INLEIDING KWALITATIEVE DATA-ANALYSE
aanpak van data-analyse hangt af van keuze paradigma: post-positivisme, constructivisme of kritisch
1. GEMEENSCHAPPELIJKE STRUCTUUR IN KWALITATIEVE ANALYSE
Aantal fasen die terugkomen in de meeste analytische benaderingen:
- Fase 1: klaarmaken van het materiaal (digitaliseren), vb. transcriberen
- Fase 2: Databeheer (= organiseren van data) & 1ste lezing transcripts: ook veldnota, memo,…
- Fase 3: Afbreken data opsplitsen/opdelen en niet relevante data wegfilteren
- Fase 4: Opbouwen data verbinden/linken en aggregeren tot concepten en thema’s en
daarna soms theorieën samenbrengen, connecties zien,…
- Fase 5: Rapporteren gebeurt vaak al tijdens de analyse
2. ENKELE ALTERNATIEVE ANALYTISCHE BENADERINGEN
Narratieve analyse
= focus op formele structuur/volgorde van boodschap, maar ook hoe vertelt, ‘plot’ (opbouw)
sterk gelijkend op conversatieanalyse
Kwalitatieve inhoudsanalyse
= coderen en interpreteren van inhouden van teksten
meer dan louter tellen van inhouden (zoals in kwantitatieve inhoudsanalyse)
(Kritische) discoursanalyse
= hoe taal zo betekenis creëert en werkelijkheid construeert: verwoording & argumentatie
Interpretatieve (fenomenologische) analyse
centrale onderzoeksvraag: hoe geven mensen interpretatie/betekenis aan hun omgeving?
concrete analytische aanpak lijkt sterk op grounded theory
Thematische analyse
= op zoek naar thema’s of ‘betekeniseenheden’ heel inductief
lijkt op grounded theory, maar dan met veel minder theoretische ambities:
wel open en axiaal coderen, maar nauwelijks selectief coderen
wel thema’s identificeren, maar nauwelijks op zoek gaan naar onderlinge samenhang
Templateanalyse: 1 bepaalde benadering van thematische analyse met veel nadruk op
deductief gebruik van een codeschema
3. GROUNDED THEORY
De gekozen benadering in deze cursus doen alsof er maar 1 benadering bestaat vanaf nu
Glaser & Strauss 1967: vaak gebruikt in de praktijk
We volgen niet dé benadering, maar één interpretatie
aangevuld met analysemethode Miles & Huberman: focus gebruik grafische voorstellingen
verhouding inductie/deductie bij grounded theory:
nadruk ligt op inductieve weg = analytische inductie
vertrek van specifieke observaties en daaruit komt theorie over concepten & verbanden
, maar ook deductieve aspecten
vb. theoretische steekproeftrekking, “sensitizing concept” uit literatur: stuur naar wat zien
vb. onderzoeker moet een “theoretische gevoeligheid” hebben:
= deels persoonlijk talent, deels aan te leren door theoretische opleiding
Onze benadering: bijkomende nadruk op deductie: vb. veel nadruk op conceptueel kader
4. FASERING VAN DE ANALYSE
= cyclisch proces op 2 plaatsen in onderzoek:
Bij steekproeftrekkingen, vb: afnemen van interviews, analyse interviews, aanpassen topiclist
bijkomende interviews, analyse interviews,…
Bij de analyse zelf: voortdurende vergelijking:
tussentijdse conclusies in vraag stellen (falsificatie zoeken) door nieuwe data te zoeken
ofwel bevestiging van de theorie ofwel geen bevestiging
= ofwel echte falsificatie ofwel nuance: werkt in die omstandigheden
proces van afbreken en opbouwen
- Open coderen:
= opdelen van gegevens in kleinere delen die relevant zijn voor de onderzoeksvraag
codes toekennen aan die delen
- Axiaal coderen:
= verbinden van losse codes tot een geheel (rond centrale assen of “axissen”)
focussen op centrale concepten
- Selectief coderen:
= Concepten met elkaar in verband brengen tot een theorie, bv.:
welke processen leiden tot welke uitkomst? Welke variatie op onafh variabele leidt tot?
vaak wordt 1 concept tot “centrale categorie” gekozen
kan ook gesproken worden over afhankelijke en onafhankelijke variabelen (uit kwanti)
liever spreken over processen
5. THEORETISCH MODEL: ALLE STAPPEN VAN EEN ONDERZOEK
Onderzoek opzetten: onderzoeksvraag & onderzoeksdesign
Open data verzamelen
Open coderen
Verder axiaal coderen
Meer gerichte data verzamelen
Open coderen
Verder axiaal coderen
(verder herhalingen van voorafgaande cyclus)
Selectief coderen
Eventueel zeer gerichte data verzamelen
Rapporteren
,6. VAAK GEBRUIKT PRAKTIJKMODEL
Onderzoek opzetten: onderzoeksvraag en onderzoeksdesign
Data verzamelen
Analyseren
Rapporteren
Aangepast praktijkmodel: zoals theoretisch model maar dan op subsets van data i.p.v. op nieuwe data
KWALITATIEVE DATA-ANALYSE
, 1. KWALITATIEF DATABEHEER
Bij kwantitatief onderzoek: opmaken database, data cleanen, codeboek, logboek voor analyse,…
Ook belangrijk bij kwalitatief onderzoek: klasseren en indiceren van kwalitatieve data, bv.
- ruwe data: bv. veldnotities, documenten, interviews in digitale vorm,…
- Gedeeltelijk verwerkte data: bv. interviewtranscripts
- Gecodeerde data: bv. gecodeerde transcripts
- Codeerschema’s: per fase in het onderzoek
- Memo’s: ideeën die je verzamelt tijdens je onderzoek
- Zoekacties
- Analysschema’s: pijltjes,… om data te begrijpen
- Logboek: chronologisch overzicht van dataverzameling en -analyse: heel belangrijk
- Proefversies van het eindrapport
- Index van al het voorafgaande
beheer kan via tekstverwerking of softwarepakket voor kwalitatief data-analyse (vb. NVivo)
2. SOFTWAREPAKKETTEN VOOR KWALITATIEVE DATA-ANALYSE
Bied hulpmiddelen en ondersteuning voor kwalitatieve data-analyse: vb. NVIvo, ATLAS, MAXQDA
maar doen niet de analyse voor jou, jij moet nog steeds strategieën voor data-analyse leren
Data-analyse met de hulp van een softwarepakket heeft een aantal voordelen & nadelen:
voordelen = consistentie, snelheid, representatie en consolidering
nadelen = financiële kost, tijdsinvestering om het pakket in te oefenen,
risico op sterke focus op fragmenten en te weinig op context
3. DE EERSTE KENNISMAKING MET HET MATERIAAL
- Indien data zelf verzameld en uitgeschreven: voorsprong
- Indien niet: eerst grondig doorlezen, niet meteen beginnen coderen
Bekijk het interview in het geheel: globaal zicht vermindert bij het coderen
Drie manieren van doorlezen:
- Letterlijk lezen: focus op woorden, voortgang in gesprek, sequentie van gebeurtenissen,…
- Interpretatief lezen: dieper kijken naar betekenis, tegen achtergrond van conceptueel kader
m.b.v. theoretische memo’s (spelen rol hier)
- Reflexief lezen: aandacht voor eigen rol bij het tot stand komen van het materiaal
m.b.v. reflexieve/methodologische memo’s (interviewwijze,…)
Typische onzekerheden bij een eerste kennismaking van het materiaal:
“Niets is zoals ik het bedoeld had”
respondenten antwoorden doorgaans niet in termen van theoretisch kader; ze komen
vaak met totaal andere issues, maar niet stressen: “wij zijn vertalers naar de juiste codes”
naarmate de analyse vordert zal je doorgaans wel patronen vinden
biedt een gelegenheid om conceptueel kader te verrijken, nuanceren
en als dat niet lukt: vermeld het eerlijk
“alles is belangrijk” & “hoe vind ik juiste weg”