Samenvatting Handboek Nier Dr. D. Kuypers en
Dr.E.Lerut
Dit is enkel een samenvatting van het handboek, gebruik je ppt. ook om het te leren!
Inleiding: anatomie van de nier.
● Ligging: - retroperitoneaal
- direct onder diafragma
- rechter 1 à 2 cm lager dn linker
- zelden palpeerbaar
- meestal 1 arterie en 1 vene
● Macroscopisch: - nierkapsel
- schors of cortex, 1cm dik
- merg of medulla
● nefron: - 800 000
- = kleinste functionele eenheid
- glomerulus + tubuli
- 3 soorten: corticale, midcorticale en juxtamedullaire
● glomerulus: - vaatkluwen omsloten dr kapsel vn bowman
- dn vertakking in 5tal lobben tot capillairen
=> capillairen omgeven dr endotheel, rust op
glomerulaire basale membraan. Gevormd dr
viscerale epitheelcellen: vast met podocyten
aan membraan en aan elkaar met slitmembr.
● filtratiemembraan = gefenestreerd endotheel + glom. basale membraan +
viscerale epitheelcellen, voetjes en slitmembraan.
● Primaire urine gevormd in glomerulus dr ultrafiltratie drhn glomerulaire filter.
Dit kan door hydrostatisch drukverschil tss lumen capillairen en ruimte vn
Bowman. => progressieve omvorming tot uiteindelijke urine.
● verzamelbuizen => nierpapillen => nierbekken => blaas
● Tubuli: kronkelend en recht deel proximale tubulus + dalend en stijgend deel
lis vn henle + recht en kronkelend deel distale tubulus + tubuli colligentes +
ductuli colligentes. => omgeven dr interstitieel weefsel met peritubulaire
capillairen, lymfevaten, zenuwvezels en interstitïele cellen.
● Glomerulair filtraat bevat amper eiwitten, dr afmetingsselectiviteit tot 900 kD.
, Slitmembraan slechts tot 150 kD en bewaakt dr negatief geladen
glycoproteinen => positief geladen proteinen beter dr membraan vb. Bence
Jones eiwit.
● Mesangium houdt glomerulaire capillairen bij elkaar, geen filtratiebarriere hier
dus grote moleculen en cellen geraken erdoor.
1. Diagnostiek bij de nefrologische patiënt
Nieraandoeningen zorgen voor weinig klachten tot ernstige ftiebeperking aanwezig
is. Sneller ontdekt via routinematig onderzoek vd. urine. Echter meestal beperkt tot
dipstick methode => opsporen eiwitten of RBC wnr. positief verder onderzoek nodig.
1.1 Laboratoriumdiagnostiek
● 1e screening dmv. teststrook vb. Combur^7 test
=> aanwezigheid leukocyten, nitriet, eiwit, glucose, ketonen en hemoglobine + pH
meting.
=> via kleurcode, best op verse urine
=> wanneer abnormaal, nauwkeurig onderzoek nodig in klinisch labo
1.1.2 Erythrocyturie en/of hematurie
● normaal = geen of enkele RBC (dysmorfe vorm wnr wel) - pathologisch = >20
RBC/microliter
● teststrook kan hemoglobine aantonen, dit wil niet per se zeggen dat er RBC
zijn. => soms via glomerulaire filter dr te hoge concentratie vrije hemoglobine
in bloed.
● RBC aanwezigheid evalueren via microscopisch onderzoek vn
gecentrifugeerd urinesediment => automatisch via flowcytometrie ofwel via
speciale telkamer ( >6 RBC/microliter = patho)
● Hematurie ontstaat ofwel id glomeruli of ih afvoersysteem; RBC
cilinders (speciale vorm) wijzen steeds op glomerulaire/dysmorfe
vorm => dr passage dr hyperosmolair milieu vh tubulair
afvoersysteem, krijgen onregelmatige vorm. (urine moet vers en
, niet gemengd zijn bv menstruatie). ⇔ isomorfe vorm is van
urologische oorsprong.
1.1.2. Cilindrurie
● Bij vermoeden renale aandoening steeds microscopisch onderzoek van vers
staal ochtendurine.
● Cilinders niet steeds pathologisch; het zijn afgietsels vh tubulaire lumen en
bestaan uit Tamm-Horsfall eiwitten gesecreteerd dr tubuluscellen, deze gaan
bij lage pH een gelei vormen dat cellen insluit.
=> hyalijne cilinders (zonder cellen) komen ook in urine voor.
● RBC of hemoglobine-cilinders wijzen op glomerulaire hematurie, komt oa. vr
bij actieve glomerulonefritis.
● WBC-cilinders => ernstige pyelonefritis of interstitiële nefritis / Wascilinders =>
zware proteïnurie.
● Granulaire donkerbruine cilinders => acute tubulusnecrose (ATN)
● in normale urine ook vaak afgeschilferde tubuluscellen, wnr veel vet erin =>
ernstige proteïnurie.
● Pyurie => 10 WBC/mm^3 in urine wijst op urinaire infectie, wnr geen bacteriën
=> renale tuberculose of interstitiële nefritis.
1.1.3. Proteïnurie
1.1.3.1 Hoe proteïnurie opsporen?
● normaal is 100-150 mg eiwit per dag, wnr > dan spreken we vn proteïnurie.
Als > dan 3,5g/24uur => nefrotisch syndroom OF nefrotische range
proteïnurie als er geen oedemen/ hypoalbuminemie zijn.
● ontdekt dmv. dipstick: - < 150-250 mg/L maakt methode onbetrouwbaar
- gevoeliger voor negatief geladen eiwitten vb. albumine
vs. positief geladen vb. Bence Jones proteïnen.
- soms vals positief bij recent gebruik jodiumhoudende
contraststoffen, sterk alkalische urine, hematurie en
gebruik antiseptica
● Nauwkeurige bepaling via 24 uurs urine collectie, meten totale hoeveelheid
, eiwitten niet de specifieke, dmv. radio-immunassay (RIA) kan bv. de
hoeveelheid albumine bepalen oa. gebruikt bij opsporing diabetische
nefropathie.
● normaal <30 mg albumine/dag => microalbuminurie 30 < x < 300 mg/dag
● albuminurie is vroege merker nierschade bij diabetes mellitus, arteriële
hypertensie, glomerulair lijden maar ook CV risico.
● urine proteïne/creatinine ratio (upcr) w gebruikt om 24u proteïnurie in te
schatten bij patiënten met gekende nierziekten. UPCR maakt 24u collectie
overbodig bij patiënten met gekend nierlijden, maar is minder betrouwbaar bij
mensen met zeer hoge/lage spiermassa.
1.1.3.2. Hoe ontstaat proteïnurie?
● Meestal glomerulaire protëinurie dus door verhoogde doorlaatbaarheid vd
glomerulaire filter. Normaal beperkt dr. afmetingen poriën tss epitheelvoetjes
vh viscerale epitheel en slitmembraan. Beschadiging => lek eiwitten <500 kD:
proteïnurie met albumine en complementfactoren. IgM (900 kD) blijft ih
capillair lumen. ook lading speelt rol, zie boven.
● Tubulaire proteïnurie dr tubulaire aandoening met nrmle doorlaatbaarheid.
nooit >2g/dag en zijn kleine moleculaire proteïnen.
● Overloop-proteïnurie bij abnormale hoge concentraties eiwitten in bloed die
wel door glomeruli kunnen passeren en wnr normaal zouden worden
geresorbeerd. Maar hier capaciteit overschreden => myoglobinurie,
hemoglobinurie, amylasurie of paraproteïnurie.
● Post-renale proteïnurie bij renale infecties en is vn niet albumine origine, ook
soms bij lithiasis en tumoren heb je proteïnurie.
● in meeste glomerulaire proteïnurie worden zowel kleine als grote proteïnen in
urine gevonden. Dr klaring grote te delen met klaring kleine krijgt je
SELECTIVITEITSINDEX. wnr <0,2 is het selectieve proteïnurie bv. ‘minimal
changes’ glomerulonefritis.
1.1.3.3 Diagnostische benadering van een patïent met proteïnurie.
● Eerst teststrook, soms proteïnurie na hoge koorts, zware fysieke inspanning,
bij hartdecompensatie en epileptisch insult. Na verwijderen uitlokkende factor
dient proteïnurie ook te verdwijnen. Wnr niet => 24u collectie
Bij adolescenten soms orthostatische vorm, nachturine is neg. en dag is pos.