Dit bestand bevat alle aantekeningen van de hoorcolleges, practica, werkcolleges, en oefenvragen die worden behandeld in WEEK 4 van het vak Prekliniek GD. Prekliniek GD wordt gegeven als eerste vak van het differentiatietraject GD in de master Diergeneeskunde. Let wel, dit zijn aantekeningen van de...
Ma4- Anesthesie
ZS – The Anesthetic Procedure
Premedicatie heft een aantal doelstellingen:
- Sedatie & anxiolyse
- Medicatiesparend effect
- Analgesie
- Rustige recovery (bij gebruik van langwerkende sedativa)
Bedenk wel dat sedatie niet veiliger is dan algehele anesthesie! → De patiënt is niet geïntubeerd en krijgt
minder monitoring dan een dier onder anesthesie.
Farmaca gebruikt voor premedicatie
Acepromazine (D1- & D2-antagonists) geeft sedatie & anxiolyse voor 6-8 uur. Het werkt pas na ~15min. bij
IV toediening, en 30-40 min. IM.
Acepromazine werkt dosisafhankelijk (0,01-0,03mg/kg), maar de sedatie is niet diep. Het is niet analgetisch,
maar wel anti-emetisch. Er is geen antagonist.
Bijwerkingen:
- Perifere vasodilatatie [1-antagonist] → ↓bloeddruk
o Vloeistoftherapie (3-5 ml/kg/uur) helpt om de bloeddruk op peil te houden.
- Perifere vasodilatatie [1-antagonist] → ↓lichaamstemperatuur
Benzodiazepines (GABA-potentiëring), zoals midazolam, diazepam & zolazepam, werken sedatief,
anxiolytisch, anticonvulsief, en spierontspannend.
Midazolam heeft als voordeel dat het wateroplosbaar is & niet irriterend → IM toediening mogelijk.
Midazolam (0,1-0,2 mg/kg IV; 0,3 mg/kg IM) werkt vrijwel direct bij IV toediening, en na ~15min. bij IM
toediening. Het werkt voor ~60min.
Diazepam werkt langer (tot ~3u), maar kan alleen IV of rectaal worden gegeven.
Er kan paradoxale excitatie ontstaan uit paniek door de plotse spierrelaxatie → geef benzo’s in combinatie
met een sterker sedativum.
Benzodiazepines zijn gecontraïndiceerd bij leverproblemen (i.v.m. metabolisatie daar), en zijn erg nuttig bij
patiënten met cardiovasculaire problemen.
Antagoneren kan met flumazenil (0,01-0,03 mg/kg IV).
Methadon (volle -agonist; NMDA-antagonist) geeft dosisafhankelijke analgesie binnen 1min. na IV (0,2
mg/kg) toediening, en 10min. na IM (0,3 mg/kg). Het effect duurt 3-4 uur.
Gezien het een volle -agonist is, is het geschikter voor analgesie bij zeer pijnlijke procedures dan o.a.
buprenorfine of butorfanol.
Bijwerkingen:
- Bradycardie (stimulatie n. vagus).
- Respiratoire depressie die kan leiden tot panting (hyperpneu).
- Dysforie en vocalisatie tijdens recovery.
Buprenorfine (partiële -agonist) geeft goede dosisafhankelijke analgesie (minder dan methadon). Het
werkt na 30min. IV & IM (0,01-0,02mg/kg), en werkt voor ~6 uur. Het bindt sterk aan receptoren →
gedurende 6uur zullen andere opiaten minder/nauwelijks effectief zijn → moeilijk om de analgesie te
verbeteren. Het heeft minder bijwerkingen dan andere opiaten.
Butorfanol (-antagonist, -agonist) geeft milde sedatie, en is erg nuttig om de sedatie door andere
middelen te verdiepen. De analgesie is vrij matig.
Het werkt met ~2min. IV & ~15min. IM/SC (beide 0,2-0,3 mg/kg), maar werkt voor slechts ~45min.
Butorfanol werkt antitussief en heeft geen effect op het maagdarmkanaal.
,Naloxone (-antagonist; -antagonist) is de antagonist voor de verschillende opiaten. Als je dit toedient om
de respiratoire depressie/sedatie te beperken, verdun het middel dan en titreer het op effect.
2-agonisten, zoals xylazine, medetomidine & dexmedetomidine, geven een dosisafhankelijke sedatie &
analgesie. Ook werken ze sterk farmaconsparend. Ze werken binnen 2-5min. IV, en 10min. IM, gedurende
~90min. Doseringen:
• Dexmedetomidine: 0.0005 - 0.003 mg/kg IV
0.005 - 0.015 mg/kg IM
• Medetomidine: 0.001 - 0.005 mg/kg IV
0.006 - 0.020 mg/kg IM
Bijwerkingen:
• Cardiovasculair
▪ Fase I (20-30min.): perifere vasoconstrictie → hypertensie → reflexbradycardie.
• Bij erge bijwerkingen in deze fase kun je het beste antagoneren. NOOIT
anticholinergica (o.a. atropine) gebruiken in dit stadium → zal leiden tot toegenomen
inspanning van het hart en zuurstofbehoefte.
• In fase I kunnen ook vagus-geïnduceerde 1e & 2e graads AV-blocks voorkomen.
• De cardiac output daalt met ~50% → riskant voor dieren met onderliggend hartlijden
i.v.m. hypoperfusie van essentiële organen.
▪ Fase II: daling bloeddruk, maar de bradycardie persisteert (←lage symptathicotonus).
• In dit stadium zijn anticholinergia (atropine, glycopyrrolaat) wel opties.
• Toegenomen urineproductie
• Hyperglycemie
• Braken
2-agonisten kunnen geantagoneerd worden met atipamezol.
Inductie
Propofol (GABA-potentiëring) werkt binnen 60-90sec. na IV toediening, en werkt voor ~10min. Het wordt
geklaard in o.a. de longen & nieren → weinig effect van lever- & nierziekte op excretie. Het werkt niet
analgetisch.
Bijwerkingen:
• Daling in cardiac output & vaatweerstand → hypotensie. Propofol remt direct de baroreceptorreflex,
waardoor geen reflextachycardie optreedt.
• Dosisafhankelijke respiratoire depressie. Snelle toediening kan leiden tot inductie-apneu.
• Daling O2-behoefte van de hersenen + daling intracraniële druk.
Gebruik bij katten mag niet langer dan 30min. en probeer dagelijks gebruik te voorkomen. Bij katten kan
namelijk Heinz bodyvorming, anorexie, diarree, kopoedeem & depressie ontstaan.
Alfaxalone (GABA-potentiëring) werkt binnen 30-60sec. na IV toediening, en binnen 7-10min. IM.
De inductie is soepel, met goede spierrelaxatie en dosisafhankelijke cardiorespiratoire veranderingen.
Leverinsufficiëntie vertraagt de excretie van alfaxalone.
Bijwerkingen:
• Perifere vasoconstrictie (net als propofol), maar de baroreceptorreflex is hier niet onderdrukt.
• Dosisafhankelijke respiratoire depressie (idem propofol).
Ketamine (NMDA-antagonist, e.a.) geeft dosisafhankelijke dissociatie, goede analgesie, en hypnose. De
reflexen blijven in tact. Bij ketamine blijft de spiertonus in tact → gebruik in combinatie met een 2 of
benzo. Het werkt binnen 30-90sec. IV of 15min. IM. Het wordt vooral hepatisch geklaard.
Bijwerkingen:
• Stimulatie cardiovasculaire systeem → ↑hartfrequentie + ↑cardiac output + ↑bloeddruk. Hierbij komt
ook dat er meer myocardiale zuurstofconsumptie is. Ook is ketamine direct negatief inotroop, maar
de stimulerende effecten hebben de overhand.
• Minimale respiratoire bijwerkingen. Het geeft bronchodilatatie.
• Toename intraoculaire druk.
,Vragen bij ZS – The Anesthetic Procedure
Pre-medication
1. A 3-year-old Rottweiler is brought to your clinic for a femoral fracture that needs to be investigated
through x-rays. He is in pain and is showing aggressive behaviour. The owner is not able to handle the
dog. You managed to do a quick clinical examination of the patient and found that, besides an
increased heart and respiratory rate, most likely due to the pain and stress, the patient is clinically
healthy.
a. Through which route would you give the premedication in this case? IM
b. Which kind of drugs would you use for your premedication in this patient?
2 Opiaat (methadone, morfine) + alfa2 ((dex)medetomidine)
- Midazolam is optioneel, maar niet zonder andere premedicatie gelijktijdig. Het
heeft een dossissparend effect, maar op zichzelf is de sedatie erg mild en kan
tot excitatie leiden wanneer het zonder co-medicatie wordt gegeven.
c. What effects do you expect from the different drugs, and which measures would you take to
avoid or solve them?
2 Midazolam: geen excitatie verwacht i.v.m. combinatie met onderstaande.
3 Methadon:
- Bradycardie (stimulatie n. vagus).
- Respiratoire depressie die kan leiden tot panting (hyperpneu).
- Dysforie en vocalisatie tijdens recovery.
4 Dexmedetomidine:
- Bradycardie
- Initiële hypertensie
- AV-blocks
2. You need to put under anaesthesia a 9-year-old crossbreed dog of 7.8kg for dental cleaning. The
patient is very scared of strangers and doesn’t even want to go on the table for a clinical examination.
After examining him on the floor, you’ve found that he is a healthy dog
a. Through which route would you give the premedication in this case? IM
b. What kind of premedication will you give to this patient, explain why.
2 Midazolam + methadone + dexmedetomidine
3 Acepromazine + butorfanol/methadone; lokaal block is mogelijk
4 Dexmed + ACP + opiaat
NSAIDs aanvullend aan al deze procedures.
3. A 5-year-old Labrador retriever that has already been vomiting for four days comes to the clinic at the
end of the day. A foreign body is found in the pylorus area during an abdominal ultrasound and an
emergency laparotomy is therefore needed. The patient has on initial presentation a mild
hypokalaemia, is dehydrated, quite lethargic and seems to be in hypovolemic shock.
a. Through which route would you premedicate the dog in this case? IV na vloeistofresuscitatie.
b. Which premedication would best fit this?
2 Midazolam (0,25 mg/kg) + methadone (0,2 mg/kg).
- ACP is gecontraïndiceerd ivm hypovolemie → hypotensie
- 2 is controversieel; er is literatuur die stelt dat de microperfusie verbetert
met 2-agonisten. Echter, de overige cardiovasculaire bijwerkingen (daling
cardiac output → daling perfusie organen bij hypovolemie) maken het riskant.
4. You are asked to perform a sedation in a cat that was found in the garden of the neighbour after it has
been missing for 5 days. On physical exam the cat is extremely lethargic and seems severely dehydrated
and in shock. The owner already told you that he normally isn’t cooperative at the vet and when your
, colleague tried to hold him for drawing blood and placement of an IV catheter, the cat started to get
feisty and he already scratched your colleague with his nails.
a. What kind of sedation would you give to this cat? Explain your choice.
2 IM → midazolam + methadone + ketamine + alfaxalone
- Je kunt vele anesthetica tegelijk mixen in lage doseringen voor synergetisch
effect; maar wees wel heel voorzichtig met ACP & 2-agonisten.
5. A 7-year-old Doberman needs anaesthesia for the excision of a mast cell tumour on the skin on his right
femur, with a diameter of 6cm. At the previous CT no metastasis were found. The surgeon tells you that
the surgery is probably going to take quite some time, since he has to make a skin flap. The patient is
friendly but seems very nervous and the owners tell you that in earlier anaesthetic procedures the
recovery was never smooth, because the dog panics when he wakes up.
a. What’s the best premedication for this patient?
2 ACP + buprenorphine
- Deze werken beide vrij lang → rustigere recovery.
3 Dexmedetomidine + opiaat
- Deze middelen werken korter; maar je kunt het dier opnieuw sederen met 2’s
voor de recovery.
Induction
1. Woef is a healthy castrated male dog, 2 years old, 24 kg (ASA 1). He has ruptured his left cruciate
ligament and must be anaesthetised for a TPLO surgery today. The dog is premedicated with 0.3
mg/kg methadone and 0.01 mg/kg acepromazine IM. You leave him in a darkened room to ensure
maximal effect of the premedication, while you continue getting everything ready and checking
your equipment. After 30 minutes everything is set up and ready to go, and the patient appears
well sedated.
a. What will you check before continuing with inducing anaesthesia?
Vlot pre-anesthetisch onderzoek → ademhaling, pols, temperatuur, slijmvliezen.
Controleer ook of je alles bij de hand hebt voor de inductie.
b. Which of the following statements is correct (only 1 is correct)?
A. Propofol has analgesic properties.
B. The risk of apnoea is less after fast administration of alfaxalone.
C. Alfaxalone can cause excitement during recovery.
o Alfaxalone & propofol lijken in veel opzichten op elkaar; echter, de recovery
bij alfaxalone is vaak minder mooi.
D. Ketamine causes dose-dependent muscle relaxation.
c. Which statement about propofol is correct (more than 1 may be correct)?
A. Propofol can be used repetitively and for a long duration in cats.
B. Extra-hepatic metabolism plays a role in propofol.
C. Propofol depresses the baroreceptor reflex.
D. Propofol can be given intramuscular.
d. What can happen after rapid administration of a bolus of propofol? So, what do you
need to monitor? Inductieapneu.
e. We often use propofol as an induction agent. What are benefits and disadvantages of
this drug?
a. Pro: snel effect, kortwerkend, goedkoop, op effect te titreren, soepele recovery.
b. Con: respiratoire depressie,
Alfaxalone: IV/IM/SC vasodilatatie → reflextachycardie ter compensatie hypotensie.
Propofol: alleen IV vasodilatatie → géén reflextachycardie door onderdrukking baroreceptorreflex.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur remconederlof. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.