Samenvatting SOTA City and Environment:
verplichte literatuur (Nederlands) H1-H6
Inhoud
SOTA 1: Environmental issues as social problems ................................................................................... 1
1.1 Environmental Sociology (Dunlap & Marshall, 2006) ...................................................................... 1
1.2 Sustainable Technology and the Limits of Ecological Modernization (Brey, 1997) ........................... 4
SOTA 2: The Social question as an Urban question ................................................................................. 5
2.1 The Roots of Urban Sociology (Savage, Wade & Ward, 2003) ......................................................... 5
SOTA 3: Sustainabitlity-discourse, eco-modernisation and society wide change .................................... 7
3.1 Sustainable Development: Mapping Different Approaches (Hopwood, 2005) ................................. 7
3.2 Squaring the circle? Some thoughts on the idea of sustainable development (Robinson, 2004) .... 10
SOTA 4: Urban and Housing Policy ........................................................................................................ 12
4.1 Housing and Housing Policy in Flanders; Confusion on the eve of a new decade (De Decker, 1990)
.......................................................................................................................................................... 12
4.2 From SIF to City Fund: a new direction for urban policy in Flanders, Belgium (Loopmans, 2007) ... 14
SOTA 5: Governing the commons: Environmental policy & Spatial Planning ........................................ 15
5.1 Policy-Evaluation and Environmental Policy (Crabbé, Leroy, 2008) ............................................... 15
5.2 What do we have in Common? A comparative framework for Old and New Literature on the
Commons (De Moor, 2012) ................................................................................................................ 17
5.3 European Spatial Planning Systems, Social Models and Learning (Nadin, Stead, 2008) .................. 18
5.4 Planning and Culture Unfolded: The Cases of Flanders and the Netherlands (De Vries, 2014) ....... 18
SOTA 6: Transition policy and agency .................................................................................................... 19
6.1 Metatheoretical perspectives on sustainablitly journeys: Evolutionary, relational and durational
(Garud, Gehman, 2012) ...................................................................................................................... 19
6.2 Does changing a light bulb lead to Changing te world? Political Action and the Conscious Consumer
(Willis, Schor, 2012) ........................................................................................................................... 20
, 1
SOTA 1: Environmental issues as social problems
1.1 Environmental Sociology (Dunlap & Marshall, 2006)
Samenvatting
De studie van milieuproblemen is een interdisciplinair project
o Sociologen tonen de laatste decennia meer interesse in dit gebied
o Environmental sociology werd een erkend domein
Milieuproblemen zijn fundamenteel sociale problemen
o Ze zijn het resultaat van menselijk sociaal gedrag
o Ze worden als problematisch gezien omwille van hun impact op de mens (en andere
soorten)
o Hun oplossing vereist menselijke inzet/moeite
De VS was eerst een pioneer, maar is heden een van de belangrijkste obstakels voor het effectief
implementeren van een globaal milieu-regime (9/11 de oorzaak)
Het domein dient te ontwikkelen van een solide basis van theorie, met empirisch gecontroleerde
kennis.
Environmental Sociology
Onderzoekt de onderliggende relatie tussen moderne, industriële samenlevingen en de
biofysische omgeving waarin ze leven
Geschiedenis
o Lang blind: lange periode van negeren van milieu-problematiek/onderwerpen
o NEP: New Ecological Paradigm (late 70’s): domein dat de afhankelijkheid van
econsystemen op de mensheid/samenleving erkent
Milieu-focus van het domein
o De biofysische omgeving biedt vele diensten voor mensen: 3 soorten functies
Levert bronnen die noodzakelijk zijn om te overleven (proper water en lucht,
voedsel), voorziet een basis. De supply-depot van natuurlijke bronnen
Produceert afvalproducten en is bewaarplaats voor afval: sociaal proces
gerelateerd aan pollutieproblemen, pollutie heeft een impact op het leven
Is een plaats waar we leven, werken en spelen. Een living-place of habitat voor
menselijke populatie
o Wanneer de mens de mogelijkheden / drie functies van het milieu overgebruikt dan
ontstaan milieuproblemen (vervuiling, schaarsheid aan bronnen, overbevolking,
onderbevolking)
Ecologische limiet: verwijst naar de eindige mogelijkheid van het globale
ecosysteem om in alle drie de functies gelijktijdig te voorzien, zonder zijn eigen
functioneren aan te tasten
, 2
Institutionalization of environmental sociology
Grote ongevallen (Tsjernobyl enz.): Milieukwesties vanuit een sociologisch perspectief kennen hier
hun ontstaan
o Geïnstitutionaliseerd in landen over de hele wereld (laat 1980’s-1990’s) and in de ISA
(international Sociological Association)
milieu-bezorgdheden op de nationale agenda:
o De milieubeweging ‘environmentalism’ speelde een belangrijke rol in het plaatsen van
milieu-issues op de nationale agenda
Deze organisaties groeiden snel in de late 60’s begin 70’s
Werden meer bureaucratisch
Grassroot-organisaties vormden zich, onafhankelijk aan de nationale mainstream
organisaties
o Major accidents
o Groei van publieke aandacht (gestimuleerd door milieu-activisten en persoonlijke
ervaringen met degradatie)
o Laatste decennia: media en wetenschap
o transnationale milieu activisme
Sociologie van milieu
o Vroege studies focusten op de kenmerken van personen die lid waren van zulke nationale
milieu-organisaties (vb. Sierra-Club)
Meestal boven de gemiddelde SES, Wit, Stedelijk volk elitair
o Later begonnen sociologen ook de organisatorische kenmerken van grote nationale
milieu-organisaties te bestuderen (hun strategie, hun tactiek, lobbying)
o Er kwam meer aandacht voor milieu-rechtvaardigheid en milieu-gelijkheid
o Verlegt het argument dat milieu-bescherming een postemateriële waarde is. Ook
inwoners die hun basisbehoeften niet vervuld zien zijn bezorgd om het milieu
o Sociologische studies over milieubezorgdheden hebben een hoog niveau van publieke
aandacht en bezorgdheid over de milieu-kwaliteit blootgelegd, dit is een cruciaal aspect
om te spreken van milieu als een sociaal probleem.
Hedendaagse onderzoek
The sociology of environmental issues / sociologie van milieu-issues
Bijdragen van sociologen zijn onder te verdelen in drie topics
o 1) De bronnen van milieuproblemen / The sources of environmental problems:
Een snelle ontwikkeling van theoretisch en empirisch gesofisticeerde analyses van
de bronnen verantwoordelijk voor milieu-degradatie
POET-model: de relatie tussen bevolking, technologie, sociale organisaties and het
milieu
Schnaiberg (1980): treadmill of production: expansie van het kapitalisme (meer
consumptive en productie, meer inputs) leidt onvermijdelijk tot milieu-degradatie
(treadmill: moeilijk om de evolutie/situatie te stoppen)
, 3
WST-model: World System Theory: om de relatie tussen economische
globalisering en milieu-degradatie te begrijpen moeten we een politiek-
economisch perspectief implementeren (core landen, perfere landen en
semiperifere landen): cross-nationale studies
IPAT-equation: milieu-impact zijn een functie van bevolking, technologie, en
rijkdom
STIRPAT-model: statistisch rigoureuze techniek voor het empirisch onderzoeken
van potentiële bronnen van aantasting van het milieu (economische variabelen,
modellen voor de politieke economie)
o 2) De impact van milieuproblemen
Gelijkheid is een blijvende zorg in de milieusociologie, onderzoeken hebben
geleidelijk hun aandacht verlegd naar de verdeling van blootstelling aan
milieugevaar.
Milieu-racisme en meer inzet voor milieu-rechtvaardigheid
o 3) de oplossingen voor deze problemen
Sociologen: typisch meer focos op de oorzaken en hun oplossingen, maar de
laatste decennium zien we een verandering
Identificeert drie brede types van sociale fixes
Cognitieve fix: kennis fix: fix gerelateerd aan informatie en overtuiging om
gedrag te veranderen
Sturcturele fix: weten/reguleren invoeren om gedrag te veroorzaken
Gedragsmatige fix: incentives en disincentives gebruiken om
gedragsverandering aan te moedingen
Nieuwe vormen van samenwerking tussen overheid, industrie en civil societe:
institutionalisering van ecologische rationaliteit
Ecological modernization theory (EMT) werd een belangrijk perspectief in de
milieu-sociologie (zeker in Europa)
Onderzoek naar het bestaan van een Kuznets-curve: omgekeerde U-curve: relatie
rijkdom en aantasting van het milieu: degradatie neemt toe naarmate landen zich
economisch verder ontwikkelen, maar neemt vervolgens af zodra een redelijk
welvaartsniveau is bereikt.
, 4
1.2 Sustainable Technology and the Limits of Ecological Modernization (Brey, 1997)
General findings
Ecological modernization is onvoldoende, de hervorming van technologie en productiesystemen
alleen is onvoldoende om duurzame ontwikkeling te verwezenlijken
Het is zeker dat duurzame ontwikkeling een verandering in levensstijl en consumtiesystemen
vereist, naast de ecological reform van productiesytemen. Hervorming van technologie kan hierbij
bijdragen
Er is nood aan een uitgebreide strategie: sociale, culturele en economische veranderingen worden
beïnvloed door meerdere strategieën, de strategie van technologische hervorming is er daar één
van.
Ecological Modernization
Notie van sustainable development (°SD) / duurzame ontwikkeling
o Initiële formulering in de vroege jaren 1980
o het idee won snel aan aandacht
o nu: duurzame ontwikkeling is het centrale principe (in milieu-beleid, verklaringen en
verdragen)
Kritiek: vaagheid van de notie en een gebreke aan een universeel aanvaarde definitie
1987: Brundtland Commission: Our Common Future: definitie SD
o A development that meets the needs of the present generation without compromising the
ability of future generations to meet their own needs
o Anthropocentricisme in de definitie (biocentric: noden van dieren?)
o Ecocentric: de aarde central
o Econocentric: de economische waarde van deze zaken central
o Het vereist een bescherming van ecosystemen, bescherming van de biodiversiteit,
extreme aandacht voor het gebruik van niet-hernieuwbare natuurlijke bronnen,
vermindering van de uitstoot en consumptie
o Nood aan milieubeleid (bv. NMP: Nationaal Milieubeleidsplan Nederland, 1989)
Shift van effect-geörienteerde maatregelen (maatregelen die negatieve effecten
voor de omgeving controleren) naar bron-geörienteerde maatregelen
(maatregelen die de bron van de milieu-problemen controleren): 3 types van
maatregelen
1. Controleren van emissies (technologie die emissies reduceren)
2. volume controle (verminderen van de hoeveelheid van consumptive en
productie)
3. Structuur-geöriënteerde maatregelen (structurele veranderingen,
technolgische staat, aanpassen van de productiesystemen en
consumtpiesystemen) (worden gezien als de sleutel-benadering van EM)
Integral chain management
Energy expansion (more efficient gebruik van energie)
Kwaliteit verbetering
Shift weg van end-of-the-pipe beleid: beleid dat opteert voor een gesplitste en
sectoriale behandeling van milieu-problemen en focus op effect-geörienteerde
maatregelen en emissie-controle (maar blijft internationaal dominant)
, 5
Ecological Modernization (EM): structuur-georiënteerde maatregelen
o Huber (1982)
o Gesitueerd in het gehele project van modernisering (stijging in productiviteit,
technologische complexiteit, centralisering, rationalisering van productie,
wetenschappelijk principe, professionalisering, principe van autonomie)
o Belangrijkste doelstelingen van EM: instituties van technologie en economie
Ecologization of economy: vergroten van de milieu-efficiëntie van technologie
Trachten te realiseren van de meest efficiënte en effectieve input-output functie
De basis principes van de twee instituties blijven intact
Innovatie: meer toegevoegde waarde per ingezette bundel natuurlijke bron
Economische groei kan op haar beurt een positief effect hebben op milieu: omdat
armoede en milieu-problemen gerelateerd zijn en omdat economische groei
noodzakelijk is om kosten van EM te financieren
o Kritiek
een technologische oplossing is niet mogelijk voor eender welk sociaal problem
leidt tot side-effects (afval)
globale economische concurrentie maken zulke investeringen onaantrekkelijk
Andere oplossingen
o Duurzame consumtie
Het is niet zo da teen dalin in consumptive noodzakelijkerwijs leidt tot een daling
in de levenskwaliteit
o Artifacten: duurzame technologie
Artefacten dat overdreven consumtie limiteren (bv. douche stopt automatisch)
Artefacten met ingebouwde milieu-moraliteit
Artefacten zelf: duurzamer worden
SOTA 2: The Social question as an Urban question
2.1 The Roots of Urban Sociology (Savage, Wade & Ward, 2003)
General findings
steden vormden een tegenstrijdige interface tussen kapitalisme en moderniteit
Stad = sites van complexe globale/lokale connecties, die een veelheid aan sociale, culturele,
politieke en economische ruimten en types produceren
verschillen in ontwikkeling in verschillende steden (ongelijke ontwikkeling)
urban problems: werkloosheid, armoede, sociale onrust, dakloosheid, congestie…
urban sociology
o heeft geen duidelijke theoretische afbakening
o niet simpelweg de studie van steden (als fysieke units met grote bevolking)
o het moet worden opgevat als een bredere verankering van de aard van hedendaagse
sociale relaties in hun contextuele context
, 6
Geschiedenis van ‘urban sociology’
gouden jaren tussen 1910 en 1930’s
o Chicago School
o Paradox: de drie grote ‘founders’ sociologen waren niet geïnteresseerd in stedelijke
fenomenen
Na de WOII: urban sociology wordt marginale discipline
Marx’ kritiek van Castell
o New urban sociology
The Chicago School
De Chicago School speelde een belangrijke rol in de oprichting van urban sociology.
o Universiteit Chicago: gesticht in 1982
o Departement Sociologie krijgt snel veel invloed in de VS
o Burgess’model (ideaaltype) van vorming/groei van steden: probeerde de basispatronen
van sociale segregatie in moderne steden af te bakenen
Concentrisch zone model:
CBD in het midden van de stad
Zone van transitie (gekenmerkt door stedelijk verval), onaantrekkelijk voor
inwoners
Vanaf ze geld hadden trokken ze weg uit deze zone: working-men huizen of
suburbs (middenklasse)
1920’s: etnografische studies (=beschrijving van de sociale, culturele en linguïstische kenmerken
van een samenleving) over het leven in Chicago
3 kenmerken: drie onderling verbonden inhoudelijke elementen: sociation, de veranderende
modes binnen de moderniteit en sociale hervorming
o Sociation: interesse in de natuur en patronen van sociale interactie en processen van
sociale binding (waarom gaan mensen met andere mensen om? Hoe vormen sociale
groepen? Hoe veranderen ze?)
Samenleving = permanente interactie, blijvende structuren
Sociation = omvat de minder opvallende banden die mensen samenbinden; de
informele ordening van het sociale leven, de morele codes en onderliggende
conventies
o Veranderingen van sociation in moderniteit
Hoe veranderen processen van sociation in Amerika in de jaren 1920
economische groei breekt af of wijzigt
immigratie
o Sociale reform
Politieke bezorgdheden, liberale ideeën
Hoe beïnvloeden de heersende instituties het type sociation in een specifieke
omgeving
, 7
Human ecology: conflict en competitie in steden voor schaarse bronnen (survival of the fittest)
De drie kenmerken samen in onderscheiden onderzoeksprogramma’s gebaseerd op empirische,
etnografische studies in de tussenoorlogse periode in Chicago (systematische stedelijke
etnografie + statistische methodes van ecologische analyse)
De stad als een sociaal laboratorium
Engelse stedelijke sociologie: geen aandacht voor sociation
The new urban sociology
1970’s
biedt een informatieve basis voor het aanpakken van stedelijke problemen
onderzoeken van groei van de stad en specifiek het verschil/contrast tussen stedelijk en ruraal
leven
Manuel Castell: Marx’ kritiek (1977)
o Kapitale aspecten van het economische leven, de rol van veranderingen in de
welvaartstaat
o Stad als collectieve consumptie
Collectieve consumptie is geen puur stedelijk proces
Niet alle consumptie in de stad is collectief
o Struggle tussen klassen
The new millennium
Twee percepties:
o De stad als site van meerdere representaties en betekenissen (verschillende actoren)
o Analyse van steden in termen van netwerken en connecties (relaties in de ruimte)
SOTA 3: Sustainabitlity-discourse, eco-modernisation and society wide
change
3.1 Sustainable Development: Mapping Different Approaches (Hopwood, 2005)
Algemeen
Duurzame ontwikkeling heft vele betekenissen, dus ook vele manieren om erop te reageren
o Risico: leiden tot betekenisloze, vaagheid
Het tracht een poging te doen om de groeiende bezorgdheden over socio-economische issues te
combineren met milieu-issues
Duurzame ontwikkeling heeft het potentieel om fundamentele uitdagingen voor de mensheid aan
te pakken, nu en in de toekomst
o Well-being ipv well-having