VERPLEEGKUNDIGE METHODIEK 3/5
1 ONCOLOGIE
1.1 EPIDEMIOLOGIE
1.1.1 TENDENSEN
- Een van de belangrijkste medische problemen en meest voorkomend
- 2de grootste doodsoorzaak voor de hele populatie
- Komt vaker voor bij mannen (prostaat) dan bij vrouwen (borst )
o Reden van de grote incendentie bij mannen komt door hun gewoontes ( roken , contact
asbest , meer stof,..)
- Het treft vooral ouderen , kanker bij kinderen ( leukemie , nier , hersenen) is eerder zeldzaam
- De overlevingskans is gestegen door combinatie behandelingen
- De verwachting is dat prevalentie de komende jaren blijft stijgen
o Door toenemende vergrijzing en de groei van bevolking ( langer leven = meer kans op
kanker)
1.1.2 PROGNOSE
- Prognose wordt uitgedrukt in vijfjaars of tienjaarsoverleving
o Bijvoorbeeld, een gemiddelde vijfjaarsoverleving van 71% = na 5 jaar nog gemiddeld
71% kans is op overleving = dat er van de 100 patiënten die gediagnosticeerd worden,
na 5 jaar nog gemiddeld 71 patiënten in leven zullen zijn
- De prognose (= vijfjaaroverleving) wordt sterk beïnvloed door :
o Type kanker (pancreas, long, lever, slokdarm borst, prostaat, teelbal , schildklier )
o Tijdstip van diagnose (bij vroege detectie laattijdige detectie )
o Stadium van de kanker (stadium IV stadium I)
- Complete remissie = alle tekens van de ziekte (van de maligniteit) zijn verdwenen
- Partiële remissie = Wanneer de oncologische aandoening (tumor, woekerende maligne
cellen, ….) vermindert
1.2 WAT IS KANKER
- Ontstaat door mutaties i/d genen
o → vaak het gevolg van carcinogenen of door erfelijke afwijkingen in de genen
(minderheid)
- Door mutaties kan cel zich transformeren tot tumorcel
- Onder invloed van bepaalde factoren (hormonale, immunologische factoren) kan een
getransformeerde cel zich ontwikkelen tot een tumor
- Kan een langdurig proces zijn van 5 tot 10 jaar of meer
1.2.1 ONCOGENESE
1.2.1.1 BEGRIPPEN:
1. Ocognese = proces van het ontstaan van kwaadaardige tumoren
2. Carcinogenese = ontstaan van maligne epitheliale gezwellen
3. Cylclines = groep eiwitten die de celcyclus reguleren
4. Apoptose = het proces waarin de cel zichzelf dood
5. Metaplasie: fase van omkeerbare verandering waarbij een celtype door een ander celtype
wordt vervangen
6. Dysplasie: fase van abnormale groei en vorming zonder dat er al sprake is van een
kwaadaardige tumor
1.2.1.2 CARCINOGEEN PROCES
, initiatie
Promotie
Chemische factoren
- Tabak
- Absbest
Fysische factoren
- Straling
Biologische factoren
- Schimmel
- Bacterie
1. Normale cel - Virus
o ONDERHOUD : Evenwicht tussen aanmaak
(celdeling – mitose) en afbraak (apoptose)
door ontelbare reguleringsmechanismen
(bepaald in dna van elke cel)
o GROEI : Celcyclus = proces van celgroei
door celdeling.
FASE1 : interfase FASE 2 : mitose
resultaat 2 nieuwe identieke
dochtercellen
Verschillende
controlemechanismen die het
evenwicht bewaren
2. Ontstaan van kwaadaardige cel
o Er ontstaat een onevenwicht cel ontsnapt aan de controlemechanismen
Oiv carcinogenen , genetische voorbeschiktheid
o 2 belangerijke fases in het carcinogeen proces:
1. INITIATIE : het op gang brengen van een cel verandering oiv van carcinogenen
2. PROMOTIE : ontstaan van proliferatie
o Binnen de oncogenese spelen 4 verschillende soorten genen een belangrijk rol:
PROTO-ONCOGENEN:
Spelen een belangrijke rol bij de celdeling & bij celgroei
Rol in het ontstaan van kanker als ze in de kankercel de groei stimuleren →
excessieve vermenigvuldiging
SUPPRESSOR-GENEN:
Remmen groei van tumoren
Kanker kan optreden als deze genen niet of onvoldoende functioneren →
rem valt weg.
DNA HERSTELGENEN:
complex systeem om fouten in hun DNA door mutaties of celdeling te
herstellen
TELOMERASE:
Belangrijk enzym voor het delende vermogen van de cel ( houdt telemoor
lang en gezond , deling blijft dus doorgaan
Tumorcellen hebben telomerase activatie tumorcellen hebben
onbeperkt delingsvermogen
3. Lokale groei van een tumor
o Borderlinetumoren: een tussengroep waarbij het onderscheid tussen goedaardig en
kwaadaardig niet gemakkelijk te maken is.
o Carcinoma in situ: tumoren die kenmerken van kwaadaardigheid maar nog geen
infiltrerende groei vertonen.
4. Invasie en metastasering
o Lymfogene metastasering
o Hematogene metasttasering
,1.2.2 BENIGNE – MALIGNE
EIGENSCHAP BENIGNE MALIGNE
Begrenzing scherp, afgerond onscherp, onregelmatig, met uitlopers
Groeiwijze expansief infiltrerend
Groeisnelheid laag snel
Necrose zelden frequent
Mitotische activiteit gering hoog
( cel deling)
Differentiatie (= mate hoog matig tot slecht
van gelijkenis op het
weefsel waarin de
tumor ontstond)
- Infiltratieve groei ( de tumor cellen penetreren buiten het weefsel van waarui ze zijn ontstaan)
is het meest betrouwbare om maligniteit vast te stellen
- Borderline tumoren : moeilijk te zeggen of ze benigne of maligne zijn
, 1.3 BEÏNVLOEDENDE FACTOREN IN HET ONTSTAAN
1.3.1 RISICOFACTOREN
- Geslacht , leeftijd , familie antecendenten
1.3.2 CARCINOGENEN
= omgevingsfactoren die in de ontwikkeling van kanker een oorzakelijke rol spelen.
1. Chemische carcinogenen
o Tabak , asbest , benzeen , alcohol , vette voeding , …
o Indirecte carcinogenen = niet in staat kanker te verwekken, ze moeten in het organisme
omgezet worden in de effectieve carcinogene stoffen bv.: asbest
o Directe carcinogenen = binden direct aan het DNA en zijn mutageen bv.: cytostatica. ->
cytostatica leidt tot genezing maar kan een secundaire maligniteit ontwikkelen.
2. Fysische carcinogenen
o Vooral straling ( accidenteel – therapeutisch )
o Uv licht
3. Biologische carcinogenen
o Parasieten , bacteriën , virussen
4. Andere beinvloedende factoren
o Overgewicht
o Lichaamsbeweging
o Hormonen
5. combinatie van risicofactoren bv roken en alcohol hebben een nog groter risico
1.4 CLASSIFICATIE TUMOREN
- Waarom stadiëring?
o Om een duidelijk therapieschema op te stellen dat beantwoordt aan de noden van het
stadium
o Om de resultaten van de therapie later eenduidig te evalueren
o Om een idee te krijgen van de prognose
o Om eenvormigheid te creëren als medische informatie uitgewisseld wordt
1.4.1 EENVOUDIG SYSTEEM
- Solide tumoren
- Niet solide tumoren ( vb leukemie)
1.4.2 COMPLEXER GEDETAILLEERDE SYSTEMEN
1.4.2.1 TNM CLASSIFICATIE
T = primaire tumor / grootte N = lymfeklieren : klier status M = metastasen
Tx: grootte kan niet worden Nx = niet te evalueren Mx = niet te evalueren
vastgesteld
To: geen aantoonbare primaire No = geen aangestaste Mo = geen metastasen
tumor lymfeklieren
Tis: carcinoma in situ: de tumor N1-3: de lymfeklieren zijn M1 = er zijn metastasen op
heeft het omliggende weefsel aangetast, de waarde van 1 tot afstand
nog niet aangetast. 3 geeft een beeld van de
Varierend van 1 tot 4 uitgebreidheid en locatie. M+ = op verschillende plaatsen
Hoe groter het cijfer, hoe groter metastasen
de tumor Hoe groter het cijfer, hoe
slechter de algeme – lokale
toestand
- De staging ( bepaling van het stadium) voor de behandeling wordt kllinische classificatie
genoemd = cTNM
- De staging post-chirurgisch, pathologische = pTNM
- De staging na therapie : yTNM
1.4.2.2 GLEASON SCORE
- Wordt gebruikt voor de classificatie van prostaatkanker en bepaalt de groeisnelheid
1.4.2.3 ANN – ARBOUR STADIERING
- II = er zijn minimum 2 paketten boven het diafragma