Publiekrecht
Kenmerken
1. Geheel van algemeen geldende regels
andere maatschappelijke gedragsregels (bv. morele, religieuze, conventionele
(gedrags)regels)
2. Opgelegd door de samenleving, via haar vertegenwoordiger —> recht is dynamisch: gewijzigde
samenleving, vraagt gewijzigde rechtsregels
3. Doel = maatschappij ordenen
m.a.w. duidelijk stellen wie wat mag doen met welke middelen
4. Overtreding/niet-naleving wordt gesanctioneerd door een wettelijk systeem van sancties,
m.a.w. rechtsregels zijn ‘afdwingbaar’ . Ernst is afh. Vd aard vd rechtsregels die wordt overtreden.
Het ‘recht’ is ...
- een geheel van door de overheid uitgevaardigde afdwingbare regels,
- die het menselijk handelen in de samenleving
- ordenen in de chaos
Objectief recht vs subjectief recht
• Objectief recht
• Gedragsregels, afdwingingsregels en wijzigingsregels
• Uitgedrukt in algemene, abstracte bewoordingen
• Staat los van concrete personen en situaties waarop het toepasbaar is
• Law in the books, wordt nt toegepast in een concrete situatie
• Subjectieve rechten
• Worden geput uit de objectieve rechtsregels
• Verlenen bevoegdheid om naar eigen goeddunken bepaalde handelingen te stellen
• In een concrete situatie toepassen, elke persoon haalt uit obj recht subj rechten.
• Bv. In het obj recht staat dat ied die belg is een stemrecht heeft = obj ongeacht vd
persoon of situatie —> subj recht heb ik als p het subj recht, ik voldoe aan vw ik ben
belg en ouder dan 18 dus subj recht heb ik door te gaan stemmen.
Rechtssubject vs rechtsobject
Rechtssubject
• Persoon die subjectieve rechten en plichten kan hebben
• heeft 'rechtspersoonlijkheid'
• 2 soorten:
—> Natuurlijke personen = mensen ‘van vlees en bloed’
• Eigenschappen: naam, nationaliteit, bekwaamheid, ... bepalen omvang van rechten
—>Rechtspersonen = juridische constructie, gecreëerd met een bepaald doel en met speci ek
aan dit doel gekoppelde rechten en plichten
• Eigen rechten en plichten, los van de rechten en plichten van haar leden
≠ fi
,Rechtsobject
= is een vw
Bv. Huis is rechtsobject van mijn eigendomsrecht, rechtspersoon heeft subjectieve rechten bv
eigendomsrecht op mijn huis (is het rechtsobject)
• Zaak waarover de rechtssubjecten hun subjectieve rechten kunnen uitoefenen
• Concreet: een voorwerp/goed, een dier, een geheel van goederen (bv. handelszaak) of
een (vorderings)recht (bv. aandelen, som geld)
• Is objectief maar als ik er gebruik van maak is het subjectief
Dwingend vs aanvullend recht
• Dwingend recht (‘imperatief’)
• Wat? Rechtsregels die moeten worden nageleefd
• Kan nt van worden afgeweken, anders wordt men afwijkende regels, worden nietig
verklaard alsof ze nooit hebben bestaan
• Inbreuk wordt gesanctioneerd met nietigheid
• Verdere onderverdeling
¬ Regels van openbare orde: essentiële belangen van de gemeenschap
¬ Regels van louter dwingend recht: private belangen
• Aanvullend recht (‘suppletief’)
• Wat? Rechtsregels waarvan mag worden afgeweken
• Gelden enkel indien partijen niets anders hebben voorzien
• M.a.w. keuze
¬ Ofwel, de aanvullende bepalingen van de wet volgen
¬ Ofwel, een afwijkende overeenkomst sluiten
Inleiding vh recht
Opdeling
• Intern (of nationaal) recht
- geldt binnen de grenzen van een staat
- Onderscheid: inhoudelijk
¬ Privaatrecht: tussen burgers onderling, privé aangelegenheden
¬ Publiekrecht: tussen overheden onderling, instellingen onderling, tussen O. En de
burgers, heeft een publieke component, overheid is betrokken.
• Internationaal recht
- Grensoverschrijdend van toepassing
- Onderscheid
¬ Privaatrecht (IPR)
¬ Publiekrecht
,Intern recht – Nationaal privaatrecht
Wat?
= regels m.b.t. relaties tussen burgers onderling
¬ Welke subjectieve rechten?
¬ Hoe deze rechten verwerven?
¬ Hoe deze rechten afdwingen?
Principe: contractsvrijheid
= bevoegdheid om vrij over zijn subjectieve rechten te beschikken
¬ MET regels van aanvullend recht
¬ BEPERKT door het dwingend recht + subjectieve rechten van anderen + verbod van
rechtsmisbruik
Rechtstakken
• Burgerlijk recht (verbintenissenrecht, goederenrecht, familierecht)
• Economisch recht (ondernemingsrecht, marktrecht & vennootschapsrecht)
• Arbeidsrecht
Intern recht - nationaal publiekrecht
Wat?
= regels m.b.t.
¬ verhoudingen tussen burgers en overheid
¬ bevoegdheden en organisatie van de overheid + verhoudingen tussen overheidsinstellingen
Overheid heeft bevoorrechte positie
• Algemeen geldende regels uitvaardigen
• Beslissingen opdringen aan burgers (vb. boete, onteigening)
• Strafrechtelijke vervolging en vrijheidsberoving
Rechtstakken
• Staatsrecht
• Grondwettelijk recht
• Administratief recht
• Fiscaal recht
• Sociale zekerheidsrecht
• Strafrecht
• Strafprocesrecht
! Eén juridisch probleem = vaak toepassing van zowel privaat- als publiekrecht ! Objectief recht
kan publiek of privaat zijn.
Internationaal publiekrecht
• Wat?
= Regels m.b.t.
• Verhoudingen tussen staten onderling (internationale verdragen)
• Verhoudingen tussen staten en internationale organisaties
• Inrichting en werking van internationale organisaties (vb. VN, Raad van Europa, EU, WTO)
II. Krachtlijnen
België is een meergedaagde democratische rechtsstaat
Ontstaan van staten - algemeen
1. Oorspronkelijk ontstaan
—> gaat nt meer, het volledige grondgebied wereldwijd is ingenomen.
, 2. Afgeleid ontstaan
• Dekolonisatie
kolonie verwerft juridische onafhankelijkheid, zich afscheid vd moederstaat
Bv. Congo (1960)
• Secessie
bevolkingsgroep scheidt zich met bepaald grondgebied af van bestaande staat
Bv. Kosovo (2008)
• Dismembratio
staat valt uiteen in verschillende staten
Bv. splitsing Tsjechoslowakije en Tsjechië en Slowakije (1993)
• Fusie
verschillende staten richten samen 1 nieuwe staat op of laten de ene opgaan in de andere
Bv. eenmaking West- en Oost-Duitsland (1990)
Ontstaan van België
Val van Napoleon - Congres van Wenen (1815)
• Plan voor Europese vrede: creatie van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden als
bu erstaat in het centrum van Europa om de Franse macht onder controle te houden
• ZuidelijkeNederlanden(=huidigeBelgische grondgebied) dat voordien deel uitmaakte van
Frankrijk wordt toegevoegd aan de Noordelijke Nederlanden
• Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815)
• Staatshoofd = Willem I —> tot 1830
• Zuidelijke provincies snel ontevreden
– Politieke ondervertegenwoordiging —> staatsschulden die over beide gebieden gespreid
werden
– Inmenging in Kerk (onderwijs)
– Beknotting persvrijheid
– Toen reeds: taalcon ict —> belangen frans onderdrukt, elite nt blij
– Economische en socio-culturele tegenstellingen
Stomme van portici = vertaalt van opera nr de straten en men is opstand gaan beginnen voeren,
Willem reageert te laat
• 'Monsterverbond' van zuidelijke elites (zowel katholiek als liberalen)
– Verzet tegen bewind Willem I —> leiden een beetje de opstand, vormen een 1st regering
• Voorlopig bewind (~ regering)
• Belgische onafhankelijkheid: 4 oktober 1830
• Nationaal Congres (~ parlement)
• Belgische Grondwet: 7 februari 1831
• Eeda egging Leopold I: 21 juli 1831
Periode 1: val van napoleon - congres van wenen
Periode 2: verenigd kk der NL 1815
Periode 3: vanaf 4 okt 1830
Belgische grondwet
De nitie?
• Basis van de Belgische rechtsorde
• Basisovereenkomst tussen overheid en burger titel 2 GW
• Meest fundamentele rechtsregel - ‘hoogste wet’ van het land
• maar: internationaal recht met 'directe werking’; zie hiërarchie rechtsnormen
fffi fl
fl