Wat zijn breuklijnen + geef voorbeelden?
Breuklijnen, volgens de definitie van Lipset & Rokkan, verwijzen naar diepe, duurzame politieke
tegenstellingen die historisch gegroeid zijn en de samenleving verdelen. Deze tegenstellingen
manifesteren zich in specifieke breuklijnen waarlangs groepen met consistente verschillen
tegenover elkaar komen te staan. Het opvallende kenmerk is dat deze groepen georganiseerd zijn,
en de tegenstellingen zijn verhard en uitgekristalliseerd. De breuklijnen zijn geïnstitutionaliseerd in
politieke partijen en organisaties, waardoor ze een cruciale rol spelen in het politieke landschap.
Een voorbeeld van zo'n breuklijn is de Centrum-Periferie Breuklijn, zoals in België waar een
historische tweedeling tussen Vlamingen en Walen bestaat, resulterend in een voortdurende strijd
om erkenning en autonomie tussen verschillende regio's. Een andere significante breuklijn is de
Kerk-Staat Breuklijn, waarbij conflicten ontstaan over kwesties als onderwijs, bio-ethiek (abortus,
euthanasie) en de rol van religie in politieke besluitvorming.
De Arbeid-Kapitaal Breuklijn illustreert het klassieke conflict tussen arbeiders en kapitaal tijdens de
industriële revolutie, waarbij arbeiders streven naar verbeterde arbeidsomstandigheden, lonen en
sociale voorzieningen. Ook is er de Stad-Platteland Breuklijn, waarbij stedelijke elites mogelijk
andere waarden en normen hebben dan de bevolking op het platteland.
Een andere relevante breuklijn is de Natie-Staatsvorming Breuklijn, die ontstaat in het proces van
natie- en staatsvorming. Hierbij komen lokale identiteiten en unieke kenmerken in conflict met
centrale machtsstructuren. De Levensbeschouwelijke Breuklijn gaat over conflicten met betrekking
tot levensbeschouwelijke kwesties zoals abortus, euthanasie, het dragen van religieuze symbolen
en de positie van religieuze argumenten in politieke besluitvorming.
Tot slot is er de Globalisering Breuklijn, waarbij het spanningsveld tussen voor- en tegenstanders
van globalisering leidt tot verschillen in opvattingen over economische, culturele en politieke
veranderingen. Breuklijnen zijn complex en overlappen vaak, waardoor er een variatie aan politieke
conflicten in de samenleving ontstaat. Ze zijn van cruciaal belang voor het begrijpen van politieke
dynamieken en de vorming van politieke standpunten en partijen.
Zeg bij elke breuklijn wat de oorzaak/ omwentelijk is van het ontstaan.
Centrum-periferie:
● Oorzaak: Historisch gezien is er een economische kloof tussen het centrum, met
name Brussel en Vlaanderen, en de periferie, met name Wallonië. Brussel is het
politieke en economische centrum, terwijl Wallonië lange tijd sterk afhankelijk was
van zware industrie, die in de loop der jaren afnam.
Arbeid-kapitaal:
● Oorzaak: Het conflict tussen arbeid en kapitaal in België kan worden toegeschreven
aan verschillen in arbeidsomstandigheden, loononderhandelingen en industriële
veranderingen. Vakbonden hebben vaak gestreden voor de rechten van arbeiders,
en deze spanningen zijn in verschillende sectoren voelbaar.
Natie-staatsvorming:
● Oorzaak: België heeft historisch gezien te maken gehad met conflicten tussen de
Nederlandstalige Vlamingen en Franstalige Walen over identiteit, taal en politieke
invloed. De pogingen tot nationale eenheid hebben geleid tot institutionele
complexiteit en debatten over autonomie.
Globalisering:
, ● Oorzaak: De invloed van globalisering is zichtbaar in de economie, waarbij
bepaalde regio's meer profiteren van internationale handel en investeringen dan
andere. Dit kan leiden tot economische ongelijkheid en spanningen tussen regio's
die verschillende niveaus van globalisering ervaren.
Let op dat deze breuklijnen vaak met elkaar verweven zijn en elkaar beïnvloeden, waardoor het
complexe en dynamische aspecten van de Belgische samenleving weerspiegelt.
Wat is een ideologie?
Een ideologie is een samenhangend geheel van opvattingen en ideeën over de inrichting van de
samenleving. Het omvat standpunten op verschillende beleidsterreinen, waarbij een zekere
logische coherentie in de visie op al die terreinen wordt verwacht. Als er geen logisch verband is
tussen de meningen van een persoon over verschillende beleidsdomeinen, wordt er meestal niet
gesproken over een ideologie.
Ideologieën ontlenen vaak hun samenhang aan een onderliggend mensbeeld, een concept over hoe
mensen in essentie functioneren. Bijvoorbeeld, een groot geloof in de mens kan leiden tot het
pleiten voor steeds grotere individuele vrijheid. Anderen kunnen geloven dat een sterke
verbondenheid met anderen essentieel is om een volwaardige mens te worden. Er zijn ook
ideologieën met een pessimistisch mensbeeld, waarin traditie en het opleggen van regels als
belangrijk worden beschouwd om het slechtste in de mens te voorkomen.
Een ideologie vormt zich vaak als reactie op breuklijnen in de samenleving. Het is het resultaat van
conflicten en biedt een conceptuele basis voor het ordenen en besturen van de samenleving. Het
gaat daarbij niet alleen om een coherent geheel van opvattingen maar ook om ideeën over de
inrichting van de samenleving en oplossingen voor problemen.
Een alternatieve definitie van ideologie, geïntroduceerd door Marx en Engels, stelt dat ideologie een
specifieke interpretatie is, waarbij het de ware machtsverhoudingen maskeert. In deze context
verwijst ideologie naar een interpretatie die de belangen van de heersende klasse verbergt. Het
benadrukt dat de materiële positie en context bepalen hoe mensen denken, met de suggestie dat zij
zonder materiële belangen de samenleving beter kunnen doorzien.
Kortom, ideologie is niet alleen een coherente reeks opvattingen maar ook een interpretatie die de
onderliggende machtsverhoudingen in de samenleving weerspiegelt.
De verschillende partijen + hun visie:
Liberalisme Kern = vrijheid is hoogste goed, zelfbeschikkingsrecht
● onderscheid tussen politiek en economisch liberalisme!
Mensbeeld = optimistisch > vrijheid creËert orde en voortgang.
Probleemoplossende analyse =
● overheidsinterventie
○ politiek: laissez-faire (passief) verdediging privébezit,
bescherming van burgerlijke vrijheden (nachtwakersstaat) -
‘Jouw vrijheid stopt daar waar je de ander de vrijheid
ontneemt’.
○ economisch: onzichtbare hand (passief) - als iedereen
, eigenbelang nastreeft, wordt totaal ‘geluk’ gemaximaliseerd
● Samenleving: aanvaarding van economische ongelijkheid (veil of
ignorance)
Conservatisme Kern = maatschappelijke normen zijn hoogste goed (niet individuele
vrijheden)
Mensbeeld = pessiistisch: menselijk zwakheid, teveel vrijheid leidt tot
normverval en desintegratie ←→ kracht van traditie zorgt voor orde (traditie
= vaak religieus)
Probleemoplossende analyse =
● overheidsinterventie: incrementalisme = behoedzaam en
voorzichtig beleid voeren, niet veel veranderen (verstoren
evenwichten en organische geheel)
● Samenleving: niet veel egalitarisme, elites belichamen tradities en
normen die moeten bewaard worden.
Socialisme Kern = economische gelijkheid + collectieve rechten staan boven die van
het individu
● marxisme/ communisme =/ socialisme
Mensbeeld = pessimistisch: elites (kapitaal) onderdrukken arbeiders en
hier moet verandering in komen.
- Gaan geleidelijk aan streven naar meer gelijkheid, de staat moet
ingrijpen in de kapitalistische markteconomie maar moet niet op
een revolutionaire manier.
Probleemoplossende analyse =
● Overheidsinterventie: sturende en herverdelende rol van overheid
(welvaartsstaat)
● Samenleven: streven naar gelijkheid
Christendemocrati Kern = christelijke waarden en principes moet maatschappij ordenen
e (solidariteit, verbondenheid, naastenliefde)
Mensbeeld = personalisme: waardigheid van de menselijke persoon is
hoogste goed, gemeenschapsdenken, individu heeft materiële en spirituele
doen.
Probleemoplossende analyse =
● overheidsinterventie: bijsturen markteconomie is nodig, maar
subsidiariteit
● Samenleving: verantwoordelijkheid van individu (inzet voor
gemeenschap)
CD&V, CDA, partij ● Derde weg tussen liberalisme en socialisme
Angela Merkel - subsidiariteit: we moeten bepaalde zaken binnen onze
eigen geloofsgemeenschap oplossen, zelf onderwij kunnen
inrichten, zelf psychiatische instellingen en welzijnszorg
voorzien uit ons zelf, het moet niet van de staat komen
maar ingericht worden vanuit onze geloofsgemeenschap.
Ecologisme Kern = kritiek op economische visie op samenleving
● Negatieve ecologische en sociale gevolgen (bv. levenskwaliteit)
● Aarde is ecosysteem en belangen zijn niet nationaal maar globaal
Mensbeeld =
● Antropocentrisch ecologisme: beter leefmilieu is nodig omwille van
, menselijk overleven - lange termijn en duurzaam ontwikkeling voor
mensheid (sustainable development), helpen in de landen die het
hiermee moeilijk hebben
● Ecocentrisch ecologisme: natuur en zijn diversiteit heeft waarde op
zich, ook mens (bv. biodiversiteit, dierenrechten, deep ecology)
Probleemoplossende analyse =
● overheidsinterventie (globaal - internationaal): “De grenzen aan de
groei”
● Samenleving: “Think globally, act locally”
Populisme Kern = Een ‘dunne ideologie’ gebasseerd op de idee van een homogene
volonté générale, die vorm krijgt door connecitie met andere meer
uitgekristalliseerde ideologische opvattingen → hieruit volgt een spcifieke
invulling van het ‘zuivere volk’ die tegenover de ‘corrupte elite’
● Cas Mudde - 3 componenten van radicaal rechts populisme
(populist radical right)
○ Sterkere, extremere vorm van nationalisme: bewaren
identiteit eigen groep & tegengaan van bedreiginen
→ Nationalisme:
Kern = elke natie heeft recht op haar eigen politieke eenheid, of op
ten minste een vorm van erkenning of autonomie =/ ‘nativism’ als
een xenofobe vorm van nationalisme
● Conservatief autoratisme: recht en orde, verdedigingen van
traditie en normen
● anti establishment (alleen retoriek?): spreekbuis van het
zuivere volk tegen vervreemde elites (kloof tussen burger
Vlaams Belang en traditionele politieke elites)
● Radicaal-rechts ← → extreemrechts: gebruik van geweld op doelen te bereiken,
antidemocratisch uitgangspunt
● Radicaal-links populisme (populist radical left)
○ Sterkere vorm van socialisme (bv. communisme): afwijzen kapitalisme
(consumerism, winstbejag) & verbeteren van herverdeling van rijk naar arm
○ progressief: herverdeling (niet noodzakelijk sociaal-cultureel)
○ anti-establishment: spreekbuis van het zuivere volk tegen vervreemde elites
Vat de visie van elke stroming samen + geef hun ideologie en mogelijke
tegenstander.
Liberalisme:
● Visie: Vrijheid is het hoogste goed, met nadruk op zelfbeschikkingsrecht.
● Ideologie: Zowel politiek als economisch liberalisme. Optimistisch mensbeeld: vrijheid
creëert orde en vooruitgang.
● Probleemoplossende Analyse:
● Politiek: Laissez-faire, verdediging van privébezit, bescherming van burgerlijke
vrijheden (nachtwakersstaat).
● Economisch: Onzichtbare hand, maximalisatie van 'geluk' door eigenbelang.
● Samenleving: Aanvaarding van economische ongelijkheid (veil of ignorance).
Conservatisme: