DNA
- Dubbelstrengse helix
- Genen → nucleotiden
- Niet coderend / coderend DNA
- Heeft een negatieve lading
Cellen
- 46 chromosomen → 23 van de moeder, 23 van de vader
- 22 verschillende autosomen en X en Y als geslachtschromosomen
- Haploïd (n) geslachtscellen en diploïd (2n) lichaamscellen
De cel
- Alle organismen zijn gemaakt van cellen
- Basiscomponenten: plasmamembraan, cytosol, chromosomen en ribosomen
- Grootte van de cel tussen 1-100µm
2 typen cellen
- Prokaryoot: geen celkern → bacteriën en archaea (DNA in cel)
- Eukaryoot: wel celkern → protisten, schimmels, dieren en planten (DNA in celkern)
Opbouw van cel
- Organellen: interne structuren, omgeven door eigen membraan bijvoorbeeld ER,
Golgi systeem en mitochondriën
- Meeste cel metabolisme gebeurt in het cytoplasma
Celkern
- Bevat chromosomen
- Kernenvelop ook wel kernmembraan genoemd (binnen en buitenmembraan)
- Kernporiën: reguleert transport van RNA / eiwitten
- Nucleolus (zit in de celkern): synthese (samenvoegen) van ribosomaal RNA (rRNA)
- In celkern wordt pre mRNA gemaakt, mRNA codeert voor eiwitten
Ribosomen
- Zijn verantwoordelijk voor eiwitsynthese (aanmaken van eiwitten)
- rRNA vanuit kern vormt binding met eiwitten
- Kleine of grote ribosomale subunit kan ontstaan
- Vrije en gebonden (aan membraan) ribosomen
Mitochondria
- Energiefabriek van de cel
- Haalt ATP uit suikers en vetten met behulp van zuurstof
- Ongeveer 100-1000 mitochondriën per cel
- Bevat ook circulairDNA, waarin een aantal genen zitten
DNA
- Bestaat uit genen, genen bestaan uit DNA en DNA bestaat uit nucleïnezuren
, - Dubbele helixstructuur (antiparallel) 5’ → 3’ kan zich repliceren, complementair en
kan waterstofbruggen vormen
Nucleotide
- Drie belangrijke componenten: fosfaatgroep, pentose suiker (deoxyribose) en een
van de basen
- Hieraan kan de 5’ kant en de 3’ kant zichtbaar worden
Basen
- Pyrimidines hebben een aromatische ring met stikstof → C, U, T
- Purines zijn groter bestaande uit twee ringen → A en G
- A-T → 2 H-bruggen
- C-G → 3 H-bruggen
RNA
- RNA heeft een ribose in plaats van deoxyribose
- Uracil in plaats van Thymine
- Enkelstrengs in plaats van dubbelstrengs
DNA
- Genetisch materiaal zit in chromosomen
- Gemiddelde aantal nucleotiden-paren per chromosoom is 150 miljoen basenparen
- Totaal aantal nucleotiden in een cel is 6.4 miljard basen
- DNA zit heel dicht in elkaar gedraaid → coiled
- Eiwitten zitten rondom het DNA
Draaien van DNA
- Dubbelstrengs DNA bindt met histonen (eiwitten)
- Nucleosomen (DNA met histonen) ontstaan doordat DNA twee keer is gevouwen om
histonen
- Dit is DNA in de interfase
Vouwen van DNA
- Staart histonen gaan interactie aan met nucleosomen → 30 nm
vezel
- 30 nm vezels vormen loops in een soort steiger tot een 300nm
vezel
- DNA is helemaal opgevouwen dus metafase
Celcyclus
- Interfase (niet-delende gedeelte)
- Mitose (delende gedeelte)
G1 = groei van cellen, S = synthese DNA, G2 = groeit nog meer, M = celdeling
- Cyclus duurt ongeveer 24 uur, 1 cel gaat ongeveer 20 keer de cyclus door
Mitose (gewone celdeling)
- Creëert dochtercellen met dezelfde genetische informatie = kopie
- Bestaat uit 5 fasen: profase, prometafase, metafase, anafase en telofase
, Interfase
- Cellen voeren normale functie uit
- DNA, organellen en eiwitten gedupliceerd → hierdoor twee centrosomen (celorganel)
- DNA is nu een lang lineair molecuul
Profase
- Chromatine (inhoud van chromosoom)
condenseert (worden compacter) in strak
gedraaide chromosomen
- Kernenvelop begint te verdwijnen
- Elk gedupliceerde chromosoom verschijnt
als twee zuster chromatiden (gedupliceerd
met de kopie eraan vast)
- Centromeer (midden) houdt de chromatine
bij elkaar, cohesie houdt de armen bij
elkaar
- Centrosomen scheiden zich → spoelfiguur
ontstaat en vormt draden (microtubuli → buisvormige eiwitstructuren)
Prometafase
- Kernenvelop verdwijnt → hierdoor toegankelijk
- Chromosomen condenseren (worden compacter) nog meer
- Microtubuli (spoeldraden) binden aan centromeer via eiwit kinetochore →
chromosomen gaan heen en weer
Metafase
- Centrosomen staan tegenover elkaar
- Chromosomen liggen op ‘metafase plaat’
- Alle chromatiden zijn gebonden aan microtubuli
Anafase
- Cohesine-eiwitten worden kapotgemaakt
- Chromatiden scheiden van elkaar → chromosoom (2 x 46 identieke chromosomen)
- Chromosomen bewegen richting centrosoom
- Cel wordt uitgerekt door spoeldraden
Telofase
- Aan beide zijden worden kernen gevormd
- Kernenvelop vormt weer (deels vanuit ER)
- Chromosomen zetten uit
- Cytoplasma deelt zich in tweeën
Cytokinese
- Gebeurt in late telofase
- Scheiden van cytoplasma
- ‘Cleavage furrow’ zorgt voor groef in cellen
- Chromosomen ontwinden tot chromatine (normale staat)
- Twee identieke cellen
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur irisxo. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.