Dit is een samenvatting van de literatuur die hoort bij het blok Extramuraal RCA/CNA. Het bevat de leerstof uit bijvoorbeeld de boeken: Pathologie, Fysiologie, Oedeem en Oedeemtherapie, etc.
De artikelen die gelezen moeten worden voor de toests zitten er niet bij.
Inhoudsopgave
Samenvatting leerstof.............................................................................................................................2
Klinische neurologie – Kuks & Snoek..................................................................................................2
Hoofdstuk 4 Kracht en gevoel.........................................................................................................2
Hoofdstuk 5 Sturing van beweging.................................................................................................9
Fysiologie – van der Burgt, et al........................................................................................................13
Hoofdstuk 7 Sensomotoriek.........................................................................................................13
Hoofdstuk 9 – Gewaarwording.....................................................................................................16
Hoofdstuk 10 – Bloedsomloop......................................................................................................19
Hoofdstuk 11 – Ademhaling.........................................................................................................21
Revalidatie bij chronisch obstructieve longziekten – Gosselink........................................................25
Hoofdstuk 2 Klinische diagnostiek................................................................................................25
Hoofdstuk 3 – Functioneel onderzoek..........................................................................................30
Hoofdstuk 7 – Kinesiologie en pathokinesiologie van het adembewegingsapparaat...................33
Hoofdstuk 8 – Behandeling van het adembewegingsapparaat.....................................................39
Onderzoek in de gezondheidszorg – E. Bakker & H. van Buuren......................................................40
Hoofdstuk 3 – De onderzoeksopzet..............................................................................................40
Hoofdstuk 11 – Verschillen tussen groepen.................................................................................43
Hoofdstuk 12 - Verbanden tussen variabelen...............................................................................44
Hoofdstuk 16 – Evidence-based practice......................................................................................44
Reader therapeutische consultvoering vanuit een biopsychosociaal perspectief............................46
Hoofdstuk 3 - Stappen van het Fysiotherapeutische proces.........................................................46
Pathologie.........................................................................................................................................51
Hoofdstuk 4 – Kanker...................................................................................................................51
Hoofdstuk 5 – Erfelijkheid en ziekten...........................................................................................54
Hoofdstuk 8 – Aandoeningen van het ademhalingsstelsel...........................................................54
Oedeem en oedeemtherapie – Verdonk..........................................................................................55
Hoofdstuk 8 – Meten....................................................................................................................55
Hoofdstuk 12 – Bandageren.........................................................................................................59
Hoofdstuk 13 – Oefentherapie.....................................................................................................63
Hoofdstuk 14 – Massage...............................................................................................................65
Van Contractie naar Actie.................................................................................................................68
Hoofdstuk 8..................................................................................................................................68
,Samenvatting leerstof
Klinische neurologie – Kuks & Snoek
Hoofdstuk 4 Kracht en gevoel
4.1 Fysiologische achtergronden
4.1.1 De spinale reflex
Een spier wordt aangestuurd door een perifere zenuw
- Het cellichaam ligt in de voorhoorn van het ruggenmerg
- Zenuwvezel en voorhoorncel heten samen perifeer motorische neuron (PMN).
Het perifere motorische neuron werkt als onderdeel van een reflexboog. Een reflex is een snelle reactie op een
prikkel die via het CZS wordt gemoduleerd, maar in het ruggenmerg zelf tot stand komt.
- Het PMN is het uitvoerende (efferente) deel
- Een sensibele zenuw is het invoerende (afferente) deel.
De afferente impuls door één perifere sensibele zenuwvezel kan gelijktijdig de motorische
voorhoorncellen in verschillende segmenten van het ruggenmerg bereiken (multisegmentaal)
Het effect hierop kan via één synaps (mono synaptisch) maar ook via tussengelegen
interneuronen (multisynaptisch).
4.1.2 Verschillende spinale reflexen
Een sensibele prikkel wordt proprioceptief genoemd omdat deze
afkomstig is van een receptor binnen in het eigen lichaam. Detectoren in
pezen en gewrichtskapsels geven informatie over spierspanning en stand
van een gewricht of een spier. Dan wordt ook wel van het diepe gevoel
gesproken.
Een exteroceptieve prikkel is afkomstig van de huid en kan ook een
ruggenmergreflex opwekken.
Een reflexreactie in het ruggenmerg treedt niet alleen op aan de
kant van de prikkel (ipsilateraal), ook aan de andere kant
(contralateraal) treedt er een motorische reactie op van
tegengestelde aard.
Er bestaan ook interoceptieve prikkels die tot een reactie leiden.
4.1.3 Centrale sturing van spinale reflexen
Het moduleren van de spinale reflexen door hogere delen van het CZS, gebeurt voor een belangrijk deel door
de tractus corticospinalis, of piramidebaan. Deze komt vanuit de hersenschors en beïnvloedt de reflex door
rechtstreekse beïnvloeding van de motorische voorhoorncellen en interneuronen.
Deze piramidebaan bevat axonen van centrale motorneuronen (CMN) waarvan het cellichaam in de
motorische cortex ligt. Deze baan loopt door de capsula interna. IN de hersenstam kruist de
piramidebaan zodat het PMN door een contralateraal gelegen CMN bestuurd wordt.
- Daardoor veroorzaakt een beschadiging in de cortex een stoornis in de contralaterale
lichaamshelft.
,4.1.4 Hoge en lage spierrekkingsreflexen
Bij uitval van de tractus corticospinalis is de spinale reflexboog niet meer gemoduleerd maar ontremd,
waardoor hoge reflexen optreden. Er treedt een paradoxale situatie op waarbij een spier niet goed bewogen
kan worden maar wel een hoge reflexreactie heeft. Dit heet centrale verlamming.
Bij een afwijking van het perifere circuit zijn de spierrekkingsreflexen laag. Dit is een perifere verlamming.
Een verlamming kan volledig of gedeeltelijk. Men spreekt dan van een paralyse (volledig) of een
parese (gedeeltelijk).
Bij spasticiteit gaat het ruggenmerg spontaan te werk en treedt er
een verhoging op van de spierrekkingsreflexen en van de
spierspanning.
Bij een spastische parese kan de spier door een centrale
verlamming wel reflexmatig weerstand bieden, maar de
willekeurige motoriek is gestoord.
- In de acute fase van een centrale verlamming kunnen de
reflexen en de tonus nog laag zijn men spreekt dan van
spinale shock.
4.1.5 De centrale verlamming
Als het CMN aan één kant uitvalt treedt er uitval van motoriek met spasticiteit aan één kant op.
Naast het CMN zijn er ook andere banen die invloed hebben op het PMN. Deze komen vooral uit de
hersenstam en het grootste deel kruist niet, maar blijft ipsilatereraal afdalen. Pas op het niveau van het
ruggenmergsegment geven ze een signaal af.
- Deze banen lopen vrij mediaal in het ruggenmerg
- Beïnvloeden de mediaal gelegen voorhoorncellen
Mediaal gelegen voorhoorncellen horen bij de proximale spieren die voor houding,
rompbewegingen en ademhaling zorgen.
- De kruisende laterale piramidebaan zorgt voor de lateraal gelegen voorhoorncellen en distale
motoriek.
Kunnen onafhankelijk van de andere kant bewegingen maken door laterale besturing
- De niet-kruisende mediale piramidebaan zorgt voor de mediaal gelegen voorhoorncellen en de
proximale motoriek.
Worden meer door beide cortexhelften bestuurd en kunnen minder fijne bewegingen leveren
Als het CMN aan één kant uitvalt blijven de proximale spieren dus vaak wel geheel of gedeeltelijk functioneren.
Corticaal letsel heeft ook vooral invloed op de distale spiergroepen. Door de fijne bewegingen vragen deze
spieren veel betrokkenheid van een groot deel van de cortex.
Het geheel van afdalende motorische banen vanuit hersenstam en cortex wordt ook wel beschreven met de
term descenderende banen.
4.1.6 Sensibele modaliteiten
Bij het leveren van motoriek via de spinale reflexboog speelt sensibele informatie een belangrijke initiële rol. Er
is sprake van verschillende reflexen door verschillende gevoelsprikkels: proprioceptieve en exteroceptieve.
- Bij het diepe, proprioceptieve gevoel spreekt men van gnostische sensibiliteit.
- Bij de exteroceptieve pijnprikkels en temperatuurprikkels spreekt men van vitale sensibiliteit.
De huid bevat ook andere orgaantjes die tast en beweging kunnen detecteren deze zijn
lastig in de delen in de verschillende soorten gevoel. Er wordt wel onderscheid gemaakt
tussen sensibele informatie met emotie en zakelijke sensibele informatie.
, 4.1.7 Centrale sensibele banen
Via opstijgende (ascenderende) banen van het ruggenmerg via de hersenstam en de thalamus naar de cortex
vindt bewuste gewaarwording van sensibele informatie plaats. Het cerebellum zorgt voor de onbewuste
waarneming.
Ascenderende banen kruisen in het ruggenmerg zodat het gevoel in het contralaterale CZS wordt
waargenomen. Alles kruist, alleen de sensibele informatie van de mond-keelholte verloopt voor ene
klein deel naar beide hersenhelften.
Het vitale systeem loopt via de tractus spinothalamicus en kruist al laag. De tractus spinothalamicus is in het
ruggenmerg op te delen in twee delen:
1. Het meest voorgelegen deel dat informatie over grove tast vervoert
2. Het meer naar achteren en opzij gelegen deel dat informatie over pijn en temperatuur vervoert
Het gnostische systeem verloopt in de achterstrengen en kruist hoger. Wanneer er sprake is van intacte
gnostisch een gestoorde vitale sensibiliteit noemt men dit gedissocieerde sensibiliteitsstoornis.
4.1.8 Somatotopie van sensibiliteit
Distale spieren hebben meer aansturende neuronen in
de cortex dan proximale spieren en kunnen daardoor
subtielere bewegingen maken. Voor de verdeling van de
sensibele neuronen geldt hetzelfde, alleen zijn niet voor
maar achter de centrale sulcus gelegen.
In het ruggenmerg is ook een somatotopie. De
motorische voorhoorncellen voor de besturing van de
proximale spieren liggen vooral aan de mediale zijde, en
die voor de distale spieren meer lateraal.
4.1.9 Segmentale verdeling
Het lichaam is verdeeld in segmenten naar analogie van
het ruggenmerg. Zowel links als rechts uit een
ruggenmergsegment komt een motorische en een
sensibele zenuwwortel. De wortels zijn vernoemd naar
de plaats waar ze uit de wervelkolom treden.
- Iedere sensibele zenuwwortel verzorgt een huidgebied, een dermatoom
- Iedere motorische zenuwwortel zorgt voor bepaalde spieren of spierdelen, het myotoom
Bij uitval van een zenuwwortel is er dus uitval in één dermatoom. Zenuwwortels vervlechten zit met elkaar in
het kleine bekken en in de schouder: in de plexus lumbosacralis en de plexus cervicalis. Vanuit hier komen de
perifere zenuwen. De huidgebieden van de perifere zenuwen verschillen dus weer van de dermatomen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ladmiraa. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €12,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.