Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Praktische cursus zinsontleding, alle hoofdstukken, syntaxis €4,83   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Praktische cursus zinsontleding, alle hoofdstukken, syntaxis

1 vérifier
 73 vues  4 achats
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Samenvatting van Praktische cursus zinsontleding van Klein & Van den Toorn. 7e druk, 2011. Hoofdstuk 1 t/m 3 samengevat.

Aperçu 3 sur 19  pages

  • Oui
  • 30 janvier 2020
  • 19
  • 2019/2020
  • Resume

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: petravandeschoot-jonkers • 4 année de cela

Traduit par Google

some long explanations sometimes and very literally

avatar-seller
Zinsontleding - Hoofdstuk 1 – enkelvoudige zinnen

Persoonsvorm (pv)
Wanneer we een zin ontleden beginnen we met het zoeken naar de persoonsvorm.
De persoonsvorm is het werkwoord waarmee de tijd van de handeling wordt uitgedrukt in
de zin. Hij kan dus in de tegenwoordige- of in de verleden tijd staan.

Om de persoonsvorm te vinden moet je de tijd van de zin veranderen. Alle werkwoorden
die veranderen zijn persoonsvormen. De pv is dus het werkwoord dat je in een andere tijd
kunt zetten.

Er kunnen meerdere persoonsvormen in een zin staan. Het gaat dan om hoofd- en
bijzinnen. Je kunt er dan vaak een aantal kortere zinnen van maken.

Plaats van de PV:
1. In hoofdzinnen staat hij vooraan.
2. In wensende en vragende zinnen; vooraan.
3. Mededelende zinnen; op de tweede plaats

Wanneer er een gebod, een bevel, een verzoek of een raad wordt uitgedrukt, spreekt men
van een gebiedende wijs. Bij de gebiedende wijs is het veranderen van de persoonsvorm
echter NIET mogelijk.

Onderwerp (ond)
Nadat je de pv gevonden hebt, zoek je het onderwerp. Het onderwerp komt qua aantal
met de pv overeen en veranderd mee wanneer je de pv verandert. Dit noemt men de
getalsproef.

De getalsproef geldt echter niet wanneer er sprake is van:
1. Wanneer het onderwerp ‘HET’ is
2. Wanneer het werkwoord een natuurgebeuren is (het regent, het sneeuwt, enz.)
3. Wanneer het werkwoord een onbekende werking aanduidt (het spookt)
4. Wanneer men het onderwerp niet kan of wil aangeven (het lekt)
Het onderwerp ‘HET’ wordt hierbij een ‘loos onderwerp’ genoemd.

Herhalend onderwerp: wanneer een onderwerp in het begin van een zin staat, wordt het
vaak herhaald door woorden zoals dat of die (het huis van.., dat…).
Plaatsonderwerp: Wanneer ‘er’ de zin opent en het onderwerp dat in getal overeenkomt
met de pv verderop volgt, dan is ‘er’ het plaatsonderwerp. (Er stond een agent in de hal,
er stonden agenten in de hal).
Getalsonderwerp: Dit is het 2e onderwerp in een zin die begint met ‘er’ (Er stonden
agenten in de hal; agenten zijn hierbij het getalsonderwerp).
Wanneer het plaatsonderwerp ‘er’ en het getalsonderwerp verderop in de zin staan, kun je
deze vaak naar voren halen in de zin.

Een onderwerp begint NOOIT met een voorzetsel.

,Werkwoordelijk gezegde (ww.gez.) Er gebeurt iets, er zit beweging in
Dit is de pv samen met alle andere werkwoorden.

Er zijn woorden die ook tot werkwoordelijk gezegde worden gerekend. Dit zijn:
 ‘TE’ (ik zit te lezen)
 ‘ZICH’; wederkerende werkwoorden (zich schamen, zich vergissen, zich
herinneren), wanneer ‘zich’ niet weglaatbaar of vervangbaar is! Bij de woorden
‘zich wassen’ kun je ‘zich’ ook vervangen door iets anders (Els waste zich/de baby/
de hond etc.). Dan hoort ‘zich’ NIET bij het werkwoordelijk gezegde.
 Werkwoorden met vaste aanvullingen; ‘inhalen’, ‘wegsterven’, ‘uitdunnen’
‘uitzenden’ etc.
 Werkwoordelijke uitdrukkingen; ‘rekening houden, flater geslagen, ‘een poets
gebakken’, ‘er vandoor gaan’.

Naamwoordelijk gezegde (nw. Gez.) iets of iemand is iets
Woorden die, in combinatie met een koppelwerkwoord, iets zeggen over het onderwerp
zijn naamwoorden. Bijv. Albert is monteur, Jenny is ziek, De kachel bleek aan. Is de pv een
koppelwerkwoord, dan vormt deze samen met het naamwoord het naamwoordelijk
gezegde. Een naamwoordelijk gezegde kan dus alleen gevormd worden met een van de
koppelwerkwoorden!

De koppelwerkwoorden zijn:
- Zijn (vervangende kww: staan, zitten, vallen)
- Worden (vervangend kww: raken)
- Heten
- Dunken
- Schijnen
- Blijken
- Blijven
- Lijken
- Voorkomen

Een koppelwerkwoord geeft geen handeling aan, maar koppelt het onderwerp aan het
deel waarin een bijvoeglijk en/of zelfstandig naamwoord staat. Het onderwerp doet niet
iets, maar is iets. Als het kww het onderwerp koppelt aan een deel met een zelfstandig
naamwoord, dan kun je het kww meestal vervangen door een =-teken.

In bijzinnen staat soms een constructie waarbij de pv achteraan in de zin staat. Bij een
werkwoordelijk gezegde kun je deze verplaatsen. Bij een naamwoordelijk gezegde niet!
Ww. Gezegde: Ik weet dat Loes vertrokken is. Ik weet dat Loes is vertrokken.  2 opties.
Nw.gezegde: Ik weet dat Loes ziek is. Ik weet dat Loes is ziek  kan niet!

Als het kww het onderwerp koppelt aan een zinsdeel met een bijvoeglijk naamwoord, dan
kun je dit bijvoeglijke naamwoord voor het zelfstandig naamwoord plaatsen. Het wordt
dan een deel van het onderwerp. Je kunt het koppelwerkwoord dan weglaten.
Bijv. De zon is fel.  De felle zon.

, Naamwoordelijke delen kunnen aangevuld zijn met woorden als:
- Aan
- Uit
- Op
- Langere woordgroepen (in de war, beneden peil)
- Uitdrukkingen (in de wolken, in de war)
Om te controleren of het een naamwoordelijk deel is, kun je kijken of je het kunt uitleggen
met het woordje “dat”.

Bijv.
1. Rudi was in de wolken van geluk; dat was Rudi (hier kan “daar was hij” niet. Hij is nl.
niet letterlijk in de wolken). Zowel “in de wolken” als “dat” zijn naamwoordelijk deel.
2. Het vliegtuig was in de wolken; daar was het vliegtuig (letterlijk plaatselijk aanwezig).

Bij het naamwoordelijk gezegde kan het voorkomen dat woorden als ‘het, dit en dat’
gebruikt worden. Deze woorden zijn formeel gezien enkelvoud, maar kunnen verwijzen
naar zaken of personen die meervoud zijn.

Soms is het moeilijk om vast te stellen of iets een werkwoordelijk of naamwoordelijk
gezegde is. Gaat het om een zonet verrichte handeling, of om een toestand?
 Handeling?  Werkwoordelijk gezegde (zijn gisteren getrouwd).
 Toestand? Naamwoordelijk gezegde (zijn sinds gisteren getrouwd; huwelijkse staat).

Let op bij het gebruik van koppelwerkwoorden op deze 5 punten:
 Vervangende koppelwerkwoorden
Er zijn enkele werkwoorden die wanneer ze gebruikt worden hetzelfde betekenen als
het koppelwerkwoord “zijn of worden’. Dit zijn ‘vervangende’ koppelwerkwoorden.
- Zijn: staan, zitten en vallen
- Worden: raken
 Meer werkwoorden in het naamwoordelijk gezegde
In een naamwoordelijk gezegde kunnen naast het koppelwerkwoord ook nog andere
werkwoorden voorkomen. Het koppelwerkwoord staat dan niet meer in de
persoonsvorm, maar ‘schuift op’. Bijv. Ina wordt ziek. Ina is ziek geworden.
 Te + zijn, worden of blijven.
‘Zijn’, ‘worden’ en ‘blijven’ zijn’ echte koppelwerkwoorden. De rest kan aangevuld
worden met het woordje ‘te’ en een van deze 3 koppelwerkwoorden. Bijv. Hij schijnt
ziek..te zijn. Hij blijkt advocaat..te blijven. Zij lijkt beter..te worden.
 Zonder naamwoordelijk deel zijn koppelwerkwoorden zelfstandige werkwoorden!
 Zijn + te + infinitief (= hele werkwoord)
Bij het werkwoord ‘zijn’ kan een naamwoordelijk deel optreden dat bestaat uit “te” +
hele werkwoord. Het lijkt daardoor op een werkwoordelijk gezegde, maar “te +
infinitief” hebben hier de betekenis van een bijvoeglijk naamwoord.
Bijv. Dat is te doen. Dit kan vervangen worden door: Dat is doenlijk.
Het naamwoordelijk gezegde = werkwoordelijk deel + naamwoordelijk deel

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Jorine78. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,83. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,83  4x  vendu
  • (1)
  Ajouter