ROMEINS RECHT
INLEIDING: DE WETENSCHAP VAN HET ROMEINS RECHT
1 Inleidende uitleg over het RR
Ons huidige recht is het resultaat van het RR -> het Romeinse denken vormde een basis voor
het universitaire denken samen met de Griekse logica, de Oosterse wiskunde en de joods-
christelijke theologie. De Griekse filosofie was belangrijk voor het Romeins Recht (invloed van
Aristoteles)
Het recht heeft een dynamisch karakter en verandert voortdurend binnen de SL.
Rechtsgeschiedenis heeft een kritische functie omdat we op zoek gaan naar de
oorspronkelijke doelstelling van bepaalde regels.
Aan de jonge universiteiten vanaf de 12e E kwamen 4 culturen samen:
• Romeins juridisch denken
o Boëthius (5e E): toegelegd op studie van Griekse filosofie uit Constantinopel
want hij wilde meer invloed van Griekse denken in Noord-Italië
• Joods-christelijke theologie
o Maimonides (joodse afkomst) (12e E): Arabische theorieën o.b.v. aristotelische
teksten ontwikkelen
• Griekse logica
o Al-Kindi (Irak) (9e E): vertaalde Griekse teksten naar Arabisch
o Al-Farabi (Irak) (9e E): vertaalde Griekse teksten naar Arabisch
o Avicenna (Iran) (10e E): ging deze vertaalde teksten becommentariëren
o Averroës (Andalusië) (12e E): Arabische theorieën o.b.v. aristotelische teksten
ontwikkelen
è Die Arabische teksten en commentaren werden in de 13e E naar Latijn vertaald en
zo verzeild in Westerse universiteiten (Albertus de Grote en Aquino hierbij
belangrijke rol)
• Oosters wiskundig denken
o Aryabhata (6e E): indiase mathematici
o Al-Chwarizmi (9 e E): Arabische commentator
Het doorleven van de Romeinse droom in de ME (vorsten wilden Romeinse keizers zijn) + RR
invloed op Westerse universiteiten + het ius commune dat gerecipieerd werd uit het
Romeinse recht => daardoor vandaag de dag kenmerken RR aanwezig in Europese
rechtsstelsels
Door het uiteenvallen van het Romeinse Rijk in 476 in deelrijken en later tijdens de feodaliteit
nog een verdere opsplitsing is er dus wel sprake van een Europees gemeen recht MAAR dat is
op verschillende plaatsen op een andere manier vormgegeven
1
,1.2 RR als wetenschap
a) Applicative legal history vs contemplative legal history: het RR als op oplossing om
conflicten van die tijd op te lossen = applicative legal history = ahistorische benadering
<-> loutere studie van het RR.
Voorbeelden van applicative legal history
§ Durand 13e E: Franse procesrechtelijke jurist die RR binnenbracht in de
bestuurszetel van de paus
§ Bartolus de Saxoferrato 14e E: prof aan universiteiten +
testamentenrecht
§ Grotius 17e E: vader van het natuurrecht + kaping van de Santa
Caterina -> RR als oplossing + hij bracht RR tot hoger niveau
§ Humanisten: terug naar oudheid
§ Vernunftrecht = recht van rede = natuurrecht en de basis daarvan ligt
bij RR
Voorbeelden van contemplative legal history
§ Savigny 19e E: reactie van historische scholen die geschiedenis van RR
bestuderen (MAAR Savigny zal ook applicative legal history toepassen)
b) Klassieke filologie = taalkunde gericht op dode talen (tot 18e E in onze streken zo
goed als alle juridische teksten in Latijn)
c) Werken met bronnen: voor de uitvinding van de boekdrukkunst veel wijzigingen in
handschriften MAAR ook verlies van bronnen door weersomstandigheden, verlies,
onleesbaarheid, verbeteringen…
3 aspecten van onderzoek naar en van bronnen (archeologie, paleografie =
handschriftkunde en codicologie = materiële aspect van het handschrift)
Heel belangrijk is de tekstkritiek waarbij men op zoek gaat naar oorsprong en
stamboom van de bron => nood aan teksteditie want teksten waren al vaak
herschreven en verbeterd alvorens ze in latere eeuwen gedrukt werden.
Interpolaties proberen weg te krijgen uit de bronnen om zo terug naar de
oorspronkelijke tekst terug te keren => interpolatiekritiek -> vaak werden door het
zuiveren van de interpolaties net foute termen in de bronnen aangebracht.
d) Historische kritiek: de interpretatie van oude teksten wordt dusdanig beïnvloed door
de uitwendige geschiedenis bv door politieke, sociaal-economische, filosofische,
theologische en geografische aspecten
e) Geschiedenis van de filosofie en de theologie: de studie van het RR heeft de
geschiedenis van de filosofie en de theologie nodig voor een juiste inspiratie
HOOFDSTUK 1 – OVERZICHT VAN DE UITWENDIGE GESCHIEDENIS EN DE
BRONNEN VAN HET ROMEINS RECHT
1 HET KONINKRIJK (650 v.C. – 509 v.C.)
Rome is ontstaan in 650 v.C. drie volksstammen gefusioneerd en gevestigd op o.a. de Palatijn.
- we weten heel weinig over de periode
- er waren 7 opeenvolgende koningen, de laatste werd afgezet in 509 v. Chr.
- ook was er een senaat en curies
- we weten niet veel over hun recht, men gokt op het mores maiorum.
2
,ROMEINS RECHT = CONFLICTENRECHT
è dat was hoogstwaarschijnlijk ook zo in de koningstijd
De Koningswetten (Leges Regiae):
1ste eeuw v.C. Flaccus: beweerde een bundelrechtspraak te hebben gevonden, die op het
einde van de Koningstijd was ontstaan door de jurist Papirius
Enkele uitspraken van die koningswetten gingen eeuwen mee in de rechtspraktijk.
eerste vorm van receptie uit dat – toen nog – kleine dorpje.
Koningswetten vandaag:
In de koningswetten staat een voorbeeld: soldaat komt thuis, treft zijn vrouw aan in staat van
overspel. Slaat haar dood.
à Blijft doodslag maar wel excuseerbaar.
Bv. Plutarchus (recht op echtscheiding) + Dionysus van Halicarnasse (mancipatio)
2 DE VROEGE REPUBLIEK (509 v.C. – 367 v.C.)
Een militair regime, dit is nog de vroege republiek, in 367 zijn de belangrijkste instellingen van
de republiek ontwikkeld, en gaat men over tot de volle republiek. De vroege republiek was
nog een stadstaat zoals het koninkrijk.
De patriciërs (Etrusken) zette in 509 koning Tarquinius af en kregen macht over het plebs,
maar deze scheidde zich af van de patriciërs. Uiteindelijk gingen de patriciërs met deze
etnische groep samenwerken, omdat dat beter was voor de macht en groei van Rome.
Gelijkschakeling in rechte wie voor Rome vocht: Peraequatio iuris. (plebs omkopen met civiele
rechten)
Een paar instellingen waren al ontstaan:
- Comitia curiata: bijeenkomst van de curies, hier ontvingen patricische praetoren en
militaire tribunen hun macht, later ook consuls
- Comitia centuriata: bijeenkomst van de centuries, plebs en patriciërs organiseerden
hier samen het leger. (legercomité)
Twaalftafelenwet: CIVIELE VOORRECHTEN voor de civis (soldaten)
Goedgekeurd door de comitia centuriata (zitting van 100 soldatenaanvoerders) in 449vC. Dit
waren een reeks afspraken op twaalf stenen gegrift, die op het forum uitgestald waren. Grote
stap voorwaarts in het recht, een monument van civiel recht.
Men voerde regels in om gelijke rechten voor om het even welke etnische groep, die een
krijger was, met de bedoeling het leger te versterken.
Een cives kon zijn familieleden vertegenwoordigen in de rechtbank enz.
Men treft hier de beginselen van de familia en het testament aan.
Het grootste deel van de twaalf tafelen wet, gaat dus over de civiele procedure.
Er is niet veel van overgebleven, maar wel nog verwijzingen bij de Instituten van Gaius.
Een beroemde tekst van de twaalf tafelen die vaak fout geïnterpreteerd wordt waarin stond
‘talio est’ velen beschouwen die als oog om oog, tand om tand, terwijl dit eerder dat ‘bij
verwondingen, een schadevergoeding moest betaald worden’
De Twaalftafelenwet is nog geen codificatie
3
, 3 DE VOLLE REPUBLIEK (367 v.C. – 27 v.C.)
In 376 werd de macht gestabiliseerd, en keurde de comitia centuriata de Leges liciniae sextiae
goed, een compromis tussen de eenheid en verdeling van het bestuur. Hierbij was er een
evenwichtige machtsverdeling tussen senaat, de stemcomités en de magistratuur =>
rechtspluralisme want evenwicht tussen machthebbers, bevolking en juristen
3.1 De senaat
Een discussieforum.
Senatoren verkozen door: consuls, later censoren
Drie bevoegdheden:
- het bestuur van de federatie: bij elke overwonnen volk ging de senaat onderhandelen
om een foedus, vredesverdrag af te sluiten. Ze boden vrede en civiele rechten aan in
ruil voor belastingen, loyaliteit en soldaten. Ze kregen vaak niet alle civiele rechten,
maar een groot deel (soms zelfs alle voorrechten behalve stemrecht bv. de peregrini)
- het beheer van het budget: de inkomsten van de provincies spekten het aerarium,
hiermee financierde de senaat het leger en bestuur, zo beheersten ze de politiek want
de magistraten waren dan wel soeverein maar waren wat betreft financiën wel
afhankelijk van de senaat
- het toezicht op de niet-civiele rechtspraak: de wereld van het ius sacrum. Senaat
benoemde een pontifex maximus en pontifices/sacerdotes(lokaal). Men veronderstelt
dat het ius sacrum (recht) speelde voor wie niet naar de civiele rechtbank kon gaan.
Maar men is niet zeker of deze pontifex en pontifices/sacerdotes rechters waren.
3.2 De stemcomités en hun leges
De senaat kon niet over alles stemmen, dus waren er de comitia, kiescolleges.
Bij zo’n stemming werd door de voorzitter een tekst voorgehouden die dan goedgekeurd
moest worden of niet.
Er zijn vier kiescolleges, met een andere samenstelling en kwestie.
- Comitia curiata (curies): initiatief van pontifex maximus, er waren 30
stemgerechtigden. Ze keurden de machtsoverdracht goed, bij het aantreden van
consuls en praetoren (keurden de lex curiata de imperio goed) + rechtsmacht
verlenen aan magistraten
- Comita centuriata (centuries): dit waren de belangrijkste stemmingen. Deze werden
gevraagd door de consuls, bij militaire aangelegenheden. Hier werden bv ook
praetoren, consuls en censoren verkozen.
- Comita tributa (districten van Rome en omgeving): voorgezeten door praetoren.
Patriciërs waren stemgerechtigd. Grondbezit determineerde dit kiescollege. +
verkiezen van o.a. quaestoren, magistraten, aedielen
- Concilia plebis: plebejers stemgerechtigd. Hier werden de plebejische aedielen en de
volkstribunen verkozen. Ze konden slechts plebiscieten voorstellen
Een tekst aangenomen door de comitia, kreeg de titel lex opgekleefd. Verschil tussen soorten
besluiten bij een lex (volmaakt – minder volmaakt – onvolmaakt)
3.3 De magistratuur en de edicten
4