Inhoud college
- De historische achtergrond van de opkomst van bestuur en organisatie
- De opkomst van de bestuurs- en organisatiewetenschappen
- De opkomst van de bureaucratie als het dominante model voor hoe te organiseren en te
besturen
- Taylor’s scientific management
Centraal debat
I. Rationeel-bureaucratische vs. humanistische/sociale sturing
B&O: aanvullende perspectieven
Bestuur Organisatie
Dicht op bestuurders, beleidsmakers, overheid Dicht op managers, professionals, uitvoerders
Macro: het systeem, het grotere plaatje Meso/micro: interne organisatie, mens + zijn
sores
Richting: wat we willen Inrichting: hoe we het doen
Voorschrijvend en normatief: hoe het zou Beschrijvend en begrijpend: hoe het feitelijk
moeten werken werkt
Stellingen
1. Organisaties zijn knooppunten of de spil waar alles op draait: zij ordenen onze contacten,
reguleren onze dag, reguleren ons leven
a. Organisaties zijn overal (duo, vu, klm, etc.)
b. Organisaties zijn er de hele dag
c. Organisaties zijn er ons hele leven
d. Macro: denk bijvoorbeeld aan globalisering via internationaal opererende
organisaties als VN, Rode Kruis
e. Micro: Nutella, Mastercard
, f. Op straat lopen we langs elkaar heen, in organisaties komen we elkaar tegen. → in
organisaties gedragen mensen zich op een bepaalde manier tegen elkaar (bakker-
klant, docent-student)
2. De rol als spil in de samenleving is in de afgelopen eeuw almaar toegenomen: wij leven in een
organisatie-samenleving
Organisaties zijn cruciale knooppunten, bepalend voor wie wij zijn en wat we doen en die rol
is alleen maar toegenomen, maar wat weten we nou helemaal van organisaties en hun
werking?
3. Wij weten over het algemeen geen moer van organisaties en hun werking
a. Georganiseerd leven is vaak volkomen vanzelfsprekend. Het is zo vanzelfsprekend
geworden dat er niet meer over gesproken wordt.
b. Alles blijft verborgen achter een gouden muur → belang van organisaties
(uitzondering uni) → zorgt ervoor dat de buitenwereld geen vragen stellen →
organisaties blijven verborgen
4. Organisaties zijn overal, maar wij zien ze niet of krijgen ze niet te zien
5. Werk kan soms saai zijn, maar werkende mensen bestuderen is juist niet saai
a. Psychologische complexiteiten op werk → mensen kunnen niet om elkaar heen
b. Nederlanders vinden vaker dan andere nationaliteiten privé belangrijker dan werk en
leuk werk belangrijker vinden dan een goed loon. Oftewel, werk mag het leven niet
overnemen. Door de welvaart in Nederland hebben Nederlanders ook wel de luxe
om dit te zeggen. De vanzelfsprekendheid van genoeg geld en een sociaal vangnet
veroorzaken dit. Nederland is een postmaterialistische samenleving. Nederlanders
hechten meer dan andere landen waarde aan vrije tijd. Aan de andere kant blijkt uit
de werkcijfers dat er in Nederland veel overuren worden gemaakt en de
productiviteit hoog is.
Organisatie: vaststaand ding/product of een proces? Organisaties zijn een doorlopend proces
→ aan de andere kant is een organisatie altijd afhankelijk van mensen die denken dat het een
vaststaand product is.
7. Het fenomeen organisatie is niet eenduidig. Het is van alles tegelijk: orde en wanorde, proces
en product
8. Elke ordening (historisch, theoretisch, thematisch) van het gebied b&o is per definitie
onvolmaakt en onvolledig en dus een tikje willekeurig.
9. Theorie is de landkaart, niet het landschap.
Collegethema’s kbo
- Rationele vs. humanistische sturing 1900-1940, jaren 60
- De formele vs. de informele organisatie jaren 50 en 60
- Organisatie en omgeving jaren 60 en 70
- Structuur vs. cultuur jaren 80 en 90
- Bureaucratie vs. postbureaucratie jaren 90 tot nu
Paradigmastrijd in de organisatiewetenschappen
Fundamentele verschillen
Positivisme vs. constructivisme:
Positivisme: de positivist gaat uit van een objectief bestaande, en objectief te observeren
werkelijkheid (een wetenschapper meet de objectieve kenmerken).
, Constructivisme: de constructivist gaat uit van een werkelijkheid die door mensen wordt
geconstrueerd (een wetenschapper bestudeert hoe mensen hun wereld interpreteren en
construeren).
Managerialisten vs. critici:
Managerialisme: managerialisten richten zich op de vraag hoe organisaties effectiever zijn te
besturen.
Kritisch-afstandelijk: critici blijven op afstand en schrijven over, in plaats van voor management en
organisaties. Vaak zijn zij ook partijdig door sympathie voor wie wordt ‘gemanaged’, waarbij
sommigen een organisatie neerzetten als instrument van onderdrukking/overheersing.
HC 2: De opkomst van de organisatie-samenleving en
de bureaucratie
Bureaucratische beheersing Humanistische beheersing
Scientific Management – Taylor Human Relations School – Mayo
Science of Administration – Fayol Revisionisme – McGregor
Organisatie is een rationeel ontworpen, Organisatie is een sociaal verband waarin
efficiënte machine: beheersing van formele mensen de doorslag geven: beheersing
aspecten informele aspecten (motivatie,
groepsprocessen)
Vastleggen regels & procedures Taakverbreding/verrijking
(standaardisatie) en taken & posities Decentraal/participatief i.p.v. hiërarchisch
(differentiatie)
Mensbeeld: theorie X Mensbeeld: theorie Y
Harde sturing door dwang, controle, straf Zachte sturing door inspraak, participatie
Management is een technische vaardigheid Management is een sociale vaardigheid
Historische achtergrond: de opkomst van de organisatie-samenleving en
Big Business
begin 19e eeuw Kleine bedrijven van baas- Kleine productie voor lokale
eigenaar markten
1850-1930: opkomst Grote bedrijven onder leiding Massaproductie voor grote
van professionele bestuurders markten: ‘Big Business’
1930-1970: bloei
1970-nu Nieuwe organisatie? Maatwerk voor decentrale
markten
Kenmerken organisatie van de 20e eeuw
- Snelle, forse groei en dus grote gebouwen, veel personeel, etc.
- Grote, complexe organisatie met verregaande differentiatie van taken
- Horizontale en verticale integratie van de markt: samenwerking, fusies en overnames
tussen concurrenten (horizontaal) en tussen leveranciers, producenten en distributeurs
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur matthiaelders. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,00. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.