ASPECTEN VAN DE MULTICULTURELE SAMENLEVING
GASTCOLLEGE 1: OMGAAN MET DIVERSITEIT OP SCHOOL – HOE GEVEN WE KANSEN
AAN ALLE LEERLINGEN?
1. HET YES-ONDERZOEK
Grootschalige Europese studie over culturele diversiteit en kansen in het secundair
onderwijs
1.1. ONDERZOEKSTEAM
15 dames in onderzoeksteam aan het Centrum voor Sociale en Culturele Psychologie
Internationale partners CILS_FL & CILS4EU
Maatschappelijke partners van resonansgroep YES
Vlaanderen: vlaamse overheid, GO! Onderwijs, VCLB, stad
Antwerpen, …
1.2. DIVERSITEIT IS EEN GEGEVEN
Enkele feiten:
Onze universiteit: diversiteit in de samenleving sterk
ondervertegenwoordigd Leuven de minst diverse
universiteit in Vlaanderen
Ter vergelijking: instroom 2016-17 op KU Leuven: 11%
studenten met migratieachtergrond; op Antwerpse en
Brusselse campussen is dat resp. 20 en 28%
Bijna 1/3 studenten aan de KU Leuven behoort tot 1 van de 4 kansengroepen van het
universitair diversiteitsbeleid
o Beleid wil qua visie weg van doelgroepenbeleid en naar een inclusief beleid vanuit
diversiteit als toegevoegde waarde voor alle studenten maar in alle faculteiten
lopen ze meer risico om niet door te stromen, lopen meer vertraging op in hun
studievoortgang dan studenten zonder die kenmerken
o Bv.: studenten met niet-EU migratieachtergrond halen aan de KUL maar de helft
van de studievoortgang van studenten zonder dergelijke achtergrond
o Meesten behalen wel hun bachelorsdiploma behalen maar qua psychologische
kostprijs geen makkelijk parcours gemiddeld lager welbevinden (bijv.
zelfvertrouwen), meer kwetsbare of wisselende betrokkenheid (bijv. regelmatige
deelname aan lessen en activiteiten, communicatie en contacten met
medestudenten en docenten, hulp vragen wanneer nodig …)
Vraag: hoe zou dit komen?
o Bv.: misschien denken naar de les komen/hulp vragen bij problemen is ieders
individuele verantwoordelijkheid maar zien dat er systematische samenhang is
van bepaalde (academische of psychologische) kosten of risico’s met
diversiteitskenmerken
o Oplossing: onderwijsbeleid, in dit geval de universiteit, kan zich tot doel stellen
om meer inclusieve academische leeromgevingen
creëren voor alle individuele studenten met hun diverse
sociale en culturele achtergronden
Niet alleen schoolpsychologen maar ook klinische en
organisatiepsychologen worden in hun werkveld meer en
meer geconfronteerd met vragen rond
diversiteitsmanagement, training, coaching, …
Opvolging van kansengroepen doorheen het SO
Longitudinaal dakpan design: 3 cohorten 3 jaar lang gevolgd in hun ontwikkeling
doorheen middelbaar onderwijs
Onderzoeksdoelen
Leven Leren Schoolomgeving
1
, - Welbevinden - Studiemotivatie - Diversiteit en
- Probleemgedrag - Studieresultaten kansarmoede
- Sociale relaties met - Schoolklimaat
peers & leerkrachten (algemeen & specifiek
diversiteit)
Opzet: leerling perspectieven in context
Leerlingen staan centraal maar het is belangrijk ook de context te bevragen
Leerlingen: leerling vragenlijst, testen
Ouders: ouder vragenlijst
Klasgenoten: klasnetwerkjes
Klastitularis: leraar vragenlijst & ratings
Schooldirecties: fact sheet cijfers & beleid
Schoolbeleid: inhoudsanalyse op diversiteitsrelevante aspecten in pedagogische
missie en reglementen van alle deelnemende scholen
Superdiversiteit
Niet alleen in aantallen, maar ook inhoudelijk is diversiteit meer dan wat vaak gedacht
wordt: diversiteit is niet (alleen) moslim leerlingen of leerlingen met een ander kleurtje
“De allochtoon” bestaat niet
Meer dan 100 herkomstlanden
Kruispunten: elk individu is een kruispunt van verschillende sociale of culturele
kenmerken
Er zijn heel veel kenmerken waarop je divers kan zijn
o Vroeger: andere thuistaal is culturele diversiteit wordt gerelateerd aan
schoolse prestaties
o Maar culturele diversiteit is meer dan taal alleen
YES: zelf-identificatie bij welke groepen of culturen voelen ze zich zelf horen?
YES: verschillende religieuze tradities
YES: verschillende herkomstlanden van leerlingen, hun ouders en/of grootouders
o Bv.: je kan je 100% belg voelen maar toch een grootouder hebben die in een
ander land geboren is
Meerdere en slechts deels overlappende dimensies van migratie-gerelateerde
demografische diversiteit:
Percentage andere thuistaal: 51.6%
Percentage “ik voel me (al dan niet naast Belg) deel van een andere groep”: 40.8%
Percentage Moslim, Joods, of andere (niet Christelijke) religie: 36.3%
Percentage verschillend herkomstland van ouders/grootouders: 61.6%
Ter illustratie:
o 27% leerlingen met een andere thuistaal voelt zich geen deel van een andere
groep dan Belg
o 35% van de leerlingen met een andere thuistaal zijn christelijk of niet-religieus
o 6% van leerlingen die geen andere thuistaal hebben, hebben wel een niet-
Christelijke religie
Informele segregatie
Diversiteitscijfers op schoolniveau verhullen belangrijke informatie, namelijk dat er (zelfs
binnen erg diverse scholen) sterke segregatie is
Ter illustratie: in scholen waar 71% van de leerlingen enkel een Belgische
achtergrond hebben (een grote meerderheid), hebben leerlingen met een
migratieachtergrond gemiddeld slechts 48% autochtone Belgen in hun klas (niet de
helft) van alle leerlingen met Turkse of Marokkaanse origine is 30% in klassen
zonder autochtoon Belgische klasgenoten
Ook in vriendschappen gaan witte leerlingen vaker bevriend zijn met andere witte
leerlingen
1.3. DIVERSITEIT IS ONGELIJK
2
,1.3.1. DEEL 1: PLEASE MIND THE GAP – DE PRESTATIEKLOOF EN ONGELIJKE
ONDERWIJSKANSEN
Prestatiekloof: wanneer verschillende socio-culturele groepen in de maatschappij - bv
volgens culturele afkomst, sociale klasse, gender, religie - systematisch (omdat je
gewoon tot deze groep behoort) hoger of lager scoren in
ons onderwijs dan mensen die niet tot deze groep(en)
behoren
Prestatiekloof: sociale klasse
Vlaamse studie bij bijna 3000lln. in bijna 70 scholen,
leerlingen van het 5de en 6de leerjaar, studie van 2015
Sociale klasse zichtbaar gemaakt door te gaan kijken
naar de jobs van de ouders
Zien hier de prestaties van een gestandaardiseerde
wiskundetest
Kinderen van wie de ouders werkloos zijn of
handenarbeid verrichten scoren systematisch lager dan kinderen van wie de ouders
kaderleden zijn of een vrij beroep uitvoeren zoals tandarts of advocaat
o Met elke stap dat de ouders klimmen op de socio-economische ladder, de
leerlingen beter gaan presteren voor wiskunde
Prestatiekloof: minderheden
Zelfde onderzoek als hierboven
Tweede duidelijke prestatiekloof: tussen leerlingen met en zonder
migratieachtergrond
Scores op een toets voor wetenschappen/ leestoets
Leerlingen uit de Belgische meerderheidsgroep, die dus geen migratiegeschiedenis
hebben, scoren systematisch beter dan leerlingen met een Turkse, Marokkaanse of
andere migratieachtergrond
Gedachte dat het hier enkel etnische minderheden van de 1e generatie betreft die
zelf gemigreerd zijn, en dat kloof vanzelf dicht als we zouden kijken naar de 2e
generatie maar is een illusie verschil met belgische meerderheidsgroep blijft ook
bestaan in de 2e generatie
Europees kijken: PISA-testen, om 3 jaar worden
15-jarigen in Europa getest op hun
leesvaardigheid, wiskundige en wetenschappelijke
competenties
o Grafiek: verschil in prestaties tussen
leerlingen met en zonder migratieachtergrond
o Prestatiekloof is het allergrootst in Vlaanderen tov andere regio’s of landen in
heel Europa
o Sommige landen slagen erin de kloof volledig te dichten (Ierland) hoeft dus
niet zo te zijn, kan anders
Diversiteit en studierichting: diversiteit hangt vaak, niet altijd en zeker niet
noodzakelijk, samen met ongelijke onderwijskansen
o Bv.: in het Belgische getrapte onderwijssysteem zijn kinderen met
migratieachtergrond oververtegenwoordigd in de B-stroom en in BSO
o ASO is een sterke voorspeller voor verdere hoge studies Belgische kinderen
vaakst in ASO en KSO
Voorbeeld: lekkende pijpleiding
SO met verschillende onderwijsvormen
Leerlingen zonder/met Turkse of Marokkaanse migratieachtergrond
Beschrijf de uitstroom van 1ste graad naar 3de graad
lekkende pijplijn
o Dramatisch omdat op deze manier leerlingen met een
migratieachtergrond veel minder kans maken om
hogere studies aan te vatten t.o.v. de
meerderheidsgroep
3
, Onderwijsongelijkheid in Vlaanderen
Hoe hoger de studies van de moeder, hoe hoger participatie in hoger onderwijs
Familiale achtergrond meer algemeen: sociale klasse
of toegang tot hulpbronnen (financieel, sociaal,
cultureel …)
Ongelijkheid zet zich door en wordt verder uitvergroot
in het Vlaamse hoger onderwijs
Hoe kunnen we kloof verklaren?
Vraag: waarom doen allochtone kinderen het (gemiddeld) minder goed in Belgische
scholen?
Poging 1: ze zijn arm, kijken dus naar SES
Score op wetenschapstest
Resultaten:
o Bij alle drie groepen: hoe hoger je staat op de
socio-economische ladder, hoe beter je
prestaties
o Bij minderheidsgroepen is deze stijging een
pak minder
o Er is een kloof tussen de Belgische meerderheid en de minderheidsgroepen (Bv.:
Marokkaanse Belgen met een hoge SES scoren nog steeds lager dan jongeren
van de Belgische meerderheid met een lage SES)
Toont aan dat de prestatiekloof voor jongeren met een migratieachtergrond niet
verdwijnt wanneer deze minderheidsgroepen een hoge SES zouden hebben
De SES verklaart de prestatiekloof niet en zal ons weinig tot niet helpen in het
dichten van de kloof
Poging 2: ze zijn dom, kijken dus naar IQ
Score op wetenschapstest
Resultaten:
o Prestaties stijgen mee met de stijging van IQ (bij alle groepen)
o Opnieuw een kloof tussen de Belgische meerderheid en minderheidsgroepen
(Turkse en Marokkaanse Belgen die in het hoogste kwartiel zitten (de top 25% )
scoorden in feite op hetzelfde niveau van kinderen zonder migratieachtergrond
die een “laag tot gemiddeld” (25-50%) IQ hadden)
IQ is geen volledige verklarende factor, ook superslimme kinderen met een
migratieachtergrond scoren nog steeds laag tot gemiddeld
Poging 3: ze spreken onze taal niet
Spreken thuis geen Nederlands en dat is het probleem (moesten de ouders nu thuis
Nederlands spreken met hun kinderen, dan zouden ze het veel beter doen op school)
Resultaten: geen verschil in leerprestaties bij minderheidsgroepen of ze nu thuis
Nederlands spreken of niet
Dus hiermee gaan we kloof niet dichten
Jongeren met migratie-achtergrond (en uit arbeidersklasse) kunnen hun potentieel dus
niet optimaal realiseren
Verschillende factoren spelen een rol in zowel het probleem als de oplossing
Niet blindstaren op individuele factoren van kinderen met hun thuissituatie (bv.: IQ of
waar ze zich bevinden op de socio-economische
ladder)
Structurele factoren in ons schoolsysteem (bv.:
gebrek aan voldoende middelen en leerkrachten)
spelen zeker een rol maar individueel kunnen we
weinig veranderen aan het watervalsysteem of
de opdeling in verschillende onderwijsvormen
4