Zeer uitgebreide samenvatting van het vak Persoonlijkheids- en gedragsstoornissen uit de 3e bachelor psychologie aan de VUB. Gedoceerd door Professor Van Puyvelde. Slides als eigen notities staan erin verwerkt MET EXAMENTIPS van de professor. Er staat op het einde ook hoe het examen eruit zal zien ...
Deel 1: Inzicht in de ontwikkeling van een persoonlijkheidsstoornis
1. Een persoonlijkheidsstoornis: “Falen van communicatie”
➢ Veilige hechtingsrelatie:
o Mogelijkheid van de ontwikkeling van te mentaliseren
o Leert mentaliseren naar de omgeving toe ook
1.1 Mentaliseren
➢ Mentaliseren: het stilstaan bij en voeling nemen met de innerlijke mentale wereld (denken en voelen)
van
o Jezelf
o De ander
o Hoe deze innerlijke werelden in de wederkerigheid werken
➢ Mentaliseren is meer dan Theory of Mind (= denken over iemand anders zijn denken), het is het
voelen wat de andere voelt
➢ Mentaliseringsproces speelt zich altijd af in de interactie (≠ isolatie van het “zelf”)
➢ Het is een reflectieve functie die een sleutelaspect vormt in de organisatie van het zelf en affectieve
regulatie
➢ Iedereen heeft een emotionele drempel: bij overtreding blokkeert het mentaliseren
➢ Een gerichtheid op het mentale (op psychische processen)
➢ Een mentale betrokkenheid op en aandacht voor het mentale van zichzelf en anderen
➢ Jezelf van buitenaf zien en anderen van binnenuit zien
o Nadenken over: “Wat doet die persoon met mij?”
➢ Mentale toestanden toekennen aan concrete handelingen, emotionele uitingen enz.
➢ Misverstanden begrijpen
➢ Met verbeeldingskracht waarnemen of interpreteren van gedrag voor zover dat samenhangt met
intentionele mentale toestanden
o Verschil mentale toestand (denk je over na, alsook over de gevolgen ervan → intentioneel) en
materieel object (vb. een steen)
“Afstand nemen en creëren van meerdere perspectieven”
“Mentaliseren is het “immuunsysteem” van de psyche”
~Lecours & Bouchard, 1997
➢ Mentaliseren = immuunsysteem van de psyche
o Beperking in mentaliseren = risico tot ontwikkelen mentale problematieken
o Bevordering in mentaliseren = opbouwen veerkracht, flexibiliteit in het omgaan met
problemen
1.1.1 Alledaagse voorbeelden van mentaliseren voor een cliënt
➢ Uitleggen waarom hij/zij hulp zoekt, beeld geven van de symptomen.
➢ Beschrijven wat de mening van de partner is over de problemen die zich voordoen en inschatten wat
de invloed van deze problemen is op het welbevinden van de kinderen.
➢ Nadenken over de invloed van familiepatronen uit gezin van herkomst op de huidige relatie
➢ Evalueren van juistheid van wat therapeut zegt en eventueel corrigeren
o Samen tot het juiste beeld komen
➢ Onderkennen waarom het niet lukt om te stoppen met drinken
o = Moeilijk door:
▪ Het pijnlijke te moeten onder ogen komen
▪ Angst voor de verandering en voor de rouw voor hetgeen vroeger is voorgevallen
▪ Nadenken over de aangerichte schade en luisteren hoe moeilijk het was voor de
mensen in hun omgeving
1
, ➢ Cliënt helpen met het inzien dat mentale toestanden veranderlijk zijn en niet iets waarmee zij
samenvallen (niet de objectieve realiteit): ze er laten zijn, beschrijven, aanvaarden en laten wegebben
➢ Indien cliënten in therapie praten over perspectieven van anderen → blijk van verstaande
mentalisering
1.1.2 Alledaagse voorbeelden van het mentaliseren voor een therapeut
➢ De cliënt geruststellen over een angstigheid
➢ Linken begrijpen en uitleggen tussen vroegere familiepatronen van de cliënt en huidige reacties in
zijn/haar huidige relatie
➢ Uitleggen op welke manier een behandeling zou kunnen helpen
➢ De cliënt helpen om vooruitgang/achteruitgang te onderkennen
➢ Op een ondersteunende manier de cliënt zijn/haar eigen verantwoordelijkheid leren onderkennen
➢ Begrijpen waarom een heikel onderwerp je overstuur brengt en dit voor jezelf onder woorden kunnen
brengen en jezelf hierin leren reguleren
1.1.3 Alledaagse voorbeelden mentaliseren in het dagelijks leven
➢ Angstig kind geruststellen
➢ Begrijpen waarom je je geduld verloor of onredelijk reageerde in een dagdagelijkse situatie
➢ Begrijpen waarom iets je blijft irriteren
1.1.4 Mentaliseren in de therapeutische praktijk
➢ Effectiviteit van een behandeling hangt onder meer af van het wederkerig proces tussen:
o Vermogen tot mentaliseren van T
o Vermogen tot mentaliseren van C
➢ Vermogen tot mentaliseren van behandelaars verschilt van cliënt tot cliënt
➢ Noodzakelijk om veilige hechtingsfiguur te zijn van cliënt(systeem)
1.2 Kenmerken van gebrek aan mentaliseren
➢ Vasthouden aan rigide verhalen
➢ Overweldigd worden door een ervaring:
o Acting in:
Vb. Depressie, woede maar in zichzelf gekeerd
o Acting out:
Vb. Woedeaanvallen naar de buitenwereld toe
➢ Onmachtig zijn om een verhaal te vormen dat sterk genoeg is om de traumatische pijn te dragen.
➢ Veilige gehechtheid is de sleutel tot het ontwikkelen van het vermogen om verhalen te vormen en zo
een trauma te leren verdragen en overstijgen → Zeer belangrijk
(Holmes, 1999)
➢ Ontzettend moeilijk om in de cirkel te raken:
1.3 Dimensies van mentaliseren
➢ Vier dimensies van mentaliseren:
o Impliciet - expliciet
o Zelf - ander
o Intern gericht - extern gericht
2
, o Cognitief - affectief
➢ Bij psychopathologie: geen flexibele overgang – polariteit - rigiditeit
1.3.1 Eerste dimensie van mentaliseren: Impliciet en expliciet mentaliseren
➢ Impliciet (// proceduraal geheugen):
Vooral bij baby’s aangezien zij nog geen woorden kennen
Gebruiken we doorheen de dag, maar op automatische piloot
o Non-verbale spiegelingen gezicht en lichaam
o Timing van beurtnemen
▪ Wordt al vastgelegd tijdens de babytijd
o Intonatie stem
➢ Expliciet (// declaratief geheugen)
o Bewust en weloverwogen nadenken over mentale toestanden (van zichzelf als van anderen)
en deze onder woorden kunnen brengen
➢ Meer dan continuüm – lopen geïntegreerd in elkaar over
o Indien deze 2 incongruent zijn → Verwarring
▪ Vb. Iemand roept boos: “Neen, ik ben niet boos!”
➢ Le Doux: subcortical amygdala
o Internwerkmodel ≈ blueprint/een bril die
we opzetten om te zien hoe we de wereld
kunnen vertrouwen
o In een gezin: impliciete boodschap werkt
sterker in dan de expliciete boodschap
▪ Vb. Ouders blijven samen voor de
kinderen, maar eigenlijk gaat het
niet goed tussen hen. Ze zeggen
tegen hun kinderen dat alles goed
gaat, maar de kids voelen aan dat
dit niet zo is.
o Vorming interne werkmodellen: set van bewuste en onbewuste regels over onze relaties met
anderen
o Regulatie verliezen in een bepaalde situatie
▪ De subcorticale (snelle) route “mist” zijn kans en de corticale (trage) route gaat wel
door ➔ Geen regulatie (vb. passionele moord)
1.3.2 Tweede dimensie van mentaliseren: Zelf en ander
➢ Capaciteit om te mentaliseren over eigen mentale toestanden alsook die van een ander persoon
o Onvermijdelijk verbonden
o Imbalans verstoort interpersoonlijke mentalisatie
▪ Soorten imbalans:
• Focus op anderen:
o Vatbaar voor emotionele besmetting
o Accuraat in lezen van de ander zonder enige voeling met eigen
innerlijke wereld te hebben
o Kan leiden tot uitbuiten (AS) of uitgebuit worden (BL)
• Focus op zelf:
o Hypermentalizatie van eigen mentale toestanden
▪ Hangt vaak samen met focus op cognitieve polariteit
o Weinig tot geen interesse of capaciteit om de mentale toestand van
de ander waar te nemen en interpreteren
o Risico tot zelf-grandiositeit
o AS-paradox/valkuil individuele therapie
▪ Zien dat er in therapie niet samen gewerkt wordt naar iets
egocentrisch war de anderen worden buiten gesloten
3
, • Focus op anderen maar voor zichzelf te verbeteren
(Lieberman, 2007: zelfde neurocorrelaten)
1.3.3 Derde dimensie van mentaliseren: Intern gericht of extern gericht
➢ Intern-gericht:
o Mentale toestanden begrijpen op basis van reflecties van interne mentale toestanden van
jezelf, de ander en interactie
o Kan samengaan met hypermentalizatie: te “cerebraal” weg van spontaniteit
➢ Extern-gericht:
o Hogere sensitiviteit voor non-verbale
o Tendens om conclusies te trekken o.b.v. externe eigenschappen (en die soms aan destructieve
eigen interne werkmodellen te koppelen)
▪ Vb. Iemand zit op een bankje en ziet iemand anders die heel zenuwachtig is. Waarop
die persoon denkt dat hij/zij die andere zenuwachtig maakt en zo gaat denken dat
hij/zij beter was thuisgebleven omdat die toch niets bijdraagt.
o Indien geen interne check (reflectie): snelle veronderstellingen, niet-afgetoetst in de relatie
➢ Neuro-onderzoek Lieberman (2007): geen verschil in hersen-activiteit tussen denken over jezelf of
ander, wel tussen intern of extern gerichte processen
o Intern-gerichte processen: aandacht naar innerlijke psychische wereld van jezelf en de
anderen en interactie tussen beiden (mediaal fronto-pariëtaal)
o Extern-gerichte processen: aandacht naar externe, fysieke kenmerken, non-verbale van jezelf
en anderen en interactie tussen beiden (lateraal fronto-temporopariëtaal)
1.3.4 Vierde dimensie van mentaliseren: Cognitief en affectief
➢ Cognitieve focus:
o Minder emotionele empathie
o “mind reading” als intellectueel uitdagend spel
o Tendens tot hypermentalisatie
➢ Affectieve focus:
o Oversensitiviteit voor emotionele cues
o Vatbaar voor emotionele besmetting
o Tendens om emotioneel overspoeld te worden
➢ Integratie is nodig om tot oprechte mentalisatie te komen: ook invoelen wat men rationeel kan
benoemen
➢ Mentaliseren-empathiseren: twee routes van ‘sociaal begrijpen’:
o Empathiseren (affectieve dimensie) = processen nodig om het gevoel van anderen te delen
o Mentaliseren (cognitieve dimensie) = processen nodig om het gevoel van anderen te begrijpen
o Kanske et al. (2016): onafhankelijke processen zowel op gedrags- als neuronaal niveau. Sterke
empathizers zijn niet meteen sterke mentalizers en vice versa. In sterk emotionele situaties
kan empathie het mentaliseren in de weg staan.
➔ In leven: flexibel samenspel van beiden nodig!
1.4 Epistemisch vertrouwen en wantrouwen
➢ Menselijke predispositie om menselijk-relevante informatie te leren en aan te leren
➢ Cue-driven: baby bonding en hechtingssignalen (oogcontact, turn-taking, motherese) –
hechtingsfiguren zijn basisfiguren voor epistemisch vertrouwen
➢ Bereid om denkbeelden en perspectieven te modifiëren obv nieuwe ervaringen
➢ Epistemisch vertrouwen vormt de basis van verbinding en meer existentieel onze nood om te voelen
dat we bij de menselijke soort horen (Van Puyvelde & Govaerts, in process).
➢ Meer dan ostensive cue: regulatie en synchroniciteit
o Regulatie is nodig voor openheid te voelen
➢ Epistemisch wantrouwen voorbeeld:
o “Ongelovige Thomas”
o Algemene staat van onzekerheid en dus “epistemische hypervigilantie”
o Denkbeelden en ‘beliefs’ rigide tot vaststaand
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Flo321. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.