Kwaliteitszorg
DEEL 1 – DE MAATSCHAPPELIJKE CONTEXT VAN KWALITEIT
Kwaliteitsvolle kinderopvang is een opvang die voldoet aan de drie
maatschappelijke functies: de sociale functie, de economische functie en de
educatieve/pedagogische functie.
Bij kwaliteit is het ook belangrijk om rekening te houden met de SDG (Sustainable
Development Goals). Het is een actieplan om de mensen te bevrijden van
armoede en de planeet weer op koers te krijgen richting duurzaamheid (2030).
Zowel economisch, ecologisch als sociaal gezien. Ze omvatte vijf grote thema’s:
mensen, planeet, welvaart, vrede en partnerschap.
Regering probeert op macroniveau aan kwaliteitsvolle opvang te werken d.m.v.
het Vlaams beleid
Het pedagogisch raamwerk is een visie die uitgeschreven werd voor de sector
kinderopvang waar elke opvang naar zou moeten streven (= kwaliteitsvolle
opvang).
DEEL 2 – WAT IS KWALITEIT
Proceskwaliteit is de kwaliteit van de ervaringen die kinderen opdoen in hun interacties
met de sociale (andere kinderen, begeleidsters) en materiële omgeving.
Structurele kenmerken van kwaliteit zijn de randvoorwaarden of kenmerken van de
organisatie van de pedagogische setting waarvan je kan aannemen dat ze het zorg- en
pedagogische proces bevorderen of er een invloed op uitoefenen. Dit zijn onder andere:
pedagogisch beleid, ruimte, inrichting, materialen, programma, opleiding/training,
pedagogische ondersteuning, voorzieningen voor leidsters, leidster stabiliteit, leidster-
kind-ratio, groepsgrootte en groepsstabiliteit.
Het APE-model concretiseert proceskwaliteit in de dagdagelijkse pedagogische praktijk.
Opmerking: niet alleen welbevinden bij kinderen, maar ook bij medewerkers.
Het proces of microniveau:
- Feitelijke leef- en leeromgeving
- Interactie tussen pedagogisch medewerker – kinderen – ouders
De organisatie of mesoniveau:
- In lijn met de missie en visie van de organisatie (infrastructuur)
- Onderscheid verschillende beleidsdomeinen met pedagogisch beleid
- Pedagogisch beleid uitgezuiverd in een aantal pedagogische condities (ratio,…)
Macroniveau (bredere context):
- Regelgeving (kwaliteitsdecreet, sectorale minimale kwaliteitseisen,…)
- Financiering (financieel beleid)
- Type voorziening (juridische organisatie- of vennootschapsvormen)
- Inplanting (ligging buurt, sociaal, economisch, cultureel, demografisch,…)
, Kwaliteitszorg
- Historiek (evolutie in bestuur, organisatiestructuur, populatie)
DEEL 3 – EUROPEES KWALITEITSKADER (EQF)
EQF is een Europees kwaliteitskader voor kinderopvang uitgewerkt door de Europese
Commissie Onderwijs. Het EQF is een document met ijkpunten voor kwaliteit van het
werk in de kinderopvang gefundeerd op wetenschappelijk onderzoek en gedragen door
alle lidstaten van de Europese gemeenschap. EQF is vergelijkbaar met het pedagogisch
raamwerk, maar dan op Europees niveau.
Als we aan kwaliteit werken, dienen we het EQF in ons achterhoofd te houden. MeMoQ
heeft zich te verantwoorden aan het EQF. MeMoQ bestaat uit het zelfevaluatieinstrument,
het inspectieinstrument, het pedagogisch raamwerk en metingen (nulmeting en
opvolgmeting). EQF heeft drie uitgangspunten:
- Gedeelde visie op kwaliteit: structurele kwaliteit, proceskwaliteit en
resultaatkwaliteit
- Gedeeld kindbeeld: elk kind is uniek, elk kind heeft rechten en wordt holistisch
benaderd
- Gedeelde visie op ouders: eerste opvoedingsverantwoordelijken, actief betrokken
in de praktijk
De vijf thema’s met tien kwaliteitsaspecten van het EQF:
Thema Stelling
Toegankelijkheid Toegankelijkheid en betaalbaar voor iedereen
Stimuleren van participatie, sociale cohesie en diversiteit
Personeel en Professioneel uitvoeren dankzij opleiding en permanent leren
werkomstandigheden Ondersteunende werkomstandigheden
Curriculum Pedagogisch beleid zet in op holistische ontwikkeling van het
kind
Pedagogisch beleid zet aan tot samenwerking en reflectie
Monitoring en evaluatie Informatie verzamelen voor kwaliteitsverbetering
Informatie verzamelen in het belang van het kind, ouders en
lokale context
Beleid en financiering Participanten kiezen voor verantwoordelijkheid en
samenwerking
(Uitbouwen van) universeel recht op toegang
DEEL 4 – VIER REDENEN OM TE WERKEN AAN KWALITEIT
1. Nood aan en recht op kwaliteitsvolle dienstverlening
- Relatie met gebruiker (kind en ouder) zorgt voor een goede vertrouwensband
- Bevorderen van de ontwikkeling van het kind (noden, interesses,…)
- Participatie bevorderen bij ouders in functie van tevredenheid
2. Medewerkers motiveren en betrekken (= duurzaamheid op de werkvloer creëren)
- Arbeidstevredenheid en kwaliteitsvolle omgeving
- Continuïteit in het personeelsbestand (hoog personeelsverloop vermijden)
3. Een goed draaiende voorziening