Ontwikkelingspsychologie
Deel 1: Emotionele ontwikkeling
Ontwikkelingspsychologie is het domein binnen de theoretische psychologie dat zich bezighoudt met de studie van de
levensloop van de mens en de veranderingen van alle psychische verschijnselen tussen de bevruchting en de dood.
1. Beschrijving van de structuur van de emotionele ontwikkeling
Emotionele ontwikkeling bestaat uit: evolutie in de eigen emoties en inzicht in de emoties van anderen
Evolutie van de eigen emoties/inzicht in eigen emoties
onderscheiden we twee elementen:
● Zelfbewustzijn
○ De zuigeling/pasgeborene: erg op zichzelf gericht, maar gevoelig voor de omgeving
■ Gevoel is voornamelijk opwinding, dat ontstaat door senso-motorische ervaringen die
meestal door lust of onlust gekleurd worden.
Na 2 maanden worden gevoelens duurzamer en spreken we van stemmingen die kunnen variëren tussen
opgeruimdheid en neerslachtigheid
Na 3 maanden zijn de zintuigen ontwikkeld dat baby zich toe gaat wenden naar de omgeving (kijken, luisteren, proeven,..).
We onderscheiden 3 drijfveren die voldaan moeten worden
■ Genotsdrang: lust wordt herhaald, onlust vermeden
■ Sensatiedrang: kijken en (mond-)voelen
■ Activiteitsdrang: speldrang, nabootsingdrang (van zichzelf en de andere)
Rond 6 maanden is de baby zich bewuster van andere mensen en wil in hun buurt zijn. Ze ervaren meer
gedifferentieerde gevoelens.
Rond 1 jaar kan het kind gevoelens uitdrukken via lichamelijkheid: huilen, lachen,..
De peuter stapt en kan dingen grijpen, wil deelnemen aan het sociale leven. Hij wil nu ook meespelen met anderen -
opnieuw leidt dit tot een differentiatie in gevoelens (schaamte, jaloezie,..).
■ In deze periode komt het zelfbewustzijn stilaan tot ontwikkeling.
○ Kleuter
ONTWIKKELING VAN HET IK-BELEVEN
Aan het einde van de peuterfase komt er onderscheid tussen “ik” en “niet ik”. Egocentrisme is het kenmerk van deze
periode, het kind ziet zichzelf als het middelpunt van de wereld. Zoals hij denkt/voelt, doet de andere ook.
UITBREIDING VAN SOCIALE CONTACTEN EN GEVOELENS
Nu het kind naar school gaat, is er een nieuwe situatie: hij zit in de klas met 20± kinderen onder leiding van 1 persoon.
Hij wordt gedwongen om te leren omgaan met kinderen die anders (opgevoed) zijn dan hem
De juf wordt eerste volwassene buiten het gezin die een belangrijke rol gaat spelen in hun leven en waaraan ze zich
hechten. Haar woord wordt voor heilig genomen.
In deze periode ontstaat de behoefte aan contact met leeftijdsgenootjes. Bij het samenspelen is er maar een
beginnend empathisch vermogen. Ze kunnen elkaars gedrag wel sterk beïnvloeden; actie en reactie
PRESTATIEDRANG EN INITIATIEFNAME
Rond 3 à 4 jaar komt het kind tot prestatiegericht gedrag. Hij gaat zijn prestaties vergelijken met die van anderen en
wordt van daaruit gestimuleerd om het beter te doen. Hij begint zelf meer initiatieven te nemen. Meisjes willen vooral
goedkeuring en lof te horen krijgen, voor jongens staan vooral prestaties centraal.
Ze verwerven een opgavenbewustzijn waarbij ze moeten leren onderscheid te maken tussen wat ze willen bereiken en
wat ze verwachten te zullen bereiken. (eigen jas aandoen, tekening maken- nog hulp nodig om met mislukking geconfronteerd te worden)
○ Lagere schoolkind
Komt weer terecht in een nieuwe wereld, niet alleen op inzet maar vaardigheden (lezen en schrijven) worden ook
beoordeeld. Ze leren hun eigen prestaties beoordelen waardoor weer nieuwe gevoelens ontstaan;
■ gevoelens over zichzelf/zelfwaardegevoel zoals meer- of minderwaardigheidsgevoel dat
nog sterk verbonden is met hun prestaties en wat de buitenwereld daarvan denkt.
■ De vergelijking tot gevoelens over/naar die anderen zoals bewondering, spot, leedvermaak
■ Gevoelens door anderen bezig te zien;
● Ontstaan van morele gevoelens (die andere doet anderen pijn, dat vind ik niet leuk)
, Ontwikkelingspsychologie
● Gevoelens komen meer tegelijkertijd voor (tegelijk afgunst en respect voor vriend)
Stemmingen wisselen nog maar worden duurzamer en gevoelens bereiken nog weinig diepgang (uitlachen van zieke
klasgenoot, dieren pijn doen,..)
Ze zijn nog eigengericht= men denkt van zichzelf dat ze alles kunnen, drang om de wereld te veroveren
● Zelfregulatie
= strategieën die we gebruiken om onze emoties aan te passen tot een comfortabele intensiteit zodat we onze doelen
kunnen bereiken
○ Pre-frontale cortex/hersenschors; speelt een grote rol om je emoties te controleren
○ Taal
Bij baby’s is deze nauwelijks ontwikkeld en heeft hij ook geen mogelijkheden om zijn gevoelens te controleren.
Kleuters ontdekken dat ze iets anders kunnen gaan doen en dat ze zo tot andere gevoelens kunnen komen. De
ontwikkeling van taal en die leren gebruiken is ook een belangrijke factor
Het lagere schoolkind is in staat een onderscheid te maken tussen probleemgerichte coping en emotiegerichte coping.
Wanneer zij zien dat de situatie onaangenaam is en veranderbaar, zullen ze kiezen om het probleem aan te pakken.
Wanneer ze het gevoel hebben dat ze er weinig aan kunnen veranderen, staan ze zichzelf toe om de emoties die daarbij
horen te ervaren.
■ Rond 12 jaar is er een synaptische groei in de prefrontale hersenzone, die belangrijk is om
emoties te controleren.
■ Rond 17 jaar is er opnieuw een periode van synaptogenese maar dan in de temporale
hersenzone, waardoor er meer verbanden gelegd worden in het taalgebied om meer
complexe emoties om te zetten in taal.
Evolutie van het inzicht in emoties van anderen
● Temperament- aangeboren tendens om op prikkels te reageren
Onze temperament speelt een rol in hoe intens prikkels van buitenaf binnenkomen en hoe rustig of hoe hevig we erop
reageren
● Social referencing - kijken, grens van cognitie en gevoel
= Het doelbewust zoeken naar informatie over de gevoelens van anderen om duidelijke omstandigheden en
gebeurtenissen te kunnen plaatsen.
○ Spelen met blok, mama kijkt walgend = korter mee spelen en minder kans in de toekomst
● Empathie
= is een emotionele respons die correspondeert met de gevoelens van een andere persoon
Empathic distress= Toestand van empathisch onbehagen die aan een echte empathische, emotionele respons
voorafgaat.
○ getuige zijn van een situatie voor een ander pijnlijk, gênant,.. is
○ Baby’s ervaren dit ook; als ze andere baby horen huilen, huilen ze ook of zoeken ze troost
■ Eerder een reactie op het eigen gevoel en geen emotionele respons tav ander
Volgende stap in deze ontwikkeling; beginnen inzien dat anderen gedrag kunnen stellen met een bepaald doel voor
ogen
Vanaf 2 jaar beginnen kinderen eerste tekens van empathie te vertonen (droevig peuter gaan troosten) daarvoor
moeten ze eerst emotionele signalen van anderen opvangen. Het gevoel dat deze signalen hen geeft, motiveert om
actie te ondernemen en een emotionele respons te stellen.
● Spiegelneuronen
Een spiegelneuron is een neuron die zowel geactiveerd wordt wanneer een ander een handeling uitvoert als wanneer
een mens/dier dezelfde handeling van een ander mens/dier waarneemt.
● Theory of Mind
= is het besef dat anderen opvattingen, verlangens en emoties kunnen die verschillen van jezelf
Belangrijke stap in de ontwikkeling van de theory of mind; wanneer kinderen rond 2 jaar fantasiespelletjes beginnen te
spelen. Ze ontdekken dat je iemand met gespeelde emoties om de tuin kan leiden. gedrag ≠ wat men voelt
Role-taking theory: is het kennen van interne factoren die het gedrag bepalen
1. Egocentrische of ongedifferentieerd perspectief (0 tot 5 jaar)
Kinderen zijn onbewust van het andere perspectief (egoïstisch)
Als ik jou aan de haren trek, vind ik dat fijn, dus jij ook??
2. Informationeel perspectief (6-8 jaar)
, Ontwikkelingspsychologie
Kinderen kunnen inzien dat anderen andere perspectieven hebben en denken dat dat komt doordat zij andere
informatie hebben
Kinderen merken op dat de vader boos zou zijn als hij niet weet waarom Holly toch in de boom klom. Maar als hij het weet zal hij
niet kwaad zijn, want ze had een goede reden.
3. Zelf-reflectief perspectief (8-10 jaar)
Kinderen kunnen inzien dat anderen andere perspectieven hebben, ook al hebben ze dezelfde informatie. Ze kunnen
zich verplaatsen in het perspectief van de ander en weten dat de ander dat ook kan. MAAR ze kunnen beide
perspectieven nog niet tegelijk in acht nemen
Holly zal in de boom klimmen, want haar vader zal begrijpen waarom ze het deed. Wanneer het aan vader zou gevraagd worden,
dan zou hij zeggen dat ze niet in de boom mag klimmen. Kinderen overwegen dus het perspectief van de vader maar houden er geen
rekening mee.
4. Mutueel perspectief (10-12 jaar)
Kind kan simultaan het perspectief van een ander en dat van zichzelf herkennen. Hij kan ook het perspectief van een
derde partij zien en weten hoe ieder op de ander zijn perspectief zal reageren.
Ik pest jou, ik weet dat jij je vernederd voelt, ik voel me sterker want de anderen bewonderen mij nu.
5. Sociaal perspectief (12-15 jaar)
Naast het eigen perspectief, dat van de andere en dat van een mogelijke derde partij kan een kind nu ook zijn
standpunten vergelijken met dat van een sociaal systeem waarin men functioneert; een familie, school,..
Mijn vriendje heeft een nieuw playstation waar ik niet mee mag spelen, ook al merkt niemand het, ik weet dat ik iets fout doe
wanneer ik er wel mee speel en dat hij daar niet blij mee zal zijn. Maar ik verkies om het toch te doen.
● Emotion understanding
= het begrijpen van de gevoelens van de anderen, belangrijk om je te ontwikkelen tot een evenwichtig emotioneel iem.
In de heel vroege communicatie met de baby is de manier waarop verzorger omgaat met de baby heel belangrijk om
emoties te leren begrijpen.Door gevoelens te spiegelen en benoemen “oh wat zijn we blij vandaag” - helpt de baby in
het leren onderscheiden van de gevoelens van zichzelf maar ook hoe dat eruit ziet.
Wanneer het doelgericht gedrag ontstaat, ontstaat ook de frustratie ervan om het niet kunnen. Door deze ervaring
maakt de baby de twee stap in het begrijpen van emoties- het aanvoelen dat emoties samenhangen met doelen:je
wordt gelukkig omdat iets naar je wens verloopt, je wordt boos omdat iets niet lukt
De kleuter kent uitbreiding in taalmogelijkheden; dus ook het benoemen van gevoelens en emoties, die voor hen nog
sterk situatiegebonden zijn. Ook de rol van ouders is belangrijk in deze fase; hoe meer zij praten over emoties, hoe
sterker de kleuter de vaardigheid ontwikkelt om emoties te begrijpen. = liggen vaak beter in de groep
Drie fasen in het ontwikkelen van het beter begrijpen van emoties:
1. Nadruk op emoties zoals die in het publiek getoond worden en de omstandigheden waarin ze plaatsvinden
2. Begin lagere schoolleeftijd begrijpen kinderen de mentale structuren beter: het belang van wat men wenst en
wat men gelooft over die wensen.
3. Begrijpen kinderen dat iemand door vanuit een andere positie te kijken naar een situatie men er anders over
kan denken en zich daar anders bij voelen.
2. Freud: lust en onlust - Psychoanalytische visie
Het onbewust geregeerd door driften
Seksuele driften situeren zich in de erogene zones gevormd uit slijmvliezen of delen huid: oraal, anaal, genitaal
Doodsdrift en levensdrift als drijvende krachten in het onbewuste Es.
● De doodsdrift vertegenwoordigt het verlangen naar stabiele toestand van absolute rust en uit zich in alles wat
daar naartoe kan leiden; agressie en destructie
● De levensdrift, het libido, streeft naar het behouden van de bestaande vitale eenheden en de opbouw van
steeds grotere gehelen
Dynamiek van de persoonlijkheidsstructuur -)
Bij de geboorte wordt het kind enkel geregeerd door de beleving van lust en onlust. Het maakt daarbij geen
onderscheid tussen zichzelf en de buitenwereld. De verzorgende ouder staat in voor het voldoen aan de noden van de
baby of primaire driften
De verzorger is niet steeds beschikbaar of onthoudt de baby van bevrediging=realiteitsprincipe, kind ontdekt dat er
een buitenwereld bestaat die anders is dan zichzelf - ontstaat Ich (bewuste) als structuur die zich afscheid van Es
(onbewuste)