Dit document is een samenvatting van onderwijskunde 2. Het wordt gegeven op de odisee als richting 'leerkracht secundair onderwijs'. Dit vak is van het tweede semester in het eerste jaar.
H0: Herhaling onderwijskunde 1.1
Didactiek = de leer van het onderwijzen, het creëren van een krachtige leeromgeving waarin
leerlingen op een intentionele en systematische wijze de minimumdoelen verwerven.
Basiscompetenties van een leerkracht:
- Leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
- Leraar als opvoeder
- Leraar als inhoudelijk expert
- Leraar als organisator
- Leraar als onderzoeker
- Leraar als partner van ouders en verzorgers
- Leraar als lid van een schoolteam
- Leraar als partner van externen
- Leraar als lid van een onderwijsgemeenschap
- Leraar als cultuurparticipant
Attitudes van een leerkracht:
- Beslissingsvermogen
- Relationele gerichtheid
- Kritische ingesteldheid
- Leergierigheid
- Organisatievermogen
- Zin voor samenwerking
- Verantwoordelijkheidszin
- Flexibiliteit
Onderwijskunde bestudeert het onderwijs en de onderwijskundige aspecten op een
systematische wijze.
1. Niveaus van onderwijskunde
1.1 Het macroniveau
= het beleidsniveau van het onderwijs of met andere het centrale onderwijsgebied uitwerkt
voor alle scholen
- De structuur en organisatie van het Vlaamse onderwijs
- De wetgeving
- De doorlichting door de inspectie en de pedagogische begeleiding
- De eindtermen en ontwikkelingsdoelen
1.2 Het mesoniveau (school)
= de concrete organisatie van een school of scholengemeenschap
- Het schoolbestuur
- De eigen gebruiken en organisaties
- De participatiemogelijkheden van leerlingen
- Het schoolwerkplan
1.3 Het microniveau (klas)
= de concrete onderwijsleersituatie in de lees- of klasgroepen bestudeerd.
- De concrete planning
- Organisatie en evaluatie van het leren en onderwijzen bij de leerlingen in een bepaalde
klas of leergroep met als doel bepaalde eindtermen.
- Ontwikkelingsdoelstellingen
- Competenties en leerplandoelstellingen te realiseren
Het gaat hier dus om directe interacties tussen leraar en leerkracht.
1
,1.4 Het nanoniveau (leerling)
= beschrijft op het individuele niveau de didactische leer- en ontwikkelingsprocessen. Door
een zorgverbreding en differentiatie komt de unieke leerling op dit niveau centraal te staan.
- Onderwijs op individuele leerling wordt in kaart gebracht
- Het kind met specifieke onderwijsbehoeften maakt aanspraak op een eigen leerproces
- M-decreet
Dit schema geeft een aantal belangrijke componenten van het lesgebeuren weer. Een
dergelijk schema werd ontworpen door Glaser en verder door Van Gelder. Wij passen het aan
de huidige visie op het onderwijs aan en breiden het uit met een aantal didactische
componenten.
Het gebruik van dergelijk schema biedt twee belangrijke voordelen voor de leraar:
- Je leert rekening te houden met alle componenten die je nodig hebt bij de planning,
uitvoering en evaluatie van je lessen
- Bovendien leer je de samenhang tussen die componenten zien
2.1 Leerdoelen van een lessenreeks bepalen
Een leraar die zijn les voorbereidt, moet weten wat de leerlingen moeten bereiken. Je streeft
dus leerdoelen na.
Je baseert u op:
- Sleutelcompetenties
- Algemene doelstellingen
- Onderwijsdoelen/ eindtermen die door het Vlaams Parlement zijn goedgekeurd.
Bij het opmaken van de leerplannen vertalen de onderwijsverstrekkers competenties of
leerplandoelstellingen naar leerplannen.
Ook voor de differentiatie uren in het 1ste jaar kunnen scholen of onderwijsverstrekkers zelf
ook uitbreidingsdoelen toevoegen.
a) Twee grote voordelen bij leerdoelen
Je kan de leerling duidelijk informeren over de bedoelingen en de inhoud van het leren.
Bovendien heb je een krachtige leeromgeving ontworpen waarbij geschikt leer- en
2
,oefenmateriaal gehanteerd kan worden. Ten slotte kan jij voor gepaste controle en
terugkoppeling zorgen.
De leerlingen kunnen door concrete leerdoelen op een duidelijk en ondubbelzinnige wijze
lezen wat ze moeten bereiken. Bovendien helpt dit bij een goede studiemethode te
verwerven.
b) Drie niveaus in een lesvoorbereiding
Algemene doelstellingen: geven een eerste indicatie om de les op te maken. Algemene
doelstellingen zijn vaak gebaseerd op een pedagogisch project waarin bepaalde waarden tot
uitdrukking worden gebracht.
Hoofddoelstellingen: formuleren op een globale wijze waartoe de leerling bekwaam moet
zijn na een les. Die doelstellingen maken duidelijk wat je met deze les wil bereiken. Gaat het
om een cognitieve, affectieve of motorische doelstelling?
Leerdoelen: zijn doelen die zich situeren op het niveau van de les en van de
lesvoorbereiding. Het zijn verder concretiseringen van een hoofddoelstelling of algemene. Ze
worden in een chronologische volgorde geplaatst, zoals ze geleerd zullen worden.
2.2 De beginsituatie vaststellen
Wanneer je bepaalde leerdoelen vooropstelt, moet je van les tot les rekening houden met de
beginsituatie van de onderwijsomgeving.
De onderwijsomgeving bestaat uit leerlingenkenmerken, onderwijskenmerken en
omgevingskenmerken.
a) Leerlingenkenmerken
= je verwerft inzicht in een aantal leerlingenkenmerken nl:
- Voorkennis
- Cognitieve vaardigheden
- Emotionele vaardigheden
b) Onderwijskenmerken
- Welke onderwijsstijl hanteer je.
- Zorg je voor afwisseling in didactische werkvormen?
- Op welke manier ga je evalueren?
- Ook de kenmerken van een klasgroep komen ter sprake
c) Omgevingskenmerken
- Het opleidingsniveau
- Het sociaaleconomisch niveau van de ouder
- De buurt van de school
- De thuistaal van de moeder
2.3 De leerinhouden kiezen en ordenen
Vaak kan je een leerdoel bereiken met diverse leerhouden. Je gaat na welke leerinhoud het
best bij de leerdoelen hoort en bestudeerd de mogelijkheid om al dan niet digitaal te
ontwerpen en aan te bieden.
Je kiest je leerinhoud aan de hand van de leerling zelf, de beschikbare tijd en de
hulpmiddelen.
2.4 Didactische werkvormen bepalen
Na het kiezen van de leerinhoud voorzie je aangepast onderwijs en leeractiviteiten. Die
zorgen voor een stapsgewijs verloop van de les, in een didactische werkvorm. Een bepaald
leerdoel kan je goed met een groepswerk bereiken, door leer- of klasgesprekken, projecten of
softwareapplicaties.
3
, Didactische werkvormen:
- Aanbiedende werkvormen
- Gespreksvormen
- Samenwerkingsvormen
- Individualiserende werkvormen
- Strategieën en geïntegreerde werkvormen
2.5 Groeperingsvormen kiezen
Per leerdoel moet je kiezen of het best is de leerlingen klassikaal, in groepjes of individueel te
laten werken.
De groeperingsvorm hangt af van waarin gedifferentieerd wordt en of je de leerdoelen wilt
bereiken.
a) Verband tussen de didactische werkvormen en groeperingsvormen
Men werkt best in groep wanneer men sociale leerdoelen aan een les heeft. Zo staat het
werken in groepen in dienst van sociale leerdoelen. Terwijl individueel werken meer in dienst
staat van de zelfstandigheidsontplooiing. De keuze van een didactische werkvorm houdt dan
ook een bepaalde groeperingsvorm.
Klassikaal: introductie van een les, demonstratie, excursie, spel of dramatisering
Groepjes: info uitwisselen, brainstormen, oefenen per twee of hoekenwerk
Individueel: memoriseren, experimenteren, observeren of contractwerk
2.6 Functioneren als opvoeder
De totale persoonlijkheidsvorming van de leerling is belangrijk in het onderwijs. De vorming
van waarden en attituden wint aan belang. Affectief gedrag komt in verschillende gradaties
voor en kan via verschillende methoden in het onderwijs bereikt worden, zoals de relatie
tussen een leraar en zijn leerling.
2.7 Media kiezen en bewerken
Soorten media:
- Leerboeken: als informatiebron of als leidraad voor bepaalde taken
- Werkboeken: oefeningen
- Naslagwerken: encyclopedieën, atlassen, tabellenboekjes
- Audiovisuele media: filmstrips, films, cd, dvd
- Digitaal presentatiemateriaal
- Afbeeldingen, tekeningen, bordboeken
2.8 Evaluatie voorbereiden en uitvoeren
Evalueren kan men zowel mondeling (via vragen) als schriftelijk doen (via taken). Hier kunnen
diverse varianten op opgesteld worden. Dit kan ook als zelfcontrole gebruikt worden.
Zelfcontrole doet men door:
- Te vergelijken met modelantwoorden
- Te vergelijken met informatiebronnen
- Door het te laten controleren door medestudenten
De peerevaluatie is een belangrijk uitgangspunt bij evaluatie, er worden meerdere
beoordelaars betrokken, op diverse wijze en verschillende tijdstippen.
3. Leren in een krachtige leeromgeving
3.1 Leren is een actief proces
= leren gaat uit van een actieve deelname van lln aan de lessen. Het is niet de bedoeling dat
lln de leerinhoud aannemen. Een krachtige leeromgeving zorgt dat lln zelf de leerinhoud
kunnen structuren en synthetiseren.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur luccavanvolsem. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,46. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.