Sociaal Wetenschappelijk Kader 1: Pedagogisch en psychologisch denken (1000SWK119)
Établissement
Hogeschool Van Amsterdam (HvA)
In dit document is een samenvatting te vinden van de boeken: opgroeien in het hedendaagse gezin (Van der Horst) en van inleiding in de pedagogiek (Becker). Dit is een uitgebreide samenvatting van de hoofdstukken die in 2023/2024 gelezen moesten worden. Ook is er een samenvatting gemaakt over alle h...
Sociaal Wetenschappelijk Kader 1: Pedagogisch en psychologisch denken (1000SWK119)
Tous les documents sur ce sujet (20)
Vendeur
S'abonner
brittpeerdeman
Aperçu du contenu
Swk1A
Les 1 Pedagogisch denken
Leerdoelen:
- Je kunt de verschillende stromingen uit de geschiedenis van de pedagogiek noemen met een korte beschrijving van hun
kenmerken
- Je hebt kennis van de belangrijkste ‘’denkers over opvoeding” vanaf de zeventiende tot en met de eenentwintigste eeuw
- Je hebt kennis van de belangrijkste opvoedingsidealen van de geschiedenis en de hedendaagse pedagogiek en kan deze
onderscheiden en plaatsen in een historische tijdlijn
- Je kan verbanden leggen tussen geschiedenis van de pedagogiek en hedendaagse pedagogische ideeën en praktijk
- Je hebt kennis van de kinderrechten als referentiekader voor de pedagogiek
Tentamenstof:
- De verplichte stof uit de boeken
- De powerpoints
- De eeuwen waarin pedagogische denkers leefden
- De begrippenlijst
Wat is pedagogiek
Pedagogiek is de studie van opvoeding en onderwijs, evenals de praktijk van het begeleiden en onderwijzen van kinderen en
volwassenen. Het is een multidisciplinair vakgebied dat zich richt op het begrijpen en verbeteren van het onderwijsproces, de
ontwikkeling van kinderen en volwassenen, en de interacties tussen leraren, leerlingen, ouders en de bredere gemeenschap
Het woord pedagogiek is afgeleid van Paidagogos = kinderbegeleider
Pedagogiek is een praktijkwetenschap: het gaat over het handelen. En daarbij staan drie vragen centraal:
- Hoe kan opvoeding het best vormgegeven worden
- Hoe kan zij het best bestudeerd worden in de wetenschap
- Welke rol vervult zij in de opvoedingspraktijk
Het ongrijpbare van de pedagogiek
Normatieve pedagogiek is de studie van ethische waarden, doelen en principes die de basis vormen voor opvoeding en onderwijs, en
onderzoekt wat als juist en wenselijk wordt beschouwd in educatieve contexten. Normatieve pedagogiek stelt de volgende vragen:
- Wat zijn de fundamentele doelen van onderwijs en opvoeding?
- Welke waarden en deugden zouden in het onderwijs moeten worden bevorderd?
- Hoe moeten opvoeders ethische dilemma's in het onderwijs aanpakken?
- Wat zijn de morele verantwoordelijkheden van opvoeders ten opzichte van hun leerlingen?
- Hoe kunnen onderwijspraktijken bijdragen aan een rechtvaardige en inclusieve samenleving?
Weinig consensus rondom pedagogiek
Waardepluralisme: houdt in dat er meerdere, soms conflicterende, morele waarden bestaan die in complexe situaties moeten worden
afgewogen en dat er geen eenvoudige formule is om te bepalen welke waarde altijd de voorkeur verdient.
De moderne pedagogiek
De moderne pedagogiek berust op twee principes:
1. Het principe van het kunnen leren
- Dus niet deterministisch/ nature
2. Het kind is een vrij en handelend subject
- Dus wordt niet volledig bepaald door cultuur/ nurture
,Paradox: opvoedeling uitnodigen tot wat hij/zij nog niet kan en aanspreken als iemand die hij/zij nog niet is. Hiermee wordt
zelfverantwoordelijke zelfbepaling gestimuleerd.
Contrafactische anticipatie: vooruitlopen op wat nog niet feitelijk het geval is.
Martinus Langeveld (1905- 1989) - "het kind begrijpen, zoals het is”
Normatieve pedagogiek
- Pedagogiek die waarde bepalend en richtinggevend is
- Voorbeeld: niet lijfelijk straffen tijdens de opvoeding, want belemmert veiligheid van een kind
- Voorbeeld: burgerschapsvorming moet een plek hebben in het onderwijs, want kinderen moeten opgevoed worden tot
democratische burgers.
- Langeveld was voorstander van normatieve pedagogiek
o Mens is Animal Educandum
o Een dier dat opgevoed moet worden
o Om mens te worden: moet je opgevoed worden
Doel van pedagogiek
- Animal Educandam: wezen dat opgevoed moet worden
- Doel van pedagogiek volgens Langeveld:
o Zelfverantwoordelijke zelfbepaling (mondigheid) - mondigheid is het vermogen om gebruik te maken van je verstand
zonder leiding van een ander
De cultuur
- De is mens is van nature een cultuurwezen
- Joint attention: het belang van gedeelde aandacht
o Van groot belang voor culturele overdracht
o Kinderen gaan kijken naar waar volwassenen naar kijken
o Door gedeelde aandacht/sociale interactie wordt er geleerd en cultuur overgedragen
o Bij kinderen met autisme is er minder sprake van joint attention
Volgens Langeveld kan de pedagogiek als wetenschap zich alleen ontwikkelen als er sprake is van een systematische ordening van
kennis, die een samenhangend, gesloten raamwerk vormt dat zo volledig mogelijk ingevuld is, zodat op zijn minst duidelijk wordt 'hoe
de problemen er "liggen", wat men beslist weten en begrijpen moet om in het vakgebied wegwijs te worden, waar men zijn activiteit
kan doen ingrijpen'. De pedagogiek is bestaande uit meerdere, op zichzelf naast elkaar bestaande metatheoretische stromingen. Meest
bekend zijn de drie stromingen gezamenlijk verantwoordelijk voor het predicaat van de pedagogiek als een 'driestromenland’, en die
zich onder meer van elkaar onderscheiden door een verschil in interpretatie van wat de primaire oriëntatie van de pedagogiek zou
moeten zijn:
- Waarheid
- Dienstbaarheid
- Rechtvaardigheid
De manier waarop de opvoeding begrepen en bestudeerd wordt, is voortdurend aan het veranderen. Deze benadering van
wetenschappelijke disciplines suggereert dat de veel gebruikte metafoor van disciplines als een groeiende boom met diepliggende
wortels, een stevige stam en van daaruit groeiende vertakkingen de zaken misschien niet adequaat voorstelt. Als alternatief voor de
metafoor voor disciplines als groeiende bomen kan misschien gebruikgemaakt worden van een rizoom. Een rizoom is een wortel die niet
in de diepte, maar horizontaal groeit, die vertakkingen ontwikkelt en zo een netwerk vormt zonder dat een begin of einde is te
ontwaren. De wortel kan zich ook naar boven richten, waardoor er een nieuwe plant ontstaat. Een rizoom bevindt zich altijd in het
midden.
Inleiding in de pedagogiek deel 1 H2 de mens, het kind, de cultuur en de opvoeding
2.1 algemeen pedagogische grondbegrippen
Volgens Langeveld moet de pedagogiek in theorie en praktijk altijd het evenwicht bewaren tussen twee kenmerken van het kind.
Enerzijds is het kind hulpeloos en dus afhankelijk van de volwassene, maar anderzijds willen kinderen 'zelf iemand zijn', en dat vraagt
van volwassenen, opvoeders, dat zij kinderen vrijheid en speelruimte geven. Dit 'zelf iemand willen zijn’ van het kind noemde Langeveld
ook wel 'het eigen vormprincipe van het kind'. De laatste formulering suggereert een verband met het begrip vorming, Bildung.
Volgens de Duitse pedagoog Dietrich Benner (1987, 2015) ontwikkelde de moderne discipline pedagogiek zich vanuit het inzicht dat
mensen door opvoeding hun bestemming bereiken. Dit idee hangt rechtstreeks samen met de ideeën van vrijheid en gelijkheid van de
moderniteit. Premodern is de aanname dat mensen worden bepaald door de stand waartoe zij door geboorte behoren. Bij de geboorte
ligt al vast wat hun bestemming zal worden. Het inzicht dat iedereen alles kan leren mits zijn zelfstandigheid in denken en doen maar
wordt gestimuleerd, ontstond pas toen de traditionele maatschappelijke ordening op zijn retour was en plaats begon te maken voor de
moderne samenleving van vrije en gelijke burgers. Opvoeding en vorming en het eigen individuele leerproces worden van belang voor
het bereiken van een niet vooraf gedetermineerde, maar individuele maatschappelijke bestemming.
De moderne pedagogiek rust op twee principes. Herbart (1776-1841) keerde zich tegen de fatalistische opvatting dat mensen door hun
aanleg worden bepaald, dus door iets wat van nature vastligt. Dan wordt ontkend dat opvoeding, vorming en onderwijs van invloed
kunnen zijn op wie iemand wordt. Het principe van het kunnen leren erkent de onbepaaldheid en openheid van de menselijke aanleg en
daarmee de principiële betekenis van pedagogisch handelen. Dat mensen niet vastzitten aan een bepaalde bestemming. Het begrip van
het kunnen leren staat dus evenzeer haaks op de fatalistische opvatting dat mensen in hun ontwikkeling en bestemming volledig door
hun omgeving worden bepaald. Bildsamkeit staat voor het kunnen leren en leren is een activiteit van het kind zelf. Het grondbegrip is
een principe van de pedagogische interactie waarin opvoeder en opvoeding beiden actief zijn, waarin beiden als handelend subject zijn
betrokken. De aanleg-of-milieu is geen pedagogische kwestie. Determinisme leidt tot passiviteit en fatalisme, terwijl de pedagogiek
praktijk betrokken is: er moeten praktijksituaties worden ingericht, er moet worden gehandeld om ontwikkeling en vorming van
kinderen te stimuleren en op te roepen, te voeden en voort te stuwen en eventueel te kanaliseren, en kinderen moeten tot eigen
activiteit worden opgeroepen. Door ook het kind in principe en in potentie vrij, handelend subject te zien, is elke vorm van
determinisme aan de kant gezet. Het principe van het kunnen leren vindt pas erkenning, wanneer opvoedelingen worden uitgedaagd en
gestimuleerd om zelf, actief, aan hun opvoeding en vorming mee te werken. Kinderen worden uitgedaagd tot zelf, zelfstandig, denken
en doen. Zij worden als subject aangesproken op hun mogelijkheid tot zelfstandig handelen. Hier sluiten we op een fundamentele
paradox van pedagogisch denken en handelen: de opvoeding wordt uitgenodigd tot wat hij niet kan en aangesproken als iemand die hij
niet is. Volgens Benner is de relatie tussen denken en handelen hierbij doorslaggevend. Het is niet pedagogisch om rechtstreeks een
bepaald gedrag bij de opvoeding op te roepen. Alleen door de wisselwerking van zelf denken en zelf doen wordt eigen ervaring
opgedaan en krijgt het eigen oordeel een kans, een echt eigen leerresultaat.
, De paradox wordt soms uitgedrukt in de formule ‘contrafactische anticipatie’: vooruitlopen op wat niet feitelijk het geval is.
Zelfstandigheid en mondigheid nemen met de jaren toe. Langeveld muntte daarvoor de term 'zelfverantwoordelijke zelfbepaling', maar
ook hij hanteerde daarnaast wel de term 'mondigheid'. Dit is het doel van de opvoeding en het beeld van volwassenheid dat inherent is
aan de pedagogiek.
2.2 pedagogisch antropologische inzichten
Begin twintigste eeuw komen antropo-biologische inzichten in zwang. Men gaat mensen met andere levende wezens vergelijken en
neemt afstand van het dualisme dat mensen en dieren tegenover elkaar stelde omdat alleen de mens geest toekwam. Dat antropo-
biologen mens en dier gingen vergelijken wil niet zeggen dat zij mensen en dieren aan elkaar gelijk gingen stellen. Umwelt is de wereld
waarin een bepaald organisme leeft en de wereld die wordt waargenomen, de wereld zoals die alleen maar kan worden waargenomen
door dat organisme met zijn specifieke zintuigelijke mogelijkheden en beperkingen. De gespecialiseerde waarnemingsorganen snijden
als het ware een beperkte Umwelt uit de objectieve omgeving uit. Omdat de mens arm is aan natuurlijke specialisaties, ook in de
waarneming, daarom hebben mensen geen Umwelt, maar een open wereld. Er is prikkelovervloed: mensen kunnen veel meer
waarnemen dan voor hun overleven functioneel is. Van nature gegeven functionele betekenissen ontbreken grotendeels. En op dit punt
verschijnt in de antropo-biologie cultuur als centrale idee. De mens in van nature een cultuurwezen. Mensen zijn niet van nature
aangepast aan een bepaalde natuurlijke omgeving, maar door de omgeving te bewerken creëren zij zelf een bewoonbare en leefbare
wereld. Secundaire nestblijvers: zintuigen functioneren vrijwel direct na de geboorte. Onderzoek van de laatste decennia heeft de
aandacht gevestigd op de belangrijke rol van 'joint attention’ in het leren en verwerven van cultuur door het jonge kind. Michael
Tomasello is een belangrijk onderzoeker op dit gebied (1995, 2000). Hij ontwikkelde zijn ideeën over ‘cultural cognition’ en ‘cultural
learning’ als typisch menselijke vorm van evolutie door mensen en mensapen systematisch te vergelijken. Als cultuur wordt gezien als
het belangrijkste verschil tussen dieren en mensen, zijn ook opvoeding, vorming en onderwijs specifiek menselijke aangelegenheden.
Tomasello maakt onderscheid tussen begrip van andere mensen als ‘intentional agents’, die doelgericht hun aandacht op iets in de
omgeving richten en het latere begrip van andere mensen als 'mental agents', wezens die er ideeën over de wereld op nahouden,
ideeën die van de reële situatie kunnen afwijken, ‘false beliefs’. Het is essentieel dat kinderen jarenlang ervaring opdoen in
communicatie met anderen en de daarbij altijd optredende wisselwerking tussen de eigen gedachten en wensen en die van anderen.
Geregeld zal verschil van perspectief optreden dat moet worden opgelost. Men spreekt in navolging van Jerome Bruner in dit verband
over 'negotiation of meaning'. Zeker zo belangrijk als de interactie met volwassenen zoals de ouders is hier comminucatie met
leeftijdsgenoten. Kinderen ervaren elkaar wellicht eerder als gelijken. Jerome Bruner is een belangrijk cultuurpsychologisch en
cultuurpedagogisch denken in dezelfde lijn. Het begrip ‘scaffolding’ is van hem afkomstig. 'sociale steigers’ bieden kinderen een opstap
naar een entree in cultuur en kennis van de wereld. Dit is erkenning van het belang van communicatie en intersubjectiviteit in de
ontwikkeling van het kind. Bruner neemt afstand van het idee van aangeboren competenties. Bruner stelt dat zonder LASS niets van
taalontwikkeling terecht komt. Kinderen van één jaar volgen de blik van de ander, gaan in op uitnodigingen om zich op bepaalde dingen
in de wereld te richten en beginnen ook zelf de aandacht van anderen op bepaalde dingen te richten. Dit inzicht leidt tot een relativering
van Piagets idee dat kinderen van 0-24 maanden in de sensomotorische fase verkeren. Dan wordt de relatie van het kind met objecten
centraal gesteld. De pedagogiek kan beter uit de voeten met cultuurpsychologische opvattingen die de verwevenheid van kinderlijke
ontwikkeling met cultuur recht doen.
2.3 fasen in ontwikkeling en opvoeding
Volgens Tomasello is het begin van de kinderlijke ontwikkeling, tot aan de 'negenmaands revolutie', universeel karakteristiek voor de
soort mens. Maar vanaf dat moment, als 'joint attention’ mogelijk is, wordt kinderlijke ontwikkeling mede door cultureel verschil
getekend. Kinderen in de leeftijd van 5 tot 7 zijn in beginsel in staat tot taakbesef, kunnen zich bewust op een taak toeleggen, er zelf
verantwoordelijkheid voor nemen, zich bewust op iets concentreren en dat afmaken voordat ze met iets anders starten en zonder dat ze
zich laten afleiden. Verder is 'meta-cognition' een factor van belang, schoolrijpheid. De jeugd oriënteert op leeftijdsgenoten, de peer
group, het 'samen jong zijn’ en het delen van een eigen jeugdcultuur. De overgang van de jeugdfase naar de volwassenheid is niet aan
een vaste leeftijd gebonden.
Begrippenlijst
Waardenpluralisme
Normatieve wetenschap
Rizoom als metafoor voor hoe we naar pedagogiek kijken
Vorming principe van het kind
Joint attention
Contrafactische anticipatie
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur brittpeerdeman. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,92. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.