INTERNATIONAAL RECHT 1
HOOFDSTUK 1. WAT IS HET INTERNATIONAAL RECHT?
Inleiding
1648 = Verdrag van Westfalen + godsdienstoorlogen. De staten waren toen nog niet soeverein,
ze zijn niet het hoogste gezag, de paus heeft hier nog steeds bepaalde rechten. Nog niet over
staat spreken zoals de staten nu zijn, wachten tot 17-18e consolidering van het gezag, heel veel
oorlog gevoerd => godsdienstoorlogen, de katholieken en protestante.
Beëindigd met de Vrede van Westfalen. Creëren van nieuwe staten en niet meer de katholieken
als dominante godsdienst, het creëren van protestante staten dus onderwerpen zich niet meer
aan het gezag van de paus.
ð Creëren van onafhankelijke soevereine staten, in de moderne betekenis van het woord
(verdrag van munster/Osnabrück/…) dit is het begin punt van het nationaal recht. Er is
geen gezag meer boven die soevereine staten. De paus verliest zijn gezag!
ð Periode van consolidering, sommige staten zijn wel nog onderworpen aan het gezag
van de paus, dit gaat geleidelijk aan veranderen.
ð Internationaal recht heeft een eurocentrisch karakter, was oorspronkelijk bedoeld om
relaties te regelen tussen enkele Europese state (=concert of Nation) => groeit naar een
staten gemeenschap, +/- 200 staten de dag van vandaag.
De Europese staten gaan het internationaal recht ontwerpen in hun belangen. Het
koloniaalproject is gebaseerd dat die gebieden buiten Europa aan niemand toebehoren (tera
nulius). Dat internationaal recht gaan de instrumenten creëren zodanig dat die Europese staten
zich de rest van de wereld kunnen toe-eigenen. Daarmee alleen Europese staten want de rest
van de wereld bestaat “zogezegd niet”.
19de eeuw, het internationaal recht is nog steeds eurocentrisch. Het is pas in begin van de 20ste
eeuw dat daar verandering inkomt met nieuwe concepten, die een andere visie hebben op dat
internationaal recht. dit is een eerste keer dat dat internationaal recht beïnvloedt wordt. De
Russische revolutie is zéér belangrijk omdat men te maken krijgt met een nieuwe visie het
communisme/marxisme.
Tweede helft van de 20ste eeuw => dekolonisering. streven naar onafhankelijkheid, mensen
worden in minderwaardige positie gehouden, veel schendingen van het internationaal recht.
Dit gaat allemaal zorgen voor de dekolonisering, een nieuwe golf krijgen van niet Westerse
staten (Aziatische, Afrikaans staten, Latijns-Amerika,..) worden ineens lid van de internationaal
gemeenschap. Zullen proberen het internationaal recht aan te passen want de Westerse staten
zijn niet meer in de meerderheid, het zal nu ook niet westerse belangen behartigen.
1
,De koude oorlog, de oost-west confrontatie. Jaren 50 tot eind jaren 80. 1989 einde van die
koude oorlog, het afbreken van de muur. Heeft het internationaal recht veranderd. Sinds de
jaren 90 werkt het internationaal recht beter, dankzij bepaalde basisbeginselen. Zoals het beter
functioneren van de veiligheidsraad. Hele reeks nieuwe staten die lid zijn geworden van de
verenigde naties, dit was niet alleen in Europa. De koude oorlog leidt ook tot het creëren van
nieuwe staten buiten Europa.
Het einde van de koude oorlog leidt ook tot zeer veel interne gewapende conflicten. Geen
conflicten tussen staten maar conflicten tussen rebellerende bewegingen, veel meer aandacht
besteed worden aan niet statelijke actoren. Wat doen we daarmee? Hoe zit dat? Wat zijn de
gevolgen? …
Het Internationaal recht gaat ook van aard veranderen, men gaat zich meer en meer bezig
houden met gemeenschappelijke uitdagingen. Evolutie van Co-existentie => coöperatie.
Steeds meer besef dat naast elkaar leven niet meer voldoende is maar steeds meer moeten
samenwerken. Ze kunnen de zaken niet meer zelf oplossen, ze hebben gemeenschappelijke
uitdagingen. Dit is de periode van de industriële revolutie. Men moet internationale
organisaties gaan creëren, internationale handel, afspraken rond afzetgebieden, afspraken
over bepaalde rivieren zodanig dat daar handel kan worden gevoerd,..
ð Nieuwe soorten uitdagingen die ontstaan, staten kunnen hier alleen op antwoorden
door samen te werken. Hier ontstaan ook nieuwe actoren nl. de internationale
organisaties. Wereldgezondheidsorganisatie, postcommunicatie,
burgerluchtvaartorganisatie, en nog veel andere. Maar er ontstaan ook organisaties die
een veel ruimere bevoegdheid hebben (bv: de volkenbond).
De tweede wereldoorlog zal voor een oprichting zorgen van een nieuwe supranationale
organisatie. De Europese Unie, hiermee willen ze voorkomen wat er net is gebeurd door
Duitsland. De staten die lid zijn geworden van deze organisatie hebben een stukje van hun
soevereiniteit afgestaan. Deze organisatie kan dus bindend optreden en bindende gevolgen
hebben voor deze staten die lid zijn van de Europese Unie.
De staten zijn de belangrijkste soevereine entiteiten die naast elkaar co-existeren als gelijken.
Internationaal recht is maar bindend omdat staten dat willen (consensueel
recht/consensualisme).
De internationale rechtsorde verschilt van de nationale rechtsorde. De internationale
rechtsorde werkt eerder horizontaal en gedecentraliseerd t.o.v. de nationale rechtsorde. Bij de
nationale rechtsorde is er sprake van een hiërarchie en centralisatie. Bij het internationaal recht
is er geen sprake van een centrale wetgever, die zegt wat het recht is. Het zijn de staten zelf
die bepalen wat recht is, het zijn de rechtsonderhorigen die bepalen wat het recht is, zij zullen
dan ook later het recht moeten toepassen => consensualisme. De staat is vrij om te kiezen of
ze zich aan het recht onderwerpen of niet. Dit principe zal zéér regelmatig aan bod komen!
2
,Ius Cogens = regels van het internationaal recht die zéér uitzonderlijk zijn. Ze zijn bindend voor
de staten, ookal geven de staten hun toestemming hier niet voor. Ze bevinden zich hiërarchisch
ook hoger. Dit is een uitzondering op de normale regel van het consensualisme!
Ø Afwezigheid van de centrale wetgever in de internationale rechtsorde : de regel is dat
ze onbevoegdheid zijn om geschillen op te lossen, ze moet hiervoor dus bevoegd
worden gemaakt à is het internationaal gerechtshof bevoegd gemaakt om zich uit te
spreken over een specifiek geval. De staten maken het internationaal gerechtshof
bevoegd of niet. Het is niet omdat er een geschil is dat het noodzakelijk is dat het
internationaal gerechtshof dit geschil oplost.
Er is geen internationale rechtshandhaver, het zijn opnieuw de staten zelf die via verschillende
methode die er zijn, of middelen hebben om andere te verplichten om dat internationaal recht
te respecteren. In het nationaal recht heb je dit wel. (middelen = retorsies en represailles)
Ø Retorsie : geen schending maar een onvriendelijke daad, om zo te proberen de staat
terug aan het internationaal recht te onderwerpen. Zo proberen het internationaal
recht te respecteren
Ø Represailles : ga je zelf als reactie op een schending van het internationaal recht het
internationaal recht schenden om zo proberen het internationaal recht te respecteren
De nationale en internationale rechtsorde moeten toch op een zekere manier samenwerken.
Monisme en dualisme, de omzetting naar het nationaal recht is noodzakelijk. Ondanks het feit
dat ze verschillend zijn, zijn ze wel op elkaar afgewezen. Het is belangrijk dat het internationaal
recht doorwerkt in de nationale rechtsorde.
Francisco de Vitoria : hij gaat het int recht zo toepassen dat de Spanjaarden het recht hebben
om de indianen te onderwerpen. Het zijn allemaal heidenen. Indianen reageren door gebruik
van geweld, en ze willen niet in contact komen met de Spanjaarden. Dit is volgens Vitoria tegen
het internationaal recht, en mogen dus geweld gebruiken om hen te onderwerpen. Dit wordt
het koloniaal project van Spanje.
Afdeling 1. inleiding
HOOFDSTUK 2. SUBJECTEN VAN HET INTERNATIONAAL RECHT
Wat zijn subjecten van het internationaal recht? volwaardige actoren die een belangrijke rol
spelen bij het deelnemen aan het internationaal rechtsverkeer. Omdat zei volwaardig kunnen
deelnemen aan het internationaal rechtsverkeer moeten deze beschikken van rechten maar
ook verplichtingen tegen over andere en moeten ze daarmee iets kunnen doen. Wanneer je
plichten hebt t.o.v. andere moet er een mogelijkheid zijn om je aansprakelijk te stellen wanneer
je die rechten niet nakomt (=staatsaansprakelijkheid). Deze hebben internationale
rechtspersoonlijkheid? Degene die rechten en plichten hebben en die hiermee iets kunnen
doen.
3
, STATEN
In het internationaal recht is er een grote diversiteit aan subjecten van het internationaal recht.
oorspronkelijk waren het enkel staten. Maar in de loop der jaren komen er steeds meer nieuwe
actoren/subjecten bij. Er is een evolutie van staten die aan deze fora van samenwerking richting
gingen geven en een zekere rechtspersoonlijkheid om deze doelstellingen beter te
verwezenlijken. Enerzijds staten maar ook een grote categorie van niet statelijke actoren; de
heilige stoel (de paus als hoofd van katholieke kerk), bepaalde steden, bepaalde gebieden
hebben een zekere persoonlijkheid in het internationaal recht. Maar ook opstandelingen, het
recht van gewapende conflicten, zéér beperkte recht en plichten. Volkeren zijn ook subjecten
van het internationaal recht met een beperkte rechtspersoonlijkheid, bevrijdingsbewegingen,..
ANDERE SUBJECTEN
De derde grote categorie zijn internationale organisaties, intergouvernementele organisaties
(staten zelf gecreëerd) zéér uitzonderlijke gevallen zijn een bepaalde organisaties die niet
opgericht zijn door staten (het rode kruis) en dit zijn niet-gouvernementele organisaties.
Sommige bezitten rechtspersoonlijkheid, sommige niet.
De laatste categorie zijn individuen, wij kunnen zelf aansprakelijk worden gesteld voor het
schenden van het internationaal recht. dit kwam als aanleiding na de tweede wereldoorlog, dat
de staten niet steeds moesten opdraaien voor de fouten die bepaalde individuen zijn begaan.
De internationale gemeenschap? die bestaat niet, is een fictie! Maar bestaat niet, deze heeft
geen rechten en plichten. Het is de statengemeenschap die alles beslist, zij hebben de
rechtspersoonlijkheid, niet de internationale gemeenschap.
Bovendien, niet alle subjecten kunnen verdragen sluiten. Maar je moet wel een subject zijn van
het internationaal recht om dit te kunnen doen. Subjecten van internationaal recht kunnen
volwaardig beschikken over die internationale recht en enkel zij kunnen op internationaal
niveau die rechten gaan afdwingen. Andere die geen subjecten zijn, zullen dit niet kunnen doen.
ð De staten zijn de oorspronkelijke rechtssubjecten en beschikken dus over de volle
rechtspersoonlijkheid terwijl de afgeleide rechtssubjecten maar over een beperkt
rechtspersoonlijkheid beschikken.
ð Je moet een onderscheid gaan maken op basis welke rechtsbekwaamheid men heeft?
Advies van 1948, verdeling van Palestina tussen joods deels en anderzijds Arabisch deel.
De algemene vergadering moet hiervoor een oplossing voorzien, en beslissen dit
mandaatgebied in twee te delen. Men gaat proberen de Joden een staat te geven, en
dit gaat Palestina worden. Uiteindelijk gaat de algemene vergadering van de Verenigde
natie de beslissing nemen om dus het mandaatgebied in twee te delen.
o Zowel de ene als de andere zijn het daar niet mee eens, ontstaan van
spanningen en gevechten. De verenigde naties sturen een bemiddelaar en deze
4
, wordt door een joodse groep vermoord. De verenigde naties vinden dat ze in
hun rechten geschonden zijn en willen Palestina aansprakelijkheid stellen
MAAR: beschikt de verenigde naties of rechtspersoonlijkheid om Palestina
aansprakelijk te stellen of niet?
Het zijn eigenlijk de staten alleen die het internationaal recht creëren. Afhankelijk van welk
subject men is, gaat men over verschillende rechten, verschillende mogelijkheden beschikken
over het internationaal rechtsgebeuren.
Diplomatieke relaties, in principe enkel staten en internationale organisaties in minder maten.
Maar de heilige stoel mag bijvoorbeeld ook wel verdragen sluiten. Het individu is dus vaak
alleen ondergeschikt.
Samengevat: twee grote groepen van subjecten. Één de staten, die volwaardig subject zijn
omdat ze de oorspronkelijke subjecten zijn. Ze zijn de eerste de belangrijkste rechtssubjecten, die
soeverein zijn. Ze beschikken over de volle rechtspersoonlijk.
En dan aan de andere kant, de afgeleide rechtssubjecten. Ze zijn maar subject omdat de staten het
gewild hebben en in de mate waarin de staten dat hebben beslist. Je kunt maar ergens subject worden
omdat de staten dat hebben beslist.
Afdeling 2. De
WAT IS EEN staten
STAAT?
Ø Grondgebied
Ø Bevolking
Ø Gezag
Staten zijn de belangrijkste, volwaardige, oorspronkelijke subjecten van het internationaal
recht. ze beschikken over de volle rechtspersoonlijkheid en soevereiniteit.
Doorgaans de kenemerken die we terug vinden wanneer men spreekt van een staat. Bestaan
weinig controverse over.
ð Zaak Duitsland-Polen (1929) : Gaat over een duits bedrijf dat gevestigd is in Rusland.
Naar aanleiding van de eerste Wereldoorlog (kaart van EU wordt hertekent), bevindt
het Duits bedrijg zich nu op het poolse grondgebied. En polen gaat zich dit fabriek toe-
eigenen, Duitsland is hier uiteraard niet mee akkoord. Ze gaan de zaak aanhanging
maken voor arbitrage. “Un état existe qu’à la condition de posséder un territoire, une
population habitant ce territoire et une puissance publique que s’exerce sur la
population ». Een arbitragezaak waar wordt gezegd dat een staat enkel bestaat
wanneer er een grondgebied, een bevolking en gezag is.
ð Wordt ook opgenomen in Art. 1 Montevideo Verdrag inzake de Rechten en Plichten van
staten (1993) . (+ het vermogen om met andere staten samen te werken, wordt eerder
gezien als gevolg dan een onafhankelijk aspect). Een verdrag tussen Amerikaanse
staten, met als doel de rechten en plichten van de verschillende staten op papier te
zetten. Ze hebben dit op papier gezet in Art. 1 Montevideo verdrag. Art. 1 luidt als volgt
5
, “Een staat binnen het internationaal recht moet de vier volgende kenmerken hebben:
een bevolking, een bepaald grondgebied, een overheid en de mogelijkheid om
betrekkingen aan te gaan met andere staten.”
Het vierde kenmerk is geen zelfstandig element. Doorgaans wordt gezegd dat dit eerder
een gevolg is van de drie andere elementen. Het is omdat je een staat bent, dat je
betrekkingen kan aangaan met andere staten.
ð Een recenter voorbeeld is van eind de jaren ’90, toen men zich afvroeg of Kroatië en
Slovenië nieuwe staten binnen het internationaal recht zij, na het uiteenvallen van
Joegoslavië. Er was burgeroorlog in Joegoslavië. Europa wou het voortouw nemen op
dit op te lossen. Er komt een vredesconferentie om dit conflict op te lossen. Tijdens
deze vredesconferentie wordt er een arbitragecommissie samengesteld waaraan men
juridische vragen kan stellen. => vraag tijdens vredesconferentie: Blijft Joegoslavië als
staat bestaan of niet? => arbitragecommissie beantwoord deze vraag als volgt “We zijn
in een proces van het ontbinden van.” Maar wanneer zijn het dan nieuwe staten? In het
kader van dat antwoord moet de commisie zeggen wat een staat is. In het eerste advies
van de commissie wordt een staat gedefinieerd als volgt: “een staat is een grondgebied,
een bevolking, een gezag en een soevereiniteit.”
GRONDGEBIED
Staten hebben een stuk grondgebied, een staat is een teritoriaal gezagseenheid. Geen
grondgebied geen staat, een staat die zijn grondgebied verliest is geen staat meer. Tot
grondgebied behoort; lucht, water, ondergrond, zeemijl, territoriale plaat,.. Het internationaal
recht zegt niets over de grote van het grondgebied.
Kleine eilanden zijn meestal de grootste voorstanders van drastische veranderingen op vlak van klimaat.
Waarom is dit zo? Als de zeespiegel enorm zou stijgen, zullen de eilanden overspoeld worden worden en zal
het grondgebied niet meer bestaan. Bijgevolg zal het eiland dus ook geen staat meer zijn. De eilanden zullen
dus niet meer bestaan.
Zullen er dan wel nog onafhankelijke staten zijn als dit zou gebeuren in de toekomst? Moet het grondgebied
als criteirum blijven? Wat met de bevolking? Zij zullen ook niet blijven op dat eiland, want dan zouden ze
continu moeten zwemmen. Ze gaan geen grondgebied meer hebben. De kans bestaat dat er binnen een
aantal jaar heel wat vragen zullen gesteld worden over het criterium grondgebied.
Het stabiliteit van grenzen = Het grondgebied staat ook niet altijd vast: het kan groeien of
krimpen. Beginselen in het internationaal recht, vormt een uitzondering. Ondanks het feit dat
het grondgebied kan veranderen, zou dit niet vaak mogen gebeuren. Ookal kunnen grenzen
worden verander moet dit moeilijk zijn zodat dit niet vaak gebeurd, want dit is niet goed voor
de stabiliteit. MAAR toch laat het internationaal recht dit toe dat het grondgebied en de
grenzen kunnen veranderen.
ð Zaak Libië-Tsjaad: Hierin bevestigd het internationaal rechtshof in 1994 dat er iets
bestaat als een principe van de stabiliteit van de grenzen. Een keer dat er beslist is over
de grens, moet er een bepaalde stabiliteit zijn, anders zou dit in strijd zijn met het
internationaal recht. 2 buurlanden die een geschil hebben over het grondgebied.
6
, ð North Sea continental Shelf Case: conflict over de afbakening van het continentaal plat
(veel grondstoffen hier) tussen Nederland en Duitsland en Denemarken. Daarbij werd
er besloten dat ondanks er een basisbeginsel is van stabiliteit van de grenzen, er geen
regel is binnen het internationaal recht die zegt dat de grens van een staat moet
bepaald zijn. Het internationaal gerechtshof zegt dat er een splitsing op billijke wijze
moet komen.
Heel veel staten hebben grensgeschillen met elkaar, grenzen zijn ook moeilijk vast te leggen.
Vaak hebben deze geschillen betrekking op heel dun bevolkte gebieden. In een gebied met een
dunne bevolking maakt het minder uit waar de grens ligt.
Wat zegt het internationaal recht over hoe een grens bepaalt wordt? Hoe bepaald je waar de
grens zich moet situeren?
Op verschillende manieren wordt er hier antwoord op gegeven :
AFBAKENING VAN GRENZEN :
1. AFSPRAKEN TUSSEN STATEN
= staten kunnen hun grens bepalen via afspraken. dat kan een conferentie zijn (versailles
na WOI), overeenkomst of verdragen. De grens kan wel niet bepaald worden onder basis
van geweld, dit zou in strijd zijn met een aantal beginselen van het internationaal recht
zoals; het principe van onschendbaarheid. Dit geldt zowel voor grondgebied als het bepalen
van de grenzen. Als je een geschil hebt met een andeere staat, ga je proberen aan te tonen
dat er ooit een afspraakwas gemaakt dat bepaalde waar de grens ligt.
Dit wordt bevestigd in:
Slotakte van Helsinki, 1975: resultaat tussen oost en West-Europa, met het idee om
afspraken te maken tussen de twee grote blokken van de Koude Oorlog, voor vrede en
veiligheid. Ondanks het feit dat men in een conflict zit, wat zijn onze gemeenschappelijk
belangen en daar om een zekere stabiliteit te creëren in Europa. => geen verdrag maar
document, is geen bindend insturment maar zeer nuttig omdat de afspraken die daar
geschreven zijn, dat basisbeginselen zijn, die een karakter van gewoonterecht hebben.
Basisbeginselen? = teritoriale intergriteit. Tot dan waren er betwistingen over de grens
tussen oost en West-Europa. En vond men het belanrgijk dat het ijzeren gordijn toen
vastgelegd ging worden. + bevestigen van het verbod van het gebruik van geweld. Met als
gevolg dat het een gewoonterechtelijke status heeft.
Er is een tijd geweest waar geweld wel een mogelijkheid was binnen de internationale
betrekkingen.
Art 62, paragraaf 2 van het vedragenverdrag => Heeft het over het principe van rebus
sictantibus: verdragen gelden, maar als er fundamentele wijzigingen zijn van de
omstandigheden, die men niet kende wanneer het verdrag gesloten werd, kan het
verdrag beëindigd worden. (= grensverdragen hebben een andere statuut, en
7
, basisregels van andere verdragen moeten dus anders worden toegepast op
grensverdragen om de stabiliteit te vrijwaren).
Grensverdragen zijn bijzondere verdragen. Rebus sictantibus zal niet gelden indien het
gaat over een grensverdrag. Grensverdragen hebben een andere statuut, ze moeten
anders bekeken worden. Dit is om de stabiliteit van de grezen te beogen.
2. UTI POSSEDETIS BEGINSEL (ONSCHENDBAARHEID VAN GRENZEN)
= het is een principe dat is ontstaan in de context van de dekolonisering van Latijns-
Amerika (begin 19de eeuw).
Er zijn verschillende varianten: uti possidetis de iure of uti possidetis de facto, dit is afhankelijk van
welke staat het is. De facto wordt eerder gebruikt door landen dat onder Portugal vielen en de iure
wordt eerder gebruikt voor de landen die on Spanje vielen.
ð Er bestaan twee varianten van het “uti-possedetis-beginsel” :
Þ Uti-possedetis de facto = bij een geschil over de grens, gaat men niet alleen
kijken naar waar de administratieve grens liep, maar men gaat ook kijken naar
wie het bestuurd grondgebied bezet (wie effectief gezag uitoefent over het
gebied). Daar wordt rekening mee gehouden om de grens te bepalen (geschil
tussen brazilië en portugal)
Þ Uti possedetis de jure = wordt doorgaans gebruikt door latijns-amerikaans
staten die oorspronkelijk spaanse kolonies zijn. Hier gaat men kijken naar de
grenzen en de vroegere administratieve grenzen gebruiken die dan
internationale grenzen worden. Dat is de regel die gebruikt gaat worden om de
grensgeschillen op te lossen.
Voor de onafhankelijkheid van Latijns-Amerika. Men gaat geweld moeten gebruiken om
onafhankelijk te worden, wapens worden opgenomen tegen Spanje omdat Spanje niet
wilt dat ze onafhankelijk worden. Rond 1810 slagen ze erin om de spaanse troepen te
verslaan, een strijd tegen het kolonianisme. De spaanse troepen worden naar huis
gestuurd, maar wat nu?
=> hoe bepalen de grenzen van deze staat? Hoe dit oplossen?
Er ontstaan spanningen tussen verschillende groeperingen over de grens, dus moeten er
afspraken worden gemaakt. Ze gaan de grens bepalen op basis van de bestaande
administratieve grens, om geen ruzie te maken over de grens omdat deze toch een
gemeenschappelijke vijand hebben (Spanje). “laat ons de grenzen die bepaald zijn
geweest, nu deze grenzen te betoneren” dit komt ten goede aan de stabiliteit, en zo
ondereeen geen ruzie maken. De spaanse grenzen worden nu internationale grenzen. De
administratieve grenzen krijgen een internationale status.
ð Onstaat van regel van regionaal gewoonterecht, dat van toepassing is enkel op die
landen van Latijns-Amerika. Het is een alternatief voor als er geen afspraken zijn
tussen staten.Niet alle staten worden onafhankelijk in een situatie van dekolonisering.
8