Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Biomoleculen €10,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Biomoleculen

 1 vue  0 achat

- Samenvatting over het onderdeel Biomoleculen (over dit onderdeel gaat de tussentijdse evaluatie) - Behorend tot het vak 'De Cel: Biomoleculen en Metabolisme' (gegeven aan de VUB, 2e ba Biomedische Wetenschappen) - Uitgebreide samenvatting met alle informatie + eigen notities (genomen tijdens...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 76  pages

  • 6 septembre 2024
  • 76
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (1)
avatar-seller
margauxmartin
Hoofdstuk 1: De moleculaire basis van het leven

1. Bio-elementen

De meest voorkomende elementen in het lichaam: C, H, O, N

- Mogelijk om covalente bindingen mee aan te gaan (elektronenpaar delen)
- Mens: C, H, O, N ≈ 99% lichaamsgewicht en C,H,O,N,Ca,P,K,S,Cl,Na,Mg ≈ 99,95%
 Essentieel voor alle levensvormen: zonder kunnen ze niet overleven
 Sporenelementen (buiten C, H, O, N)
 C, H, O, N, S, P overvloedig aanwezig in levende wezens
- Sporenelementen:
 Mg2+: 2de meest aanwezige kation, ! werking spieren en zenuwen
 P: ! E-metabolisme en structuur nucleïnezuren
 Cl: altijd in geïoniseerde toestand aanwezig (Cl-)

 Na+: belangrijkste kation van extracellulaire vocht
 K+: meest aanwezige kation in het menselijk lichaam, belangrijkste kation intracellulaire vocht
 Regulatoren vochtgehalte en elektrisch potentiaalverschil (cel en omgeving)
- Een aantal transitiemetalen: biologisch ! omdat hun kationen voorkomen als metalloproteïnen (vb. Hb: Fe ->
Fe2+)
- C: ! bouwelement
 Kan zeer sterke bindingen vormen
 4 valentie-elektronen: tetraëderstructuur (sp3 gehybridiseerd)
 Covalente C-C bindingen
- H / O heeft een 49:25 verhouding: voor elk O-atoom zijn er twee H-atomen (idem met C)

Polymeerstructuur van biomoleculen: monomeren -> polymeer

- Koolhydraten: sachariden -> polysacharide
- Eiwitten: aminozuren -> eiwit
- Nucleïnezuren: nucleotide -> nucleïnezuur

Biomoleculaire hiërarchie

Eenvoudige moleculen vormen de eenheden voor de bouw van complexe structuren.

1. Precursoren: atoom – molecule
2. Metabolieten: ATP
3. Bouwstenen: aminozuren
4. Macromoleculen: eiwit
5. Supramoleculaire complexen: enzymcomplexen
6. Organellen: mitochondria
7. Cel

Moleculaire samenstelling van levend weefsel

- Koolhydraten, lipiden, proteïnen en nucleïnezuren
- Water: kwanitatief veel belangrijker dan alle andere componenten
 Menselijk lichaam bestaat +/- 65% uit water

2. Cellen en moleculen

Pro- en eukraryote cellen

Prokaryoten: eenvoudige structuur, eenvoudige kweektechnieken en binnen 1 soort (species) vrij homogeen

1

,  Aanvankelijk veel gebruikt voor bestuderen van processen door moleculaire celbiologen.
- E. Coli (bacterie):
 Celmembraan: pompen en kanalen voor selectief transport van kleine moleculen
 Binnenzijde membraan: elektronentransport voor ATP-productie
 Celwand: stevigheid
 2de (buitenste) lipidenmembraan
 In cytoplasma: cirkelvormig chromosoom en ribosomen (aanmaak eiwitten) + 1000den moleculen
voor meeste celfuncties

! Verschil tussen prokaryoten en eukaryoten: membraan rond genetisch materiaal (DNA) van de eukaryoot (celkern)
(RNA-synthese in kern en eiwitsynthese in cytoplasma) + verschillen in opbouw, grootte en complexiteit.

! Gemiddelde straal eukaryote cel = 10 µm. Gemiddelde straal prokaryote cel = 0,5 µm.

Eukaryoten: compartimentalisatie metabolisme

- Celmembraan omvat cytoplasma met celorganellen (afgeschermd door 1 of meerdere lipidenmembranen)
- Kern met chromosomen (DNA- en RNA-synthese)
- Ribosomen: eiwitsynthese (vrije of RER)
- Glad ER: vetzuursynthese
- Golgi-apparaat = eiwitsorteercentrum
- Lysosomen: hydrolasen (afbraak eiwitten en nucleïnezuren tot bouwstenen)
- Secretiegranulae: eiwitten naar buitenwereld door secretie
- Mitochondriën: dubbele lipidenmembraan met binnenste membraaneiwitten voor
elektronentransportketen (ETK) = celademhaling (ATP-productie) en mitochondriale matrix met
enzymatische oxidatie (aerobe verbanding suikers, vetten en aminozuren)

! Individuele cellen van meercellige eukaryoten zijn heterogeen in vorm en functie.

 Mens: vele honderden celtypen die elk gespecialiseerd zijn in 1 of enkele bijzondere taken.
 Differentiatie: gespecialiseerd gebruik van delen van de aanwezige erfelijke informatie.

! Individuele cellen van hogere eukaryoten communiceren met elkaar via het uitzenden en opvangen van chemische
signaalmoleculen (signaaltransductie).

Watermoleculen

! rol in levende materie.

- Polariteit en vermogen tot vorming van H-bruggen: ! bijdrage in 3D structuur van vrijwel alle biomoleculen.
- Goed oplosmiddel: kleine polaire moleculaire bouwstenen (AZ, nucleotiden en suikers) +
stofwisselingsproducten.
- Betrokken bij veel chemische reacties in levende cellen.

!: Aantal watermoleculen in een gemiddelde cel : 1014

3. Dimensies

Prefixen SI-eenhedensysteem: G (109 ), M (106 ), k (103), d (10-1), c (10-2 ), m (10-3), µ (10-6 ), n (10-9), p (10-12) , f (10-15)

Lengte (m)

ångström (A) = 10-10 m

Lengte covalente C-C-binding (1,5 A) < glucose (+/- 6 A) < eiwit Hb (globulair) (+/- 65 A) < erytrocyt (7 µm)

- Gewone lichtmicroscoop (resolutie: 2000 A): zelfs de grootste biomoleculen kunnen niet worden bekeken.
- Elektronenmicroscoop (resolutie: +/- 10 A): oppervlakkige structurele informatie over de grootste
biomoleculen kan hiermee verkregen worden.
2

,  Vernietigt biologisch materiaal door de krachtige bundel elektronen (verliezen natuurlijke vorm).
- Röntgendiffractie of -kristallografie (resolutie +/- 1 A): 3D structuur van biomoleculen achterhalen
- Cryo-elektronenmicroscopie: verhindert uitdrogen kwetsbare biomoleculen door ultrasnelle invriezing in
vloeibaar ethaan; water ‘stolt’ maar vormt geen ijskristallen.
- Gesofisticeerde beeldanalyse-software: grote reeks foto’s (steeds onder andere hoek van hetzelfde eiwit)
nemen en deze duizenden 2D foto’s samen puzzelen tot 1 3D beeld met resolutie tot op atoomniveau.
- Atomic force microscopy (AFM): oppervlak specimen met zeer hoge resolutie karakteriseren door met een
zeer fijne tip over het oppervlak te lopen. Veranderingen in positie tip -> geregistreerd via de uitwijking van
de laserstraal.
 Gedetailleerd beeld van de vorm en afmeting specimen.

Tijd (s)

Verplaatsing elektronenpaar binnen molecuul (1 ps) < vorming covalente binding / conformatieverandering proteïne
(1 ns) < katalytische reacties snelle enzymen / conformatieverandering grote macromoleculen (1 µs) < trage
enzymen (1 ms) VS evolutie van levende organismen

Energie (kJ/mol)

Standaardmaat voor moleculaire interactie: kJ/mol (1 kcal = 4.2 kJ)

Trillingsenergie moleculen bij lichaams T (< 4 kJ/mol) < zwakke niet-covalente bindingen (4-40 kJ/mol) < hydrolyse
terminale fosfaatgroep van ATP (+/- 30 kJ/mol) < meeste covalente bindingen (400 kJ/mol) (niet spontaan lostrillen
bij fysiologische T; alleen verbroken kunnen worden door enzymen en chemische E)

Gemiddelde actieve volwassenen: 9000 kJ E/dag nodig voor onderhoud van de basale en specifieke levensfuncties.

4. Niet-covalente moleculaire interacties

! rol in bijna alle biochemische processen: replicatie erfelijk materiaal, vouwing eiwitten tot complexe 3D structuren,
specifieke herkenning van substraten door hun enzym, binding signaalmolecuul op receptor...

- Reversibel
- Sterk beïnvloed door het al dan niet aanwezig zijn van ionen en water
- Afhankelijk van de onderlinge afstand tussen de interacterende moleculaire structuren
- Zwakke wisselwerking tussen de buitenste elektronen van atomen

1) Elektrostatische interacties of ionbinding (20 kJ/mol)

= Kracht tussen moleculaire groepen met elementaire ladingen (ionen). Afstotend indien beide ladingen hetzelfde
zijn, aantrekkend indien beide ladingen verschillend zijn.

Vb: carboxylgroep en aminogroep, - lading fosfaatgroep DNA en + lading histonen (DNA-bindende eiwitten (Lys,
Arg...)).

Vooral ! bij herkenning / binding tussen biomoleculen, minder voor stabilisatie van proteïnen.

Wet van Coulomb: F = q1 .q2 /r2 . ε

ε : diëlektrische contstante medium (geeft aan hoe gemakkelijk een materiaal kan gepolariseerd worden).

- Grootst in vacuüm (= 1)
- Zwakker in water (= 80): nog steeds relatief groot (mantel watermoleculen schermt ladingen van elkaar af)

2) Dipool-dipool interacties (1-enkele kJ/mol)
- Permanente dipolen (verschil in EN)
- Geïnduceerde (transiënte) dipolen (vanderwaalskrachten)
- Waterstofbruggen
3

, Verschil in EN van atomen onderling: ongelijke verdeling van de buitenste elektronenwolken.

Permanente dipool: partieel negatieve lading en partieel positieve lading.

- Elektrostatische interacties aangaan met zowel ionen als andere permanente dipolen.
- Zwakker dan ion-ion interacties.

Vanderwaals-interacties

Krachten waarbij geïnduceerde dipolen zijn betrokken = vanderwaalskrachten.

- 3 soorten: dipool-dipool interacties, geïnduceerde dipool-dipool interacties en London-dispersiekrachten
- Zwakste van alle niet-covalente krachten
- Talrijkste interacties tussen biomoleculen (altijd aanwezig)

Maximale aantrekking tussen 2 atomen: de afstand tussen de 2 kernen = vanderwaals-contactafstand (som van de 2
vanderwaalsstralen van de 2 betrokken atomen).

- Atomen stoten elkaar zeer sterk af wanneer ze nog dichter dan de vanderwaals-contactafstand komen.
 Buitenste elektronenwolken beginnen elkaar dan te overlappen.
- Vanderwaalskracht neemt snel af wanneer de afstand tussen de 2 betrokken atomen amper 1A groter wordt
dan hun contactafstand.

Geïnduceerd dipool: toenadering neutrale molecuulgroep door ion / permanent dipool zorgt voor een tijdelijke
verschuiving van de elektronenwolk rond de neutrale groep.

Maximale E dipool-dipool interactie = 3-10 kJ/mol < ion-ion binding en H-brug

- ! Grotere moleculaire structuren met complementaire vorm: elkaar dicht genoeg naderen voor het aangaan
van een groot aantal bindingen tegelijkertijd
 Som individuele dipool-dipool interacties zorgt voor een sterke niet-covalente binding.
- DNA dubbele helix: basenparen op elkaar gestapeld (base stacking; liggen als borden in elkaar) zodat veel
atomen in de basen elkaar naderen tot hun vanderwaals-contactafstand.

3) Waterstofbruggen (12-25 kJ/mol) = speciale vorm van dipool-dipool

= Het gemeenschappelijk delen van een H-atoom door 2 naburige atomen. H wordt covalent gebonden aan een
elektronegatief atoom dat als acceptor fungeert.

F > O > N > S maar vooral met O of N

- H-brugdonor: draagt covalent waterstof
- H-brugacceptor: zuurstof- of stikstofatomen

!: Zowel inter- als intramoleculair, meer specifiek dan de vanderwaalskrachten.

!: Stabilisatie secundaire eiwitstructuur en vorming van basenparen in de dubbelstrengige DNA-keten.

- Juiste onderlinge afstand (donor-acceptor)
- Hoek van de H-brug ! voor zijn sterkte
 Krachtigste bindingen: donorgroep, H-atoom en acceptorgroep liggen op een rechte lijn (co-
lineariteit).
 Sterk richtingafhankelijk: richting en sterkte zijn afhankelijk van elkaar.

!: De niet-covalente krachten waardoor watermoleculen bijeen worden gehouden zijn: H-bruggen en dipool-dipool
interacties.

5. Water


4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur margauxmartin. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

72841 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€10,49
  • (0)
  Ajouter