Overzicht van het algemeen Belgisch
Strafrecht
Prof. F. DERUYCK
(bijgewerkt volgens addendum tot 31 augustus 2019)
Samenvatting Bart Roels – VUB faculteit rechten – Academiejaar 2019-2020 1
,I. Inleiding
A. Begripsbepaling
I. Bepaling van het strafrecht
Dwingende regels zijn pas afdwingbaar indien de overtredingen gesanctioneerd kunnen
worden. Verschillende sanctiesystemen:
- Burgerlijke (vb. art. 1382 BVW)
- Administratieve (GAS-boetes, intrekking vergunning,..)
- Disciplinaire (beroepen onderworpen aan tuchtoverheden, zoals dokters en
advocaten)
Bij bepaalde dermate belangrijke waarden (vooral met openbaar karakter en niet zozeer
particulier) wordt de handhaving afgedwongen onder bedreiging van strafsancties of
straffen (menselijke persoon, milieu, fiscale verplichtingen,..).
3 kenmerken van strafrecht: publiek recht, legaal recht en sanctierecht.
3 kernbegrippen van het strafrecht zijn: misdrijven, sancties en daders.
Strafrecht in de rechtsleer --> wetsbepalingen die:
- Aangeven van strafbare gedragingen en sancties bepalen
- Weergeven van de algemene principes die op bestraffing van daders van toepassing
zijn
Positief strafrecht = geldende strafrecht in verdragen, wetten, decreten, ordonnanties en
reglementen.
Wijsgerig strafrecht = rationele en morele funderingen van het recht vd gemeenschap om te
straffen, doelstellingen van straffen, eigenschappen van straffen om sociale functie uit te
kunnen oefenen
Absolute leer: « punitur quia peccatum est » of er is gezondigd dus er moet worden gestraft:
bestraffen van misdrijven
Relatieve leer: “Punitur, ne peccetur » of er wordt gestraft opdat er niet meer zou worden
gezondigd: voorkomen van misdrijven.
In strafrecht elementen uit beide opvattingen, met eerder nadruk op de relatieve leer.
II. Kenmerken van het strafrecht
Strafrecht is publiek recht
Wezenskenmerk van het strafrecht: Verticale, publiekrechtelijke rechtsverhouding tussen
dader en de gemeenschap.
De staat is een tussenkomende macht, maar geen noodzakelijk element van het strafrecht.
Het OM is een overheidsorgaan maar vertegenwoordigt de gemeenschap. Indien de staat
echter niet tegen strafbaar gedrag optreedt, kan eigenrichting ontstaan! (burgers nemen
recht in eigen handen) → monopolie om te straffen best bij de staat.
Er kan ook een horizontale, privaatrechtelijke rechtsverhouding ontstaan bij misdrijven,
tussen dader en slachtoffer. Het maakt echter geen wezenlijk deel uit van het strafrecht!
Samenvatting Bart Roels – VUB faculteit rechten – Academiejaar 2019-2020 2
, a) Misdrijven zonder (identificeerbaar) slachtoffer --> er ontstaat geen horizontale
rechtsverhouding
b) Ook al is er een slachtoffer, er is geen initiatief van hem vereist. De strafprocedure
wordt door het OM opgestart.
c) Het slachtoffer kan deelnemen aan de strafprocedure en strafvordering opstarten,
maar het uitoefenen van de strafvordering gebeurt enkel door het OM! Het
slachtoffer kan wel schadevergoeding vorderen (privaatrecht).
Er is een tendens dat het slachtoffer meer en meer wordt betrokken bij de strafuitvoering, de
voorwaardelijke invrijheidsstelling en inzage in het dossier. Is dit “privatiseren” van het
strafrecht wel wenselijk?
Strafrecht is legaal recht
Art. 12, 2° GW: “niemand kan worden vervolgd dan in de gevallen die de wet bepaalt”
(legaliteit van de incriminatie)
Art. 14 Gw.: “geen straf kan worden ingevoerd of toegepast dan krachtens een wet” (legaliteit
van de straf)
Deze bepalingen staan niet toevallig in het hoofdstuk “Belgen en hun rechten”.
Strafrecht is sanctierecht
Ook sancties in andere rechtstakken, maar dat zijn geen straffen. In het privaatrecht zijn het
eerder vergoedingen van schade. Bij strafrecht staat het publiek belang centraal. Er is
leedtoevoeging die de dader treft in vrijheid, vermogen of eer (situatie van de dader was voor
het misdrijf beter dan na de sanctie erop). Er is een repressieve en preventieve werking.
III. Kernbegrippen van het strafrecht
Misdrijven: gedragingen waarop de wet een straf stelt; overtreden van de strafwet is een
misdrijf.
Oorspronkelijk enkel in Boek II van het Strafwetboek (openbare orde, openbare veiligheid,
personen, eigendommen,..); Later kwamen er afzonderlijke wetten met bescherming van
nieuwe waarden (milieu, sociale zekerheid, financiën,..)
Vroeger waren enkel positieve daden met effectieve schade (vb. inbraak) strafbaar, nu
vormen ook onthoudingen en gevaarzettende handelingen misdrijven.
Strafrechtelijke sancties: door de wet vastgestelde reacties op de schending van de
strafrechtelijke normen.
Klassieke opvatting van sanctie is een straf → opleggen van een leed aan degene die de
strafwet overtreedt (doodstraf, vrijheidsberoving, aantasten vermogen, ontzetten uit
rechten,..)
Vanaf de 19de eeuw is er een evolutie:
- Beveiligingsmaatregelen t.o.v. minderjarigen en geesteszieken
- Invoeren nieuwe straffen (elektronisch toezicht, werkstraf, probatiestraf,..) gericht op
het resocialiseren van de betrokkene
Samenvatting Bart Roels – VUB faculteit rechten – Academiejaar 2019-2020 3
,De dader: Pas sinds eind 19de eeuw aandacht van de wetgever voor de dader. Sancties zijn
meer geïndividualiseerd en afgestemd op de persoonlijkheid van de dader. Ook
rechtspersonen kunnen sinds de wet van 4 mei 1999 strafrechtelijk verantwoordelijk zijn:
nieuwe conceptualisering van het begrip daderschap en schuld nodig!
IV. Indeling van het strafrecht
Twee takken:
Formeel strafrecht of strafprocesrecht
Materiaal strafrecht
bestaande uit -algemeen deel (op alle misdrijven toepasselijke regels – Boek I
van het strafwetboek; vb. poging, deelneming,..)
-bijzonder deel (beschrijft verschillende misdrijven / straffen)
Boek II Sw. (bijzonder strafrecht)
De bijzondere strafwetten (fiscaal strafrecht, economisch
strafrecht, sociaal strafrecht,..). Ze kunnen bepalingen
bevatten die afwijken van het algemene deel (Boek I) of
van bepalingen uit het Wetboek van Strafvordering.
B. Inhoud en indeling van het strafrecht
Indeling van strafrecht in strafrecht van gemeen recht en bijzondere strafwetten:
I. Strafrecht van gemeen recht
Essentieel en permanent deel van het positief strafrecht (maatschappelijke orde primair)
a. Het Strafwetboek
In 1848 richtte minister van justitie De Haussy een commissie op voor de herziening van de
strafwet, deze was nog steeds de Franse Code Pénal van 1810. In 1867 kwam het nieuwe
strafwetboek in voege, grotendeels gebaseerd op dat van 1810 maar minder autoritair
(Keizerlijk wetgeving) en mildere bestraffing. De Nederlandse versie kwam tot stand in 1964.
2 boeken:
Boek I (art. 1 – 100ter): Misdrijven en de straffen in het algemeen; algemene beginselen van
toepassing op alle misdrijven van Boek II en de bijzondere wetten (behoudens art. 100 Sw).
Sinds 2014 zijn er elf hoofdstukken en 3 algemene bepalingen (art. 100, 100bis en
100ter).
Boek II (art. 101 – 566): Misdrijven en hun bestraffing. Bestaat uit veertien titels
Samenvatting Bart Roels – VUB faculteit rechten – Academiejaar 2019-2020 4
, b. De complementaire wetten
Ze worden geacht deel uit tem maken van het strafrecht van gemeen recht, daar ze een
algemeen karakter hebben (alhoewel niet in het Sw opgenomen).
Voorbeelden:
- Wet van 31 mei 1888 inzake voorwaardelijke invrijheidstelling en voorwaardelijke
veroordeling (reeds vervangen door recentere wetten)
- Wet van 15 mei 1912 op de kinderbescherming
- Wet van 1930 op de bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en de
gewoontemisdadigers
II. Bijzondere strafwetten
Betrekking op bijzondere materies of bepaalde categorieën van personen. Soms vormen ze
een afzonderlijk strafrechtelijk systeem, zoals het Militair strafwetboek, Veldwetboek,..
Kunnen grotendeels of uitsluitend het strafrecht aanbelangen, zoals de drugswet van 1921 of
de wapenwet van 2006. Vaak gaat het om wetten uit andere rechtstakken die enkele
strafbepalingen bevatten, zoals sociaaleconomische wetten, milieuwetten,..
Aantal: 1867 → 77; 1971 → 1.112; heden → tienduizenden!!
III. Toepasselijkheid van het strafrecht van gemeen recht op bijzondere strafwetten
Art. 100 Sw: De bepalingen van Boek I zijn van toepassing op de misdrijven uit Boek II en op
deze bepaald bij de bijzondere wetten. Er zijn echter uitzonderingen:
- a) Afwijkende bepaling in bijzondere wet/verordening (vb. veel afwijkingen omtrent
samenloop van misdrijven in sociale wetten)
- b) De bepalingen van Hoofdstuk VII betreffend mededaders en medeplichtigen
- c) Artikel 85 Sw.: geen toepassing van verzachtende omstandigheden op
correctionele straffen in bijzondere wetten tenzij expliciet vermeld in de bijz. wet.
b) en c) historische context: In 1867 waren de misdrijven in de bijzonder wetten enkel
materiële misdrijven zonder moreel aspect, dus niet verenigbaar met idee van bewuste en
gewilde deelname. Soms zijn Hoofdstuk VII en art. 85 toch toepasselijk gemaakt in de
bijzondere wet.
Art. 100bis Sw: regelt de verhouding tussen het Militair strafwetboek en het strafrecht van
gemeen recht, voor deelneming van niet-militairen aan militaire misdrijven
Art. 6 Sw: Bijzondere wetten/verordeningen van voor de invoeging van het strafwetboek
blijven van toepassing
Samenvatting Bart Roels – VUB faculteit rechten – Academiejaar 2019-2020 5