1. Inleiding
Het recht heeft de taak om zo mogelijk conflicten te voorkomen en bestaande conflicten op te lossen (vrede
stichten en bewaren). Het recht heeft twee functies:
Ordenen (stellen van regels)
Handhaven (geschilbeslechting)
2. De Rechtsbronnen
(Positief) recht: het geheel van geldende rechtsregels (in Nederland)
Objectief recht: algemene regel (law)
Subjectief recht: individuele regel (right)
Rechtsbronnen:
Wet. Elke algemeen geldende geschreven rechtsregel die afkomstig is van een tot wetgeving bevoegd
overheidsorgaan
Jurisprudentie. De rechter legt een onduidelijk regel uit door het maken van een nadere regel of formuleert
zelfstandig een nieuwe regel. Als andere rechters dit ook toepassen, is er sprake van jurisprudentie
(rechtersrecht)
Gewoonte
Verdragen en wetgevende besluiten van volkenrechtelijke organisaties waartoe Nederland toebehoort
3. Nationaal en internationaal recht
Soevereiniteit: ieder land staat in beginsel vrij zijn wetgeving te regelen en te bepalen welke bevoegdheden aan
het bestuur en rechterlijke macht toekomen. Hoogste macht en onafhankelijkheid.
4. Materieel en formeel recht
Materieel recht: regels die betrekking hebben op de rechten en plichten van personen in onderling verkeer.
Formeel recht (procesrecht): regels over de wijze van procederen voor de rechter.
5. De rechtsgebieden
Het staatsrecht
Staatsrecht: regels die betrekking hebben op de organisatie van de Staat en zijn organen en op de
bevoegdheden van die organen. Het omvat ook de verhouding tussen burgers tot de Staat en de mogelijkheden
die burgers hebben om invloed uit te oefenen op het functioneren van de staat.
De Grondwet is het belangrijkste wettelijke fundament. Dateert van 1tt15 en is voor het laatst ingrijpend
gewijzigd in 19tt3. Begint met grondrechten, omdat de mens meer is dan alleen een onderdaan van de staat
vrijheidsrechten. Hierna politieke grondrechten en sociale grondrechten. Het grootste deel van de Grondwet is
gewijd aan de inrichting van de Staat en de bevoegdheden van de belangrijkste overheidsorganen: organieke
wetten. Voorbeelden: Wet op de Raad van State (art. 7tti Gw) en de Ambtenarenwet (art. 1ff9 Gw).
In de loop de jaren zijn er geleidelijk in het parlementaire leven regels ontwikkeld en niet vastgelegd in een
wettelijke regeling, waarbij het met name gaat om de verhouding tussen regering en parlement en de gang van
zaken van de kabinetsformatie. Dit gewoonterecht speelt een belangrijke rol.
Het bestuursrecht
Bestuursrecht: regelt de manier hoe de overheid kan ingrijpen in de openbare rechtsorde (juridische
bestuursactiviteit). Ook wel het administratief recht. Overheid en burger staan tegenover elkaar. Dit komt voor
een groot deel tot uiting in een beschikking: een besluit van een bestuursorgaan dat rechtsgevolgen vaststelt
voor een individu(/rechtspersoon). Voorbeelden: toekennen van stufi, verstrekken van WW of een visum. Zijn
alleen geldig als ze in overeenstemming zijn met de wet en met de zogenoemde algemene beginselen van
behoorlijk bestuur. Dit staat grotendeels vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht gekomen in 199tti,
bevat systematische regeling voor bestuurs(proces)recht en is van kracht in een groot aantal bestuursrechtelijke
zaken.
, Een burger kan beroep doen tegen een beschikking bij de rechter. Deze verleent rechtsbescherming aan de
burger tegen beschikkingen waarmee iets is. Dit vindt plaats bij de bestuursrechter in het bestuursprocesrecht.
Hoofdregel is dat de burger bij de rechtbank in beroep kan komen tegen een beschikking. In hoger beroep gaan
is mogelijk.
Het strafrecht
Strafrecht: bepaalde gedragingen (strafbare feiten) worden bedreigd met straf. Reden is voorkomen dat de
gedragingen worden verricht en het beveiligen van de maatschappij. Belangrijkste kenmerk: leedtoevoeging
dader. Strafbare feiten kunnen gepleegd worden door natuurlijke personen en rechtspersonen. Overheid (OM,
ondergeschikt aan Minister van Veiligheid en Justitie) en burger staan tegenover elkaar.
Materieel strafrecht: geeft aan welke feiten strafbaar zijn, wie de dader is en met welke sancties het plegen van
die feiten wordt bestraft. Grotendeels neergelegd in Wetboek van Strafrecht, maar ook bijv. Opiumwet,
Wegenverkeerswet en Wet wapens en munitie.
Formeel strafrecht (strafprocesrecht): bevat voorschriften omtrent de gang van zaken bij de opsporing van
strafbare feiten, onderzoek ter terechtzitting en de tenuitvoerlegging van de straf. Vrijwel geheel geregeld in
Wetboek van Strafvordering.
Het vervolgen en berechten van strafbare feiten is bij uitsluiting opgedragen aan de overheid. Deze
bevoegdheid is voorbehouden aan het OM, ondergeschikt aan Minister van Veiligheid en Justitie. De
belangrijkste strafrechtelijke sancties zijn ingevolge art. 9 Sr de gevangenisstraf, de hechtenis, de taakstraf en de
geldboete. Het strafbaar stellen van bepaalde feiten moet met grote zorgvuldigheid gedaan worden omdat het
vrijheden kan ontnemen. Gedragingen zijn alleen strafbaar op grond van een wettelijk voorschrift met daarin
een straf gewaarborgd in art. 16 Gw en art. 1 lid 1 Sr. Er zijn geen regels van ongeschreven strafrecht die
straffen kan opleggen.
Het burgerlijk recht
Het burgerlijk recht (/privaat recht / civiel recht): regelt de rechten van de burger en rechtsverhoudingen
tussen burgers en rechtspersonen onderling. Geregeld in Burgerlijk Wetboek. In het materiele privaatrecht kan
men twee hoofdgroepen onderscheiden:
Regels betreffende de persoon bestaat uit personen- en familierecht en het rechtspersonenrecht
Regels betreffende het vermogen van de persoon eigendomsrechten (fiets, huis, boek) en rechten en
plichten uit overeenkomsten (huurovereenkomst, arbeidsovereenkomst)
Het handelsrecht wordt ook gerekend tot het burgerlijk recht en is te vinden in het Bw en Wetboek van
Koophandel, maar die wordt binnenkort afgeschaft.
Rechtspersonen zijn juridische samenwerkingsvormen die zelfstandig aan het rechtsverkeer kunnen deelnemen.
Zijn bijv: verenigingen en stichtingen, maar ook de Staat, gemeenten en hogescholen.
Hoofdstuk 2 Recht en staat
1. Verdeling van overheidsmacht: trias politica
Voor de bescherming van zijn vrijheid is het individu aangewezen op de staat. Tegelijkertijd kan de staat een
bedreiging voor die vrijheid vormen, omdat de staat in veel opzichten macht heeft over de burger.
De trias politica is afkomstig van de Franse denker en rechter Montesquieu (16tt9 – 1755). Als de macht in een
hand zou liggen dan is er machtsconcentratie, wat leidt tot machtsmisbruik en burgers hebben zo geen
vrijheden. Montesquieu vond het een goed idee de taken te verdelen. Vandaar ook het synoniem van trias
politica ‘’de leer van de machtenscheiding’’. Macht is in deze context de bevoegdheid die aan een orgaan is
toebedeeld. De leer van de machtenscheiding komt hier op neer:
Drie machten: wetgevende (stellen van algemene regels), uitvoerende (uitvoeren van overheidstaken die in
de algemene regels zijn vastgelegd) en rechtsprekende (beslechting van geschillen over de juiste toepassing
van het recht)
Drie afzonderlijke organen. In verschillende organen mag niet eenzelfde persoon zitten. Spreiding en
scheiding zijn volgens Montesquieu onvoldoende omdat het gevaar bestaat dat een of meer organen
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur fienvanderaa. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,16. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.