Samenvatting van de lees- en collegestof van het vak politie en veiligheid. Met behulp van deze samenvatting het tentamen succesvol kunnen afronden met een 8.3!
Great summary, but in my opinion a bit incomplete and quite unclear and lacks some structure.
Vendeur
S'abonner
sannevdstel
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting Politie & Veiligheid
College 1 – De politie: Een inleiding
Rosenthal, U. & E.R. Muller, ‘Politie en staat’, In: Muller, E.R. e.a. Politie. Studies over haar werking
en organisatie, hoofdstuk 1, 29-50.
Polizeistaat -> ooit het symbool van goed bestuur en vooruitstrevende administratie. Later het
symbool van terreur, bruut machtsmisbruik en martelpraktijken.
Rechtsstaat kenmerkt zich door een (on)geschreven constitutie, met een scheiding van de drie
machten (trias politica). Zowel de burger als overheid zijn gebonden aan eenzelfde rechtsstelsel.
Hedendaags is er een 4e macht in opkomst: het ambtelijke apparaat. Hier is veel om te doen. Binnen
een rechtsstaat heeft de politie zich te houden aan de wet. De politie heeft een geweldsmonopolie,
waarbij zo nodig inbreuk kan worden gemaakt op grondrechten. Toch schuwen andere organisaties
zoals de maffia geweld ook niet.
Onderscheidende kenmerken politie:
- Geweldsmonopolie -> ultima ratio: pas gebruiken wanneer alle andere middelen zijn
uitgeput.
- Groot aantal dwangmiddelen om groot aantal functies van de democratische rechtsstaat te
handhaven.
Ook de sturing van en controle op de politie zijn essentieel. Komt middels 2 wegen tot stand:
1) Politie wordt aangestuurd door instanties, organisaties en functionarissen die niet tot de
politie behoren.
2) Politieorganisatie kent een eigen interne machts- en invloedsstructuur.
Externe sturing en controle op de politie wordt uitgevoerd d.m.v. de (on)geschreven constitutie,
welke de grondrechten van de burgers waarborgt. In de constitutie liggen de bevoegdheden van de
politie beschreven. Hoe ingrijpender de bevoegdheid, hoe zwaarder de eisen. In landen zoals de VK
heerst een common law-traditie, waarbij de politie verantwoording schuldig is aan de wet. De politie
heeft een hogere autonomie. De externe controle op wetsnaleving ligt in handen van de rechter.
Treedt de politie onvoldoende op? Publieke opinie en vertegenwoordigende organen springen to the
rescue. In NL mag de politie niet zomaar van alles doen. Ze…
- moeten optreden in overeenstemming met de wet
- Zijn ondergeschikt aan het bevoegde gezag
- Hebben zich te houden aan de expliciete benoeming van de te vervullen taken
De externe sturing en controle van de politie zijn gebaseerd op enkele grondbeginselen:
- Externe sturing en controle moeten aansluiten bij de basiskenmerken van het staatsbestel
NL: gedecentraliseerde eenheidstaat met 3 volwaardige bestuurslagen:
Het Rijk
Provincies
Gemeenten
Door de instelling van een Nationale Politie heeft de organisatie zich aangepast aan deze
organisatievorm.
- Checks and balances tussen de drie machten -> geen van de drie mag alleenrecht hebben.
Dit brengt een machtsspreiding met zich mee die ook terugkomt bij de politie. Er bestaat een
spreiding van bevoegdheden en verantwoordelijkheden die tot uitdrukking komt in het
dualisme:
Gezag = stellen van prioriteiten m.b.t. de uitvoering van kerntaken van de politie en het
nemen van beslissingen over de inzet en het optreden van politie in specifieke
omstandigheden.
, Uitoefening van gezag -> gezagsdualisme:
o Burgemeester -> handhaven openbare orde en politiële hulpverlening.
Burgemeester legt daarover verantwoording af aan gemeenteraad.
o Ovj/OM -> strafrechtelijke handhaving. Ovj/OM legt verantwoording af aan Min.
van J&V.
Doel: weerspiegelen en garanderen van een evenwichtige oriëntatie op de kerntaken van de
politie.
Beheer = wijze waarop politie aan gezag uitvoering geeft.
Hoewel deze formeel gezien gescheiden zijn, bestaat er wel een sterke samenhang tussen ze
en hebben ze wel degelijk invloed op elkaar.
- Bepalende rol van democratische verantwoording voor wat de politie doet en laat.
Het bevoegd gezag en de Min. van J&V zijn verantwoording schuldig aan de
volksvertegenwoordiging. Dit werkt vitaal en legitimerend zodat bevoegdheden niet kunnen
worden misbruikt en worden ingezet wanneer nodig. Anders zou het de legitimiteit en het
vertrouwen van en in de politie aantasten.
De externe sturing en controle van de politie kent zo zijn problemen.
- Voor 2013 sloot de positie van de politie niet aan bij de basiskenmerken van het staatsbestel.
NL kent immers geen regionale bestuurslaag, maar toch kende de politie regionale korpsen.
Sinds de instelling van de Nationale Politie (2013) wordt het beheer van de politie meer op
nationaal niveau vormgegeven. Hierbij zijn 10 regioburgemeesters betrokken die zowel voor
de burgemeesters binnen de politieregio als voor de min. van V&J het aanspreekpunt
vormen.
- Toegenomen Europese en andere internationale samenwerkingen bij
criminaliteitsbestrijding. EU- en internationale wetgeving staat immers soms op gespannen
voet met de NL’se wetgeving, waardoor soms spanning ontstaat: hoe moet iets worden
aangepakt?
- Spreiding van macht en invloed m.b.t. de externe sturing en controle kan tot onduidelijkheid
leiden, wat van invloed kan zijn op de krachtdadigheid en effectiviteit van die sturing en
controle.
- Democratische legitimatie van de politie
Zowel de burgemeester als ovj heeft zijn bovengeschikte positie te danken aan de wet. Dit
maakt dat de democratische legitimiteit minder stevig is dan wanneer de macht zou zijn
toegekend middels verkiezingen. Het wettelijk kader overheerst, niet de democratische
verankering.
Probleem: wordt de politie zo overgeleverd aan de grillen van de politiek? Wordt de
politie zo het slachtoffer van nepotisme en corruptie? De politiek kan de besluitvorming
van de politie immers dwars gaan zitten.
- Gebrekkige democratische verantwoording voor de politiezorg
Externe sturing en controle van de politie is in handen van een bepaald bevoegd gezag. Moet
dit op zijn beurt niet gecontroleerd worden door andere instanties?
Jaren ’60: burgemeesters leggen verantwoording af aan gemeenteraad.
Hedendaags: verantwoording is slechts beperkt tot gezagskwesties.
Tevens hebben gemeenteraden weinig invloed op beslissingen die op nationaal niveau
worden genomen, terwijl op dat niveau wel beslissingen worden genomen omtrent het
eigen politiekorps.
Nationale politie biedt de kans tot versteviging van democratische controle op nationaal
niveau. Waarom? Min. van V&J is verantwoordelijk voor functioneren politie, welke
direct ter verantwoording kan worden geroepen door de TK.
Naast een externe sturing en controle heeft men ook behoefte aan interne sturing en controle.
- In hoeverre maakt de politie zich de beginselen van de democratische rechtsstaat eigen?
, Immers, die beginselen hebben weinig betekenis als de politie de legitimiteit van de
democratische rechtsstaat onderkent. Daarom moet de politie aan een aantal interne
vereisten voldoen om te kunnen functioneren in een democratische rechtsstaat:
1) Politie moet professioneel werken, oftewel doeltreffend en doelmatig uitvoeren van
taken waarbij haar positie in de democratische rechtsstaat niet uit het oog wordt
verloren.
2) Verantwoord omgaan met de beslissingsruimte van agenten, zowel op straat als op het
bureau. Waar doet men op een bepaald moment goed aan?
Politieagenten moeten, binnen bepaalde grenzen, zelf invulling kunnen geven aan
zijn/haar taken.
Altijd risico dat deze grenzen worden overschreden.
Deze interne vereisten staan continu onder druk. Ze concurreren immers met de eisen die
aan het dagelijkse werk worden gesteld, los van de overwegingen die de democratische
rechtsstaat stelt aan de politie.
Sinds eind 19e eeuw, voornamelijk na WOII, is de sociale rechtsstaat tot ontwikkeling gekomen. Naast
individuele vrijheidsrechten, kent men voortaan ook sociale grondrechten. De staat draagt
verantwoording voor het welzijn en welvaart van burgers. Hierdoor ontstond de vraag hoe dit kon
worden beteugeld, zonder dat de mensen erop achteruitgingen. In de jaren ’90 is de verzorgingsstaat
op de achtergrond geraakt, maar heeft men wel garantie op een menswaardig bestaan. Er bestaat
een immense hoeveelheid aan wetten, regelingen, programma’s etc. binnen de verzorgingsstaat. De
van oudsher ter beschikking gestelde middelen van de politie staan hier echter soms mee op
gespannen voet.
Repressie, dwang, fysiek geweld preventie, stimulering en overreding.
Tevens zijn er meer bijzondere opsporingsdiensten in het leven geroepen. Er zijn verschillende
inspectiediensten gekomen, die liever onderhandelen dan verbieden. De verschillende velden waar
deze organisaties soms actief zijn, staan soms met elkaar op gespannen voet.
Twee wegen waarlangs verbindingen worden gelegd tussen het repressieve en het
verzorgingscomplex van de staat:
1) Reguliere politie en justitie hechten steeds meer betekenis aan preventief veiligheidsbeleid.
Het gebruik van dwang en geweld is slechts een laatste redmiddel.
2) Van het verzorgingscomplex naar repressieve complex: steeds hardere maatschappij, steeds
meer kritiek op overheidsoptreden (doordat steeds meer wordt gedoogd), leidt o.a. tot
verstrakking van het optreden tegen overtreders. Toch bestaat er nog een grote afstand
tussen de reguliere politie en de bijzondere opsporingsdiensten.
Staat (Weber) = maatschappelijke institutie die zich kenmerkt door haar succesvolle aanspraak op het
alleengebruik van geweld voor en namens de samenleving. Binnenland: geweldsmonopolie door
politie.
Verandering: steeds gedifferentieerder en dynamischer patroon van meer of minder
gelegitimeerd geweldsgebruik in de samenleving. Het geweldsmonopolie van de staat en
de politie lijkt langzaam maar zeker te verdwijnen.
De krijgsmacht lijkt, gebaseerd op internationale ontwikkelingen, steeds meer macht te krijgen, zoals
de Marechaussee, die ook steeds meer politietaken krijgt. Kortom, de reguliere politie heeft het
allang niet meer alleen voor het zeggen door de komst van de bijzondere politie- en
opsporingsdiensten. Ook de particuliere politie wordt steeds belangrijker, o.a. door uitbreidingen
binnen het particuliere domein waardoor daarbinnen meer behoefte is aan bewaking en veiligheid.
De vraag komt op of niet nog meer taken moeten worden overgeheveld naar de particuliere politie,
waardoor het geweldsmonopolie van de reguliere politie nog verder afneemt.
, Aan de andere kant, ook de bevolking zelf is steeds meer in opkomst. Steeds vaker bestaat de indruk
dat de overheid haar taken niet goed uitoefent, waardoor het gevoel ontstaat het zelf aan te pakken.
Ook internationale ontwikkelingen zetten het geweldsmonopolie onder druk. Samenwerkingen met
het buitenland vragen om concessies.
Meershoek, G., ‘Een burgerlijke politie in een gewelddadig tijdperk. Ruim een eeuw Nederlandse
politiegeschiedenis (1875-1994)’. In: Muller, E.R. e.a. Politie. Studies over haar werking en
organisatie, hoofdstuk 2, 51-76.
De politie zoals we die hedendaags kennen ontstond in NL eind 19e eeuw. Ze vormden het
instrument van machthebbers om de opkomende oppositie de kop in te drukken en nieuwe regels te
handhaven. Hoewel er in de 20e eeuw veel oorlogen woedden, wist de NL’se politie zich daar veelal
buiten te houden. Onder het bewind van Koning Willem I (1813-1840) had men weinig behoefte aan
politiezorg. De gewapende macht lag in handen van de vorst, die slechts gebonden was aan de
Grondwet. In de zuidelijke Nederlanden had hij een gendarmeriekorps die in 1814 werd gedoopt tot
de Koninklijke Marechaussee. Hoewel o.a. in Franse steden steeds meer politie op de been kwam,
bleef dit in NL’se steden in handen van lokale besturen. Begin jaren 1840 kwam de Marechaussee
onder gezag van de generaal der Cavalerie en werd het korps versterkt met soldaten te paard (=
Hulpmarechaussee). Halverwege de 19e eeuw werd dit gekeerd door de nieuwe liberale grondwet
(Thorbecke). De vorst kreeg aanzienlijk minder macht, gemeenten werden zelfstandiger. De
burgemeester was voortaan hoofd van de politie. In 1858 ontstond de Rijksveldwacht. In de jaren
1870, nadat de handel was opgebloeid en mensen steeds meer naar de stad trokken, kwam een
nieuwe groep liberalen op die niet vies waren van actief overheidsoptreden. Zij hadden gelezen hoe
het in steden zoals London verging wat ertoe leidde dat het tot dan toe verstrooid opererende
gemeentepolitiepersoneel onder strak bewind kwam te staan:
- Er kwamen meer agenten (in uniform)
- Nachtwachten werden afgeschaft
- Burgemeesters stelden dienstregelingen op
- Gemeenteraden breiden de Algemene Politieverordening uit.
- Korpschef kon af en toe gerichte instructies geven aan agenten.
Gevolg: ontstaan van de moderne politie. Burgers moesten zich hieraan aanpassen.
De verstedelijking, opbloeiende nijverheid en de betere reis- en communicatiemogelijkheden
brachten ook andere problemen, zoals landlopers en prostitutie, met zich mee. Het toezicht werd niet
alleen intensiever, maar ook kwam er een geheime politie die zonder uniform de straat op ging.
Midden tot eind jaren 1880: aan de jaren van economische groei en welvaart begon een eind te
komen. Mensen werden massaal ontslagen, wat ertoe leidde dat de Koninklijke Marechaussee werd
uitgebreid naar Noord- en Oost-NL, met meer manschappen en wapens. Eind 19e eeuw groeit de
welvaart weer. In alle NL’se steden was moderne politie aangesteld en er kwam een reeks sociale
wetten. Gemeentepolitiekorpsen zorgden ervoor dat hun korpsen voortaan repressief + regulerend
konden optreden, ze hielden zich bezig met het leiden van het verkeer en de naleving van o.a. de
Drankenwet. Er kwamen steeds meer opgeleide inspecteurs in dienst van de politie. Naast de
Algemeene Nederlandsche Politiebond (ANP) ontstonden ook lokale bonden die focusten op
scholing en belangenbehartiging. Er ontstond het idee dat de politie voortaan door het Rijk moest
worden beheerd en gefinancierd. De regering wilde dit echter niet. Het Rijk zorgde wel voor een
versterking van de Marechaussee.
NL moest ook rekening houden met zijn koloniën. Europeanen werden echter anders behandeld dan
de inheemse bevolking door de politie. In Suriname ontstond in 1895 het korps Gewapende Politie,
waar blanken de leiding hadden. Op de NL’se Antillen bestond al sinds 1839 een brigade Koloniale
Marechaussee, welke in 1873 werd versterkt met een Veldwacht. Leden werden geworven in NL, i.t.t.
in de andere koloniën. Eind 19e eeuw bereikte de modernisering ook de NL’se koloniën, waardoor de
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sannevdstel. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.