- Friedrich Miescher =
Onderzoeken witte BC ---> isoleren v substantie met andere fysiologische eig = nucleïne =
− geen S - resistent voor proteolyse
− veel F
- Phoebus Levene =
DNA = nucleotide bouwstenen = suiker + P + base ---> maakte tetranucleotide = structuur die
basen verbindt ---> kan onmogelijk genetische info bevatten
- Frederick Griffith =
Onderzoek pneumopokken:
− R = rough = niet virulent
− S = smooth = bevat polysacharidemantel = bescherming tg immuunsysteem
organisme ---> virulent
Experiment:
− Muis 1 = R ---> levend
− Muis 2 = S ---> dood
− Muis 3 = dode S + R ---> dood ---> transformingfactor bestaat
- Avery + McCarthy + MacLeod =
S bacterie doden dr verhitting ---> behandelen met 3 soorten enzymen:
− Proteasen
ontstaan van levende S-cellen
− Ribonucleasen
− desoxyribonucleasen ---> geen levende S cellen ontstaan ---> bewijs dat dit
transformingfactor is
- Alfred Hershey + Martha Chase =
Bacteriofaag experiment ---> fagen = virus met enkel eiwit + DNA = injecteren substantie in
bacterie die bacterie stimuleert nieuwe faagpartikels aan te maken = genetisch materiaal
---> gebruik van radio-isotopen =
− Fagen groeien in die substantie = 35S bevatten ---> enkel in eiwitten
− Fagen groeien in 32P ---> opnemen in DNA
---> fagen in blender + centrifuge = fagen in oplossing (= lichtste) en bacteriën naar onder
(=zwaarst)
===> 32P = volledig in bacterie + 35S enkel in fagen ---> DNA = transformingfactor
Model voor structuur v DNA =
- Chargaff = regel v Chargaff
− purines en pyrimidines ratio = 1
− A,T,C,G ≠ in gelijke hoeveelheden aantreffen
- zelfde hoeveelheid basen bij individuen van zelfde
soort 1
, - Watson + Crick
= ontdekken structuur van dubbele helix v DNA door samenleggen v ≠ theorieën =
− diffractie resultaten dr Franklin = tonen structuur v helix
− regel van Chargaff
− structuur van helix dr Linus Pauling
Centraal dogma =
Beschrijving van de infostroom van DNA naar eiwit = DNA ---> RNA ---> eiwit + eens info in eiwit = kan
die er niet meer uit
Hoofdstuk 2
Structuur van DNA ---> Nucleotide =
- pentose ring = deoxyribose
- P-groep ---> zorgt voor zuur karakter
- stikstofhoudende base ---> A/G/C/T
- nummering met accenten ---> 5’ = fosfodiesterbinding
- purines = 2 ringen = A en G = 9-N aan pentose
- pyrimidines = 1 ring = C en T = 1-N aan pentose
nomenclatuur =
ontstaan DNA molecule =
1. N-houdende base koppelen aan 1’- C pentose = vormen nucleoside
2. P-groep covalent koppelen aan 5’-C ribose = vormen nucleotide
3. nucleotiden condenseren = OH op 3’-C v suiker 1e reageren met P-groep op 5’-C van suiker 2e
---> vorming v esterbinding = H2O elimineren + 2P vrijstellen onder vorm v pyrofosfaat
---> = fosfodiesterbinding
DNA-sequentie noteren = 5’ uiteinde links + 3’ uiteinde rechts ---> na vorming binding = nog
steeds 1 O v P-groep negatief geladen
DNA = beschreven in aantal basenparen (bp) = maat voor lengte v dubbelstrengig DNA = in
kilobasenparen (kbp) of megabasenparen (mbp)
---> kortere structuur = oligonucleotiden
Secundaire structuur DNA =
Waterstofbruggen =
Zwakke kracht ---> ts N-houdende basen v 2 complementaire DNA strengen = H delen dr
elektronegatieve atomen bv N en O ---> ≠ sterk maar door hoeveelheid = zorgen voor
structuur 2
---> = tussen 2 complementaire basen = Watson-Crick basenparing
,Van der Waals interacties =
e- constant in beweging = atomen bekomen kleine asymmetrie in lading = werkt
stabiliserend ---> fluctueert doorheen tijd
---> kan door apolair karakter v basen ---> kommen als vlakke structuren op elkaar + stoten
H2O moleculen af = base stacking ---> H2O uit binnenste helix verdrijven
Grote + kleine groeves =
Ontstaan omdat 2 glycosidische bindingen die basenpaar verbinden niet perfect tegenover elkaar
liggen ---> suiker-fosfaat-ruggen liggen niet perfect tegenover elkaar
---> grote groeve = belangrijke rol in sequentiespecifieke interacties ts DNA + eiwitten ---> eiwitten
lezen info uit grote groeve af = solventietoegankelijk = H-bruggen aangaan ts N en O atomen v basen
die grote groeves aflijnen + H-brug aangaan met zijketens AZ v DNA-bindende base
Kenmerken secundaire DNA-structuur =
- dubbelstrengige helix die samengehouden wordt door H-bruggen
- Helix = rechtshandig
- Helix = anti-parallel
- zowel DNA buitenranden als basen = betrokken worden in H-brug vorming ---> zo interacties
aangaan met andere moleculen ---> belangrijk voor replicatie + transscriptie
---> normale helix = B-DNA + alternatieve helix = A-DNA = meer compact + niet voorkomen in
fysiologische toestanden
Denaturatie en renaturatie
- denaturatie = H-bruggen verbreken + fosfodiesterbindingen blijven intact ---> kan gemeten
worden door UV licht v 260 nm
---> enkelstrengig = veel rapper opnemen
---> dubbelstrengig = opname duurt langer
= hyperchromiciteit
---> smelttemperatuur = Tm = temperatuur waarbij de helft van de baseparen in
dubbelstrengig DNA gedenatureerd is ---> sterk bepaald door G-C gehalte
---> denaturatie kan ook door zout verlagen + pH verhogen
- renaturatie = annealing = complementaire basestrengen vinden elkaar terug ---> mogelijk
om 2 complementaire baseparen v ≠ oorsprong te laten baseparen = hybridisatie
3
, renaturatie snelheid =
- DNA concentratie
- Ionen concentratie
- temperatuur
- complexiteit hybridiserende DNAs
---> tonen via CoT-curve ---> maken =
1. genomisch DNA in handelbare delen
verdelen
2. denatureren door verhitting
3. reassociatie van ssDNA-strengen in tijd
spectrofotometrisch volgen
Y-as = gedenatureerde fractie
X-as = product van CoT met
- C = concentratie ssDNA gedenatureerd
- Co = initiële concentratie ssDNA
- t = tijd waarop C wordt bepaald
---> voor humaan DNA = verschillende buigingen = verschillende types DNA =
1. hoog repetitief ---> lage CoT waarde want komen meer voor = makkelijker complement
vinden
2. gemiddeld repetitief
3. uniek DNA ---> komt minst voor = hoge CoT = moeilijker complement vinden --->
regulatorisch CIS elementen ingebed (zie verder)
Tertiaire structuur =
Supercoiling =
Lange dubbelstrengige helices maken extra windingen in ruimte vormen door torsionele stress --->
bijna alle DNA in organismen komt zo voor ---> linkshandige wendingen = negatieve supercoiling --->
stabiliseren door zwakke interacties ---> belangrijk in replicatie + transscriptie + recombinatie
Hoofdstuk 3
Genoom = geheel aan genetische info v een organisme ---> mens = bevat diploïd equivalent van
volledige hormoon
---> uitzondering: geslachtcellen = haploïd + rode bc = geen kern + witte bc = recombinaties in
immuunrepertoire DNA
---> elk celtype bevat volledige genoom maar andere delen komen tot expressie
Biologische wereld = 3 grote rijken =
- Archae
- Eubacteria verdeling = dr vgl sequenties v ribosomale RNAs
- Eukaryota 4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur geneeskundesamenvattingen53. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.