KENNISMAKING/INLEIDING
Financiën: beleggen, financieren, bankieren en verzekeren
hier gaan we het hebben over bankieren
INHOUD
➢ Module 1: Taken, producten en risico’s
➢ Module 2: Profiel en ontwikkelingen
➢ Module 3: Financiële analyse en balansbeleid
MODULE 1: TAKEN, PRODUCTEN EN RISICO’S
WAT ZIJN BANKEN/ KREDIETINSTELLINGEN?
➢ Verschil tussen banken en kredietinstellingen? in deze cursus zijn ze gelijk
➢ MAAR: bank gebruik je in courant taalgebruik/ Kredietinstelling is de juridisch exacte term
Wet van 25 april 2014: ‘Kredietinstellingen zijn ondernemingen, waarvan de werkzaamheden bestaan in het
van het publiek in ontvangst nemen van gelddeposito’s (1) en verlenen van kredieten voor eigen rekening (2).’
1 en 2: de 2 taken van de bank, ze moeten het allebei doen
(1) in ontvangst nemen van gelddeposito’s: vb 50 000 euro op mijn spaarboekje
(2) verlenen van kredieten: vb lening van 50 000 euro aan de bakker
bank doet aan intermediatie: als tussenpersoon optreden tussen spaarders en de kredietvragers
! VOOR EIGEN REKENING: ik heb 50 000 euro op mijn spaarboekje en de bank gebruikt mijn geld voor het
krediet aan de bakker
er is altijd een kans dat de bakker failliet gaat
wie draagt het verlies? de kredietinstelling draagt het verlies
enige risico van de spaarder: dat de bank failliet zou gaan (maar dit gaat niet zo snel en zelf bij
faillissement krijg je ook nog deels je geld terug)
H1: TAKEN VAN KREDIETINSTELLINGEN
A. INTERMEDIATIE + TRANSFORMATIE
Financiële bemiddelaars: de banken ontvangen deposito’s van hun cliënten en zetten ze om in kredieten
teneinde tegemoet te komen aan de financiële behoeften van de kredietnemers
➢ Kredietgevers: spaarders (particulieren, gezinnen, bedrijven) die krediet geven ad bank: deposito’s
➢ Kredietnemers: particulieren, gezinnen, bedrijven en ook de overheid: de overheid spaart niet!
, 3
➢ Financiële markt: naast de bank kan je ook nog naar de beurs stappen
➢ 2 verschillende kanalen voor kredietgevers en kredietnemers om met elkaar in contact te komen: fin
markt of bank
SCHEMA
BANK DOET OOK AAN TRANSFORMATIE: OMZETTING
In schema: 3 ledig: schaal, termijn en munt
1. Termijn: KT omzetten in LT: gemiddelde looptijd deposito’s bij een bank (vb: spaarboekje is de
looptijd nul omdat je direct aan het geld kan, kasbon op 5 jaar) is kleiner dan gemiddelde looptijd
kredieten (vb: hypotheeklening 10 of 20 jaar)
➢ voorkeur kredietgever: KT
➢ voorkeur kredietnemer: LT
2. Schaal: klein omzetten in groot: kleine deposito’s omzetten in grote kredieten
3. Munt: munt X omzetten in munt Y (doet niet elke bank)
➢ Munt deposito’s (vb: euro) kan verschillen van munt kredieten (vb: dollar)
➢ voorkeur kredietgever kan verschillen van voorkeur kredietnemer
DE FINANCIËLE MARKT DOET OOK AAN TRANSFORMATIE
MAAR: enkel inzake schaal, vb: obligaties uitgeven: 100 000 euro nodig en dit doen door 10 000
obligaties uit te geven
kleine deposito’s worden omgezet in 1 grote obligatie
DEBET EN CREDITRENTE
➢ debetrente: wat de bank krijgt, kost voor de klant
➢ creditrente: wat de bank moet betalen (rente die bank betaald vr
de deposito’s), opbrengst vr de klant
➢ intermediatie: deposito’s omzetten in kredieten
, 4
VOORDELEN VAN BANKEN
VOOR KREDIETGEVER
Grote keuze aan beleggingsproducten, vb: kasbons, spaarboekjes, termijnrekeningen, …
Op de financiële markt kan je niks gelijkaardigs vinden als een spaarboekje: je hebt wel obligaties,
maar die hebben een looptijd
voordelen spaarboekje: looptijd is nul, je kan direct aan je geld en er is een zekerheid van je
kapitaalbehoud (enkel verlies bij faling bank)
Op de financiële markt loopt de kredietgever wel risico (failliet= geld kwijt), bij de bank niet
VOOR DE KREDIETNEMER
Ideale financieringsbron voor KMO’s: de beurs is enkel voor grote bedrijven en niet voor KMO’s
de bank is wel toegankelijk voor zowel grote bedrijven als KMO’s
VERZOENEN VAN VOORKEURSPROFIELEN
heeft te maken met de transformatie: voorkeuren van kredietgevers (KT, klein? munt X) omgezet in
voorkeuren kredietnemers (LT, groot, munt Y)
dit kan de financiële markt niet
RENTEWINST
intermediatie en transformatie leiden tot winst, die we rentewinst noemen
Rentewinst = het verschil tussen otvangen en betaalde rente (in euro)
Rente op leningen gaat meer zijn dan de rente op spaarboekjes
Rentemarge = rentewinst/ balanstotaal (in procent)
Rentecurve (marktrente in functie van de looptijd van het product) => normaal gezien stijgend
Marktrente: risicovrije rente door een overheidsobligatie te kopen
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur shw1999. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.