HOOFDSTUK 1: ORGANISATIES VOOR
WERKNEMERS EN VOOR WERKGEVERS
1. ORGANISATIES VOOR WERKNEMERS
1.1. PROFESSIONELE EN INTERPROFESSIONELE ORGANISATIES
PROFESSIONELE VAKORGANISATIES (vakcentrales/vakbonden)
Organisaties waarbij de werknemers aansluiten per bedrijfstak.
Bv. ACV – CSC METEA: vakcentrale voor de metaal- en textielsectoren
Bv. Belgische Transportarbeidersbond (BTB)
INTERPROFESSIONELE ORGANISATIES (vakverbonden)
Organisaties waarbij de professionele vakorganisaties zijn aangesloten.
Bv. Algemeen Belgisch Vakverbond (ABVV)
Bv. Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België (ACLVB)
Bv. Algemeen Christelijk Vakverbond (ACV)
2. ORGANISATIES VOOR WERKGEVERS
PROFESSIONELE WERKGEVERSORGANISATIES
Organisaties waarbij de werkgevers aansluiten per bedrijfstak.
Bv. Agoria voor de technologische industrie
Bv. Fedustria voor de textielnijverheid en de hout- en meubelindustrie
Bv. Essenscia voor de chemische industrie
Bv. Petroleumfederatie voor de petroleumnijverheid
Bv. Assuralia voor de verzekeringsondernemingen
Bv. Comeos voor handel en diensten
INTERPROFESSIONELE WERKGEVERSORGANISATIES
Hierbij sluiten de professionele organisaties aan.
Bv. Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO)
HOOFDSTUK 2: COLLECTIEF OVERLEG
1
, 1. BEGRIP BEDRIJFSORGANISATIE
BEDRIJFSORGANISATIE
Oprichting, bevoegdheid, samenstelling en werking van de instellingen
voor overleg tussen werkgevers en werknemers. Die overlegorganen
kunnen bevoegd zijn voor economische of sociale materies, nationaal,
regionaal of op het niveau van de onderneming.
NIVEAU OP OP SOCIAAL GEBIED
ECONOMISCH
GEBIED
Nationaal Centrale Raad Nationale Arbeidsraad (NAR)
interprofessione voor het
el Bedrijfsleven
Professioneel Nationaal Paritair Comité
Nationaal Paritair Subcomité
Regionaal Regionaal Paritair Comité
professioneel Regionaal Paritair Subcomité
Onderneming Ondernemingsraad
Comité voor Preventie en
Bescherming op het werk
NAAST DE OVERLEGORGANEN OP FEDERAAL NIVEAU WERDEN OOK
REGIONALE OVERLEGSTRUCTUREN UITGEBOUWD. VOOR HET
VLAAMSE GEWEST ZIJN DAT:
De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) voor het
interprofessioneel overleg.
Het Vlaams Economisch-Sociaal Overlegcomité (VESOC) voor het
overleg tussen de sociale gesprekspartners en de Vlaamse regering.
De sectorale commissies in de schoot van de SERV voor het
sectoraal overleg.
3. NATIONALE ARBEIDSRAAD (NAR)
NAR
Deze raad is paritair samengesteld: hij bestaat dus uit een gelijk
aantal vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties en van de
werknemersorganisaties.
De vertegenwoordigers worden voorgesteld door de representatieve
middenstandsorganisaties, het VBO, de representatieve
middenstandsorganisaties en door de representatieve
landbouworganisaties.
De raad bestaat uit een voorzitter en 26 werkende leden, die voor 4
jaar door de Koning benoemd worden. De voorzitter mag geen
bindingen hebben met de organisaties die vertegenwoordigd zijn in
de raad.
4. PARITAIR COMITE
2
,PARITAIR COMITE
Wordt opgericht op het niveau van de bedrijfstak bij Koninklijk
Besluit en is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de
representatieve professionele organisaties van de werkgevers en
van de werknemers.
Op verzoek van een paritair comité kan de Koning één of meer
paritaire subcomités oprichten.
De voorzitter wordt door de Koning benoemd; hij is een persoon die
geen bindingen heeft met de organisaties die zitting hebben in de
raad. De leden worden benoemd door de Koning voor 4 jaar.
Het aantal leden is afhankelijk van de belangrijkheid van de sector.
De verdeling van het aantal mandaten onder de verschillende
organisaties kan gebeuren op basis van het aantal aangesloten
leden in die bedrijfstak of van de resultaten bij de sociale
verkiezingen.
Heeft als opdracht:
Cao’s tot stand te doen komen.
Geschillen tussen werkgevers en werknemers te voorkomen of
bij te leggen.
De regering, de Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad
voor het bedrijfsleven te adviseren.
Elke andere taak te vervullen die het door of krachtens de wet
is toevertrouwd.
PARITAIR SUBCOMITE
Onderafdelingen van de paritaire comités, opgericht voor een bepaald
grondgebied of een specifieke activiteitensector.
5. ONDERNEMINGSRAAD
ONDERNEMINGSRAAD
Wordt opgericht op het niveau van de onderneming voor het overleg en de
samenwerking voor arbeidsaangelegenheden op economisch en sociaal
gebied.
6. COMITE VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET
WERK
CPBW
Een overlegorgaan op het niveau van de onderneming en is bevoegd
voor het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van het werk.
Daarnaast moet in elke onderneming een interne dienst voor
preventie en bescherming op het werk worden ingericht en moet er
een preventieadviseur worden aangesteld.
3
, HOOFDSTUK 3: INTERPROFESSIONEEL AKKOORD
(IPA)
INTERPROFESSIONEEL AKKOORD
Een akkoord dat gesloten wordt tussen de interprofessionele
werkgevers- en werknemersorganisaties.
Het heeft betrekking op een aantal minimumrechten op het vlak van
arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid voor alle werknemers,
zowel arbeiders als bedienden.
Het wordt traditioneel gesloten voor een periode van 2 jaar.
In 1960 kwam er voor het eerst een IPA tot stand.
Er zijn verschillende momenten in de IPA geschiedenis geweest
waarop er geen of slechts een gedeeltelijk akkoord werd bereikt.
LOONNORM
Jaarlijks brengt de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven voor 30
september een technisch verslag uit over de maximale beschikbare
marges voor de loonkostontwikkeling in België.
Het is dan aan de sociale partners om op basis van dat verslag om
de 2 jaar in een interprofessioneel akkoord onder meer de
werkgelegenheidsmaatregelen en de maximale marge voor de
loonontwikkeling (de loonnorm) vast te leggen.
Dat akkoord moet worden vastgelegd in een bij Koninklijk Besluit
algemeen verbindend verklaarde cao gesloten in de Nationale
Arbeidsraad.
Als de sociale partners geen akkoord bereiken, wordt de loonnorm
vastgelegd bij een in de Ministerraad overlegd Koninklijk Besluit.
HOOFDSTUK 4: COLLECTIEVE
ARBEIDSOVEREENKOMSTEN
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN
Een akkoord tussen één of meer werknemersorganisaties en één of meer
werkgeversorganisaties of één of meer werkgevers, waarbij individuele en
collectieve betrekkingen tussen werkgevers en werknemers in
ondernemingen of in een bedrijfstak worden vastgesteld en de rechten en
plichten van de partijen worden geregeld.
2. WIE KAN EEN CAO SLUITEN?
CONTRACTERENDE PARTIJEN VOOR EEN CAO KUNNEN ZIJN:
Één of meer werkgevers en één of meer representatieve
werknemersorganisaties.
Één of meer representatieve werkgeversorganisaties en één of meer
representatieve werknemersorganisaties.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Amqumo27. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.