Saxion Hogeschool Enschede
Marloes Oosterik en Florieke Wiersma
Gebruiker
,Beste student,
Wij hopen dat je veel baat hebt bij deze samenvatting en dat het je een mooi cijfer mag
opleveren! Heel veel succes alvast met het leren voor de toets. Het document is
samengesteld vanuit twee verschillende documenten dus op een gegeven moment kom
je weer dezelfde onderwerpen tegen maar dan anders verwoord. Wij willen jullie er
nogmaals even op wijzen dat op dit document auteursrechten en
persoonlijkheidsrechten zitten. Verspreiding, verkopen, aantasting of verminking van
dit document is daarom ook niet toegestaan. Bij overtredingen gelden de consequenties
van het Auteursrecht.
Kijk goed naar de leerdoelen van de toetsmatrijs zodat je zeker weet dat je niks mist.
Succes!
Biomechanica inleiding
Wetten van Newton
1 ste wet traagheidswet – een voorwerp kan niet versnellen of vertragen als er geen
resulterende kracht is. Als er geen resulterende krachten zijn dan is de snelheid constant.
Voorbeeld men is aan het touwtrekken en aan beide kanten wordt even hard getrokken dus
beweegt het touw niet. Als je een auto hebt, dan is de kracht naar boven en beneden gelijk en staat
de auto stil.
2 de wet versnellingswet – als er resulterende kracht is dan veranderd de snelheid. De richting
kan veranderen, vertragen of versnellen. Voorbeeld een auto die zich vooruit beweegt.
3 de wet reactiewet – als er een kracht is op een bepaald voorwerp is er altijd een tegenkracht.
Deze kracht is even groot maar is in de tegengestelde richting. Voorbeeld een blokje, de
zwaartekracht is even groot als de kracht naar boven. Zodat het blokje niet zweeft en niet door de
grond zakt.
2
,Eén newton is de kracht die nodig is om een massa van 1 kilogram te versnellen met 1 meter per
seconde.
Wet 1
Wet 2
Wet 3
Zwaartepunten
Het zwaartepunt bevindt zich in het midden van de massa.
Deelzwaartepunt – ook deze bevindt zich in het midden van beide massa’s. Het deelzwaartepunt
ligt dichter bij de zwaardere kant. Lengte (in meters) x positie deelzwaartepunt (distaal of
proximaal).
Lichaamszwaartepunt – ongeveer rond de navel, dit hangt van de bouw af. De positie van het
lichaam is ook bepalend voor het zwaartepunt. Denk bijvoorbeeld aan een hoogspringer waarbij het
punt lager ligt.
Steunvlak
Een steunvlak is een veelhoek die gevormd wordt door verbindingen van de verst uiteen liggende
punten waarop een lichaam rust.
Linkerbeen en rechterbeen, het steunvlak ligt tussen beide benen. Als je breder met je voeten gaat
staan is je steunvlak groter en stabiel. Als je met je voeten dichtbij elkaar staat is je steunvlak
kleiner en onstabieler.
Stabiliteit
Stabiliteit hangt af van de afstand van het (deel) zwaartepunt ten opzichte van het steunvlak. Hoe
groter de afstand hoe minder de stabiliteit is. Hoe groter het steunvlak hoe meer stabiliteit.
Als het lichaamszwaartepunt binnen het steunvlak valt is dit stabieler dan wanneer het buiten het
steunvlak valt.
Biomechanica statica
Samenstellen van krachten
3
, Samenstellen van krachten zijn meerdere krachten die samen één resulterende kracht zijn.
Kop-staart methode
Verschuift een factor over zijn werklijn zodat, hij met zijn kop op de staart van de andere vector
komt te liggen. De krachten worden bij elkaar opgeteld. Het maakt niet uit welke kant de werklijn
van de kracht op staan. Kop en staart heeft betrekking tot het begin en einde van de kracht, dus
het begin en het einde van de pijl. Wanneer de krachten haaks op elkaar staan dan is de
resulterende kracht van de ene kop naar de andere staart.
Parallellogram methode
Parallellogram methode is als elke vector verschuift parallel aan zichzelf.
Vanuit het beginpunt naar het kruisende punt is de resulterende kracht.
Krachten ontbinden
Fromp betekent Fafschuif en Fcompressie bepalen.
Parallellogram gebruiken om krachten te ontbinden. De compressiekracht
loopt loodrecht, dus in een hoek van 90°. Als je deze lijn hebt gevonden weet
je ook waar de afschuifkracht loopt want, deze gaat parallel aan de
compressiekracht.
Berekenen van krachten
Sinus – sin = onderstaande : schuine (SOS)
Cosinus – cos = aanliggende : schuine (CAS)
Tangus – tan = overstaande : aanliggende (TOA)
Sinus berekenen
sin α = overstaande : schuine
sin 60 = F1 : 80
F1 = sin(60) x 80
Cosinus berekenen
cos α = aanliggende : schuine
cos 60 = F2 : 60
F2 = cos(60) x 80
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur MarloesOosterik. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.