slecht een ondergrens van moraal : geven de grenzen aan waar je
moet binnen blijven, maar zeggen niet hoe je hier binnen moet bewegen
- waarden zijn idealen
- formuleren een optimum, wat in een ideale situatie het gevoel zou moeten of kunnen
zijn
- ze trekken aan, motiveren
- soms aanmoediging, soms ontmoediging : ‘irreële idealiteit’
- vaag en abstract —> altijd sterk subjectief
Pagina 3 van 26