Samenvatting
Geneeskundige ziekteleer
van de grote huisdieren
2e master
2019-2020
0
,Inleiding
Doelstelling inwendige ziekten grote huisdieren:
• Etiologie
• Pathogenese
• Symptomen
• Diagnose
• Differentiaal diagnose
• Behandeling/preventie
Examen
• 40 MC-vragen (19/20)
• Kliniek (1/20)
Inhoud:
Huidaandoeningen .................................................................................................................................... 2
Endocrinologie ........................................................................................................................................ 14
Aandoeningen van het urinair stelsel ...................................................................................................... 25
Leveraandoeningen ................................................................................................................................. 34
Aandoeningen van het spijsverteringsstelsel .......................................................................................... 43
Aandoeningen van het ademhalingsstelsel ........................................................................................... 122
Afwijkingen van het cardiovasculair stelsel ........................................................................................... 146
Afwijkingen van het zenuwstelsel ......................................................................................................... 156
Spieraandoeningen ............................................................................................................................... 163
1
,Huidaandoeningen
De haarfollikel doorloopt het hele leven telkens opnieuw een
bepaalde cyclus. Er wordt gestart met een anagene follikel
(groeiend), dan een catagene follikel (tijdelijke rustfase) en
uiteindelijk een telogene fase (rustfase). Dan wordt een
nieuwe haar gevormd in een nieuwe anagene follikel die de
dode haarschacht naar buiten duwt.
• Meerdere haarkleden in het leven: neonataal, veulen, jaarling, adult (zomer, winter) →
verschillende lengte, dikte, kleur
• Adaptief: temperatuur en zonlicht-duur
• Vele hormonale invloeden (melatonine, prolactine, geslachtshormonen, schildklier, bijnier) →
dieren met Cushing krijgen een lange krulvacht
• Meerdere groeifactoren (EGF, TGF, neurotrofine)
• Retinoic zuur (vitamine A) belangrijk in interactie haarschacht/follikel
• Manen-staart: langere anagene groeifase
Casus
Duitse draven van +/- 10 jaar, sinds 3 weken
huiduitslag, ander voeder, allergie, ook op
manege geweest. 10 dagen behandeld met insol
(vaccin tegen dermatofytose) en gewassen met
imaverol (ook tegen schimmelinfecties). Nu
sinds 5 dagen stijf, dikke benen, 40C koorts,
niet bevangen, dermatitis, aangetaste plaatsen
zijn zeer pijnlijk, ventraal oedeem, tussen borst
en billen pijnlijke korsten, beterschap met
cortico’s.
Inleiding
• Primair of secundair
• Onderzoek
o Anamnese
▪ Algemeen
▪ Specifiek
− Duur van het probleem
− Start van het probleem (acuut, geleidelijk)
− Evolutie (graad, verspreiding over lichaam, intermitterend)
− Reeds toegepaste behandelingen en reactie erop
− Is er al dan niet jeuk? Seizoensgebonden? → bij jeuk eerder ectoparasieten
− Is er contact met andere paarden?
− Zijn andere paarden aangetast?
− Is er contact met andere diersoorten?
− Zijn andere diersoorten aangetast?
− Zijn er letsels bij personen die omgang hebben met het paard?
o Algemeen klinisch onderzoek → veel virale ziektes zijn zoönosen
2
,o Huidprobleem
▪ Lokalisatie → schimmels hebben keratine nodig, dus ga je nooit zien t.h.v. mucosale
oppervlakken
▪ Hoofdrubriek letsels: jeuk, haarverlies, schilfers/korsten, exsudatief, pigmentatie-
veranderingen (hyper-, depigmentatie), nodulaire letsels
▪ Primaire letsel → waar het huidletsel ontstaat:
− Macula (< 1 cm) – vlek (> 1 cm):
kleurverandering huid, bv. erytheem
− Papula – plaque: vaste massa in de huid of
subcutaan, < 1 cm, samenvloeiend (plaque)
− Pustule – abces: kleine of grote holte met
etter, zacht, indrukbaar
− Vesikel (< 1 cm) – bulla (> 1 cm): met helder
vocht gevulde oppervlakkige holte, kan snel
openbreken → ulcer/erosie blijft over
− Zwelling (wheal): verheven en oedemateus
letsel, typisch bij urticaria
− Nodule: > 1 cm grote vaste en omschreven
massa in huid of subcutaan, niet oedemateus
− Cyste, tumor
▪ Secundaire veranderingen: alopecie, schilfers, korsten, erosies, pigment- of huiddikte
veranderingen → bv. door chronisch scheuren
▪ Indeling primair of secundair niet strikt te nemen/maken
o Bijkomend onderzoek
▪ Onderzoek haar
− Macroscopisch, microscopisch → bv. aanwezigheid van luizen
✓ Telogeen effluvium → bv. bij zieke dieren, dan wordt geen energie
meer verspilt aan de haarcyclus waardoor deze stopt,
alle haren bevinden zich in de telogene fase
− Cultuur → eerst ontsmetten met alcohol voor het nemen
van een staal, dan minder kans op overgroei van
contaminanten
▪ Afkrabsels: microscopie → om parasieten uit te sluiten, of
kleuren om ontstekingscellen en infecties te zien.
− Olie op de huid aanbrengen en er vervolgens weer afkrabben, parasieten vang je in
de olie
▪ Swab: rechtstreeks microscopisch oz of cultuur → vaak beide doen
▪ Kleefband preparaat → voor onregelmatige oppervlakken
▪ Biopsie → volledige huid te onderzoeken, altijd meerdere biopten nemen
− Scheerbiopt (t.h.v. kroonranden), punch biopt, wedge biopt (voor subcutane letsels),
excisiebiopt
− Voldoende groot, artefacten (crush artefacten) en opplooien vermijden
▪ Naaldaspiraat: cytologie
▪ Intra-dermale testen → aantonen waaraan dier allergisch is
▪ In vitro allergie testen → op bloed IgE serologie bepalen, moet overeenkomen met het
seizoen waarin de problemen voorkomen
3
,Huidaandoeningen
• Infectieus
• Congenitaal
• Immuun gemedieerd
• Fysisch en chemisch
• Metabool, endocrien, nutritioneel
• Idiopatisch
• Toxisch
• Tumoraal
Infectieuze huidaandoeningen
Viraal
• Papuleuze stomatitis (parapox virus)
o Mond en neusspiegel van kalveren, erythemateuze macula die
evolueren naar papels en erosies
o Meestal symptoomloos, vaak spontane regressie
o In zeldzame gevallen gegeneraliseerd → dieren testen op
immunodeficiëntie
o Zoönose, zelflimiterend
• Vesiculeuze stomatitis paard: Amerika
• Blaasjesziekte: varken
• MKZ: picorna virus
o Erosieve, ulceratieve, vesiculeuze letsels t.h.v. mond-
en neusspiegel, tepels en kroonrand, is
aangifteplichtig
• BVD: start met diarree, intra-uteriene infecties → foetale
misvormingen, huidletsels met erosies en ulceraties van
mond en mondmucosa en t.h.v. kroonrand
• Blue Tongue: Orbivirus, overgedragen door steekinsecten, uitgeroeid in België,
wel nog in Zuid-Europa. Virus kruipt in endotheelcellen van de
bloedvatwand → vasculitis, bij schaap t.h.v. kop en tong oedeem, en
necrotische letsels op de tong. Bij rund letsels t.h.v. ledematen en soms uier.
• BKK: Ovine herpes virus, bij runderen die samen met schapen lopen. Letsels
t.h.v. neusspiegel, neusvloei en troebele cornea.
• Ecthyma contagiosum: zoönose, Parapox virus, vnl. bij lammeren. Krijgen
papels, vesikels en verruceuze proliferatieve letsels vnl. t.h.v. mond en
lippen maar ook t.h.v. plaatsen met trauma, eerder bij verzwakte dieren,
kan tegen gevaccineerd worden
• Papillomatose paard
o Wratten: Equine papilloma virus, vaak spontaan herstel
o Aural plaque: geen spontaan herstel, ook door Equine papilloma virus,
behandelen met immuun stimulerende zalf
o Sarcoid: Boviene papilloma virus, verruceuze vorm (wratjes),
fibroblastische vorm (nodulair), nodulaire vorm en occulte vorm
(alopecie en huidveranderingen). PCR of biopt nemen
• Papillomatose rund
o Boviene papilloma virus: zelflimiterend, bacteriële
overgroei mogelijk, vaccin maken is mogelijk (van het
dier zelf) → immuunstimulatie
• Herpes virus
4
,Bacterieel
• Dermatofilose
o Dermatofilus congolensis
o Paard, rund, geit, schaap
o Vooral vochtige omstandigheden
o Start met papels en recht opstaande haren, dan
korsten met etter, tot slot alopecie
o Behandeling: topicaal met chloorhexidine of trimethoprim-
sulfaat bij meer pijnlijkere gevallen
• Impetigo, folliculitis, furunculosis, lymfangitis, abcessen
o Impetigo/folliculitis: Stafylococcen aureus, intermedius,
hyicus (roetbiggen → net voor of na spenen, korstige letsels), Streptococcus equi,
zooepidermicus
▪ Primair (weinig jeuk) of secundair (zomereczeem (schuren), jeuk),
pijnlijk
▪ Bij diepe infecties: langdurige (3-6 weken) behandeling
o Furunculosis (ontploffen haarzakje): Stafylococcen, Streptococcen,
Pseudotuberculose (vnl. rund → abcessen t.h.v. lymfeknopen),
Rhodococcus
o Schaap: facial dermatitis
▪ Stafylococcus aureus, Dermatofilus, Ecthyma, Pithomycotoxicosis
(schapen nemen het op, worden
gevoeliger aan zonlicht)
▪ Vooral kop: mond, neusrug en rond de
ogen
o Botryomycose: huidaandoening waarbij diepe,
granulomateuze letsels ontstaan, DDx is
sarcoïd en habronema. Behandeling is excisie.
• Anaeroben infectie: vnl. door penetrerende
wonden of injectie, zeer snel progressief, snel zwelling, crepitatie en necrose
o Behandeling: spoelen met zuurstofwater en penicilline of metronidazole
• Erysipelothrix rhusiopathiae: vlekziekte varken
Mycotisch
Ontstaan makkelijker bij beschadiging van de huid, bv. scheren.
• Dermatofytose
o Trichophyton verrucosum (rund → proliferatief)
o Trichophyton equinum (paard → alopecie)
o Microsporum equinum (paard → alopecie)
• Sporotrichose: geeft nodules over het verloop
van lymfevaten, komt hier niet voor
Gisten: Malassezia spp.
• Infecties tussen uierhelften, hoofd
• Licht vettig exsudaat
• (Intense) jeuk, ook t.h.v. staart en onderbuik
• Diagnose:
o Afdrukpreparaat, afkrabsel, cultuur, tapestrip
o Uitsluiten andere oorzaken (ook symptoomloze dragers mogelijk)
• Behandeling: wassen met antischimmel preparaten of combinaties antisepticum/ antimycotium
5
, Parasitair
• Schurft
o Paard: Chorioptes → pootschurft, te
behandelen met foxim of fipronil maar
vooraf haren verwijderen, bij trekpaarden
vaak i.c.m. chronisch progressief
lymfeoedeem
o Rund: Psoroptes, Chorioptes → Psoroptes
vaak bij vleesrassen t.h.v. romp en
Chorioptes bij melkrassen t.h.v. poten,
staart en achterhand
▪ Behandelen met flumethrine, macrocyclische lactonen of amitraz,
altijd alle dieren behandelen, minstens 2x met max. 10 dagen
interval
o Schaap: Psoroptes → wolschurft, woluitval, vaak i.c.m. maagdarm
nematoden
o Mijten
▪ Demodex: immunodeficientie? → komt niet veel voor, geeft
nodulaire dermatitis
▪ Trombicula autumnalis (herfstmijt) → jeuk en papulae hoofd en distale ledematen
▪ Dermanyssus gallinae: kippen? → als kippen in de stal lopen, leeft in de kieren van het
kippenhok
• Luizen
o Paard
▪ Haematopinus asini (steekluis, smalle kop):
staart, ledematen, manen
▪ Werneckiella (bijtluis, brede kop): hals, schoft,
borstkas, (benen)
▪ Behandeling:
− Ivermectine: variabele efficiëntie
− Sarnacuran: cascadesysteem
− Fipronil: enkel niet-voedselproducerende dieren
o Rund
▪ Haematopinus/Linognatus (steekluis): hals, schouders, flanken
▪ Damalinea (bijtluis): buik, flank en staart (zomer), nek, schouders en lenden (winter)
• Luisvliegen
o Paard: Hippoboscum → uier, perineum, dijen, zitten continu op het paard
maar geven slechts irritatie en soms secundaire bacteriële infectie
o Schaap: Melophagus ovinus
• Hypoderma → horzelbulten, nodulaire letsels dorsaal met een ademopening,
dieren kunnen een anafylactische reactie doen
• Myiasis
o Musca, Lucilla sericata → Musca leggen eitjes in wonden, larven
voeden zich met de wond, Lucilla kan ook op intacte huid problemen
geven
o Preventie/therapie:
▪ Scheren/achterhand proper houden/inspectie
▪ Nederland: Neocidol (diazinon), Clik (dicyclanil) → preventief
▪ België: behandelen met ivermectines/lokaal phoxime/preventief
insecticiden (bv. Deltamethrine)
6