Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting - Internationale Betrekkingen & Veiligheid (AIV-V3INTER-20) €7,16   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting - Internationale Betrekkingen & Veiligheid (AIV-V3INTER-20)

 0 vue  0 achat
  • Cours
  • Établissement

Samenvatting van de hoor/werkcolleges en het boek. Met dit tentamen heb ik een 6,7 gehaald. Alle belangrijke aspecten komen aan bod en worden ook makkelijker uitgelegd

Aperçu 4 sur 73  pages

  • 9 septembre 2024
  • 73
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
Begrippenlijst:

Internationale betrekkingen: hoe naties, landen of staten met elkaar omgaan en welke afspraken en
gebruiken zij daarbij maken en volgen. Het is de academische studie van international relations (IR)
en studie van relaties en interacties tussen staten.

Weak states/ zwakke staten: staten hebben zwakke instituties, zijn vaak evonomisch onderontwikkeld
en er is weinig eenheid. De allerzwakste staten heten failed states of gefaalde staten. Strong of weak
power heeft betrekking op de militaire macht.

Land: was eerst een vage term voor het gebied of de streek waar een volk woont.

Staat: een land een bestuur met rechtspersoonlijkheid en vaste grenzen (een republiek of koninkrijk)

Natie: een grote groep mensen die bijeen hoort op basis van hun grondgebied, taal en cultuur en die
ook een gemeenschappelijk verleden en toekomst heeft. Natievorming wordt in de 19 e eeuw een
streven van staten, en hiermee ontstaat nationalisme.

Einde absolutisme: macht komt niet meer van god.

De Verlichting: dit was een periode waarin gestreefd werd naar meer licht in de duisternis, dat wil
zeggen: meer kennis, meer geluk. Europese beweging die zich vanaf 1760 vanuit Nederland en
Engeland gedurende de 18e eeuw verspreidde over de rest van Europa.

Monarchie: een regeringsvorm waarbij de macht bij één persoon berust, de monarch. Dit is een
koning, keizer of paus.

Fascisme: gericht op menselijke ongelijkheid, absoluut leiderschap, streven naar macht, nationalisme
en geweld verheerlijkt.

Parlementaire democratie: de burgers kiezen volksvertegenwoordigers (zoals leden van de 2 e kamer).

,Week 1 hoorcollege:
Geschiedenis, wat is het ook?
- Wat we van het verleden herinneren/nog weten (adhv bronnen)
- Het is een discussie zonder einde
- De winnaar schrijft geschiedenis (maar een keer)
- Standplaatsgebondenheid: hoe je zaken ziet
- Multiperspectiviteit: meerdere perspectieven (je kan jezus op meerdere manieren zien)

Historische vaardigheden:
- feiten en meningen herkennen
- Gebeurtenis, de ontwikkeling en/of persoon in de tijd plaatsvinden
- Continuïteit of verandering herkennen
- Zijn bronnen wel/net betrouwbaar?
- Politieke, culturele en economische geschiedenis onderscheiden

Het schrijven van geschiedenis:
1. Gebruik van een overlevering (a priori……. Zonder onderzoek iets te vinden)
2. Je maakt een selectie uit je eigen beeldspraak, een ideologie of traditie
3. Een eigen persoonlijk perspectief
4. Verleden ‘’werkelijkheid’’ is nog te achterhalen

Mijn indeling (revoluties):
- Agrarische revolutie: de os kan langer ademen, mensen leven langer, ontstaan van steden
- Magna Charta: het opschrijven van rechten/plichten, we maken afspraken met de koning
- Verlichting: de aarde is rond en de kerk heeft niet altijd het laatste woord
- Franse Revolutie: het is afgelopen met de koning, iedereen heeft een stem (links/rechts)
- Industriële Revolutie: hoe kun je binnen een uur meerdere schoenen produceren?
- Congres van Wenen: de koning komt weer terug, er is toch te veel onrust
- Russische revolutie: de staat zorgt voor iedereen, de staat mag alles bepalen
- Revoluties in de 20ste eeuw: anticonceptie, vrouwenrechten, digitalisering, etc

Realisme: de staat is de belangrijkste partij in de betrekkingen, de staat denk rationeel en zal naar
nog meer macht streven. Eigenbelang staat voorop.

,Week 1

Hoofdstuk 1: De wording van het wereldbestel
Ontwikkeling van de internationale betrekkingen:
Internationale betrekkingen worden tegenwoordig sterk bepaald door de relaties tussen staten, al
zijn er ook anderen spelers op het wereldtoneel, zoals internationale organisaties, multinationale
ondernemingen en non-gouvernementele instellingen.

1.1.1 Vier hoofdvormen van politieke organisatie:
Door de eeuwen heen kunnen we vier hoofdvormen van grote politieke organisaties onderscheiden:

1. Het keizerrijk
2. Het feodale systeem: mensen waren ondergeschikt aan adellijke heersers (koning of keizer).
Ontstond na de val van het Romeinse Rijk in 476.
3. Stadstaten
4. Het stelsel van aparte ‘nationale’ staten: gegroeid in de 16 e en 17e eeuw, toen koningen hun
gebieden gingen moderniseren.

Deze vier soorten overheersten in bepaalde perioden van de geschiedenis maar ze bestonden ook
naast elkaar. Conflicten waren niet gebonden aan staatsgrenzen. Het feodale stelsel heerste in Europa
tot laat in de middeleeuwen en in sommige landen tot in de 19 e eeuw.
In 1648 werd het politieke ordeningsprincipe in Europa een stelsel van ‘nationale staten’.
Met het tekenen van de Verdragen van Munster en Osnabrück (vrede van Westfalen) kwam in dat
jaar een einde aan twee slopende conflicten, de Dertigjarige oorlog en de Tachtigjarige oorlog.
Toen in 1648 twee belangrijke internationale conferenties een einde aan deze conflicten maakten,
werd besloten dat Europa zou komen te bestaan soevereine staten met vastomlijnde grenzen.

Kenmerken failed states:

- Verlies controle geweld monopolie
- Afname autoriteit collectieve beslissingen
- Geen/weinig publieke diensten
- Onvolwaardig lid internationale gemeenschap




Vrede van Westfalen (1648):

- Vrede maakt einde aan dertigjarige oorlog (huidig Duitsland) en de tachtigjarige oorlog
(Nederland-Spanje)
- Eerste keer dat het idee van staatssoevereiniteit wordt verankerd

, - Staten sluiten verdragen zonder toestemming van de kerk
- Erkenning soevereine staat door andere staten wordt hierdoor essentieel
- De institutionele en juridische aard van de staat van de staat wordt belangrijker dan de
willekeurige en persoonlijke aard
- In de praktijk wordt staatssoevereiniteit nog maar beperkt erkend



De revoluties van de 18e eeuw:
De Amerikaanse revolutie:
In de Britse koloniën in Noord-Amerika nam de blanke, geïmmigreerde bevolking geen genoegen
meer met het bestuur vanuit het Europese moederland, zeker niet toen de kolonisten steeds
zwaarder werden belast, zonder dat zij veel invloed op het bestuur kregen. Bewoners van de 13
provincies rond New York keerde zich tegen de hoge Britse belastingen. Op 4 juli 1776 verklaarden de
VS van Amerika zich onafhankelijk van de Britten. De uiteindelijke overwinning van deze en andere
kolonies en het opstellen van de Amerikaanse Grondwet in 1787 (oudste geschreven Grondwet die
nog van kracht is) waren een lichtend voorbeeld voor andere staten. Op 4 juli vieren de Amerikanen
nog steeds independence day.

De Franse revolutie:
De strijd om onafhankelijkheid in Noord-Amerika had grote indruk gemaakt op Frankrijk, die de
Amerikanen hielpen. De basisideeën van de Amerikaanse Revolutie kwamen voor uit de Amerikaanse
verlichting dat weer was overgenomen van de Europese Verlichting uit de 17 e eeuw. De verlichting
was niet simpelweg een intellectuele beweging maar zij omvatte ook het publieke en private domein
waar verlichte ideeën rondgingen. Het revolutionaire karakter van de Verlichting kwam voort uit een
geloof in rationaliteit. Burgers werden kritischer en eisten vrijheid. De leuze vrijheid, gelijkheid en
broederschap begon in Frankrijk en verspreidde zich over heel Europa.

Het oude regime (Ancien regime) van Frankrijk was in de crisis door grote staatsschulden,
verandering van de publieke opinie en de institutionele beperkingen van de monarchie. Eind jaren
1780 was het niet meer de vraag of de Franse monarchie hervormd moest worden, maar hoe en
wanneer.

Doorn in het oog van de burgers (de derde stand) was het feit dat in de Staten-Generaal de drie
standen in de Franse samenleving, geestelijkheid, adel en burgers per stand stemden en niet per
hoofd hierdoor wonnen de geestelijkheid en de adel altijd aan het langste eind.

In 1789 riepen de vertegenwoordigers van de derde stand zichzelf uit tot de nationale vergadering en
zwoeren niet uiteen te gaan voordat zij een nieuwe grondwet hadden opgesteld, de beroemde eed
op de kaatsbaan (20 juni 1789), dit vormde het feitelijke begin van de Franse Revolutie.

Op 14 juli 1789 was de bestorming van de Bastille. Tussen 1792 en 1794 vond in Frankrijk de
zogenoemde terreur plaats. In 1794 kwam de terreur ten einde maar pas in 1799 bracht Napoleon
Bonaparte met een staatsgreep de rust terug in Frankrijk.

Boerenopstanden, stakingen en verzet:
Begin 18e eeuw al (kleine) boerenopstanden op het platteland. Op zee heerste ook onvrede door lage
betalingen of andere oneerlijke omstandigheden. Dit waren de voorlopers. Halverwege de 18 e eeuw
hadden rebelse arbeiders een praktisch doel: het politieke systeem hoefde niet te verdwijnen en
belastingen hoefden niet te worden uitgebannen maar beperkt en eerlijk verdeeld. Kozakken
(traditionele gemeenschap in Rusland en Azië) kwamen in opstand in 1773 tegen de staat.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur maartjeregts. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,16. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,16
  • (0)
  Ajouter