GESCHIEDENIS VAN OPVOEDING, ONDERWIJS EN VORMING
H1: Inleiding
1.1 Waarom is historische pedagogiek van belang?
1.2 In dit vak
1.3 Wat is historische pedagogiek
1.4 Begrippenkader
H2: De ontdekking van het kind
1.1 Het omslag denken: these van Ariès
1.2 Erfenis van Ariès
1.3 Lea Dasberg: Grootbrengen door klein te houden
1.4 Gedachte-experiment
1.5 Kritiek op Ariès
1.6 Samengevat
1.7 Welke lessen kunnen we trekken uit de these van Ariès?
H3: Narratio’s: civilisering, disciplinering en de grammar of schooling
1. Civilisering: Norbert Elias
1.1 Kritiek op de civiliseringsthese
2. Disciplinering: Michel Foucault
2.1 Kritiek op de disciplineringsthese
2.2 Samenvattend: civilisering en disciplinering
3. Grammar of schooling: Larry Cuban & David Tyack
H4: De vroege wortels tot aan het humanisme
1. Klassieke oudheid (8eE v.C-5deE)
1.2 Marcus Fabius Quintilianus (1e E)
1.2.1 Pedagogische principes
2. Middeleeuwen: Ancien régime (5e E – 14e E)
2.1 Dorpsscholen vs Latijnsescholen (12e E)
3. Humanisme
3.1 Desiderius Erasmus
3.1.1 Enkele pedagogische principes
3.2 Jan amos Comenius (16e E- 17e E)
3.2.1 Enkele pedagogische principes
1
,H5: De verlichting (17de E – 18de E)
1. Immanuel Kant
1.1 Was ist Aufklaren
1.2 Rationalisten vs Empiristen
1.3 Pedagogische ideeën van rationalisten vs empiristen
2. Franse revolutie
2.1 Invloed op pedagogische ideeën
2.2 Jean Jacques Rousseau (18e E)
3. Erfenis van de Verlichting
H6: Romantiek 19e E
1. Verschoolsing van de samenleving
1.1 Johan Heinrich Pestalozzi (18e E – 19e E)
1.2 Johan Friederich Herbart (18eE – 19e E)
1.3 Friederich Fröbel (18eE - 19eE)
2. Het moderne schoolsysteem in Europa
3. Nationalisme (19de E)
4. De leraar (19e E)
H7: De opkomst van het buitengewoon onderwijs
1. Toelatingsverslag
1.1 Types
1.2 Vlaanderen
1.3 Historisch
2. De ontstaansgeschiedenis van het buitengewoon onderwijs
2.1 Het ontstaan
2.2 Terminologie
2.3 Eerste instituten
2.3.1 Katholieke intitiatieven
2.3.1.1 Het Sint-Benedictusinstituut
2.3.1.2 Het Sint-Jozelfinstituut
2.3.1.3 Verandering
2.3.2 Staatsinitiatieven
2.3.2.1 Jean Demoor
2.3.2.2 Toelating tot speciale scholen/klassen
2.3.2.3 2 ontstaansgronden
2.3.2.4 Toename classificatie
2.4 De verwetenschappelijking van de selecgtieprocedure
2.4.1 Psychologisering
2.4.2 Psychologisering in het onderwijs
2.4.3 Het aangepaste onderwijs
2
,H8: De reformpedagogiek I
1. De nieuwe schoolbeweging
1.1 Context (19e E)
1.2 Ontstaansgronden
2. Maria Montessori
2.1 Pedagogische ideeën
3. De zintuigelijke methode
3.1 Ontstaan
3.2 De broeders van Liefde
4. Ovide Decroly
4.1 Pedagogishce ideeën
4.2 Montessori & Decroly
H9: De reformpedagogiek II
1. De nieuwe schoolbeweging
1.1 Dewey (19eE – 20e E)
1.2 Célestin Freinet (19eE – 20eE)
1.2.1 Het leven
1.2.2 Het werk
1.2.3 Autonomie (in citaat eigen kracht)
1.2.4 Coöperatieve samenwerkingsvormen
1.2.5 Communicatie en expressie
1.2.6 Volksschool
1.2.7 Materiële ondersteuning
1.2.8 Coörperatief netwerk
1.3 Rudolf Steiner
1.3.1 Mensbeeld
2. Normatieve pedagogische modellen
2.1 Context
2.2 Normatieve pedagogische modellen
3. Kritische beweging
3.1 Kritische beweging
3.2 Insitutionele pedagogiek
4. Psychologisering van de pedagogische wetenschap
4.1 Psychologisering (hernieuwd geloof in de wetenschappen)
3
,H10: Onderwijsgeschiedenis in België
1. Politiek-ideologische breuklijn
1.1 Context
1.2 Virjheid van onderwijs
1.3 Na de onafhankelijkheid
1.4 Eerste schoolstrijd
1.4.1 Tweede schoolstrijd
1.4.2 Schoolpact
2. Socio-economische breuklijn
2.1 Middelbaar onderwijs
3. Regionale-linguïstische breuklijn
3.1 Context
3.2 Vlaamse beweging
H11: Kolonialisme
1. Onderwijs en/in de kolonie
2. Kolonialisme vs kolonialiteit
2.1 Kolonialisme
3. Koloniaal onderwijs als socialisatiemiddel
3.1 Kolonialisme
3.2 Koloniaal onderwijssysteem
4. Kongo-Vrijstaat
4.1 Koning Leopold I
4.2 Kongo-Vrijstaat
4.2.1 Koloniaal onderwijs
5. Belgisch Congo (vanaf 1908)
5.1 Koloniaal onderwijs
6. Belgisch Congo (na WOII)
6.1 Context
6.2 Koloniaal onderwijs
6.3 Dekolonisatie
6.4 Na de dekolonisatie
7. Case study
4
,DE GESCHIEDENIS VAN DE OPVOEDING, ONDERWIJS EN VORMING
H1: INLEIDING
Waarom is historische pedagogiek van belang?
Ontstaan in de lerarenopleiding
‘Ze leert hem het succesvolle van het succesloze, het juiste van het verkeerde onderscheiden,
behoedt daardoor voor misgrepen en wijst veilige wegen
Geschiedenis als ‘leermeesteres’, een gids der waarheid, inspiratiebron
History for the present
Dit zijn pedagogische denkers, als je deze volgt, goed vanbuiten leert en toepast in de klas,
komt alles goed en ben je een goede leerkracht. Hoe je het moet doen staat allemaal in het
boek.
Enerzijds van historische pedagogie, maar ook pedagogische historiografie.
Belangrijke verandering van terminologie
Geen één/2 of drie denkers. Er zijn verschillende paradigma’s die naast elkaar staan en
allemaal bekeken moeten worden en de complexiteit en de nuance met zich meebrengen
In dit vak
Hedendaagse praktijken proberen contextualiseren = Historiseren van het heden
Doorheen de tijd zijn er vele keuzes gemaakt. Het heeft allemaal zijn eigenheid. Op dat
moment was het de juiste beslissing, maar er zijn meer mogelijke oplossingen.
Kritisch zijn.
Vb. Wanneer is het beslist dat kinderen achter een bank zitten en de leerkrachten van voor
lesgeven. Is dit nog wel de juiste manier om op deze moment les te geven?
‘We gaan nieuwe denkrichtingen openen voor hedendaagse en toekomstige pedagogische
praktijken.’
Pedagogische concepten, instellingen en ideeën
Voornamelijk Westerse onderwijsgeschiedenis
Chronologische structuur
Examenopdracht
Wat is historische pedagogiek?
Essayvraag: verbanden uitleggen, denken over hoofdstukken heen
Enkel goed kunnen als je het begrippenkader goed kan. Zodat je alle niveaus kent.
5
, Begrippenkader
Verleden: alles wat er in het verleden is gebeurd, alle historische gebeurtenissen,
actoren, evenementen. Alles wat geweest is, is het verleden.
o Vb. Invoering van de Belgische wet op de leerplicht in 1914
Geschiedenis: Verleden kijken en het al bestuderen. Het wordt sowieso gedaan door
een persoon. Is de studie van het verleden. Er is een interpretatie en analyse nodig
o Geschreven bronnen: onuitgegeven, geschreven of getypt
Tijdschrift, artikels, dagboeken
o Ongeschreven bronnen: objecten/artefacten
Schoolbanken, juwelen, gebouwen, …
‘De analyse of interpretatie van feiten, gebeurtenissen en processen die zich in het
verleden hebben voorgedaan op basis van historisch bronnenmateriaal tot ons zijn
overgeleverd en resulteer in historische studie/historisch werk.’
Historiografie: bundeling van de geschiedenissen over onderwijs. Het omvat alle
historische studies over een bepaald thema, met inbegrip van de methodologieën en
theoretische kaders. Wij kijken vooral naar de cluster onderwijs, het is pedagogisch
gerelateerd. Complex netwerk
o Een collectie van geschiedenissen over een bepaald onderwerp. Het omvat
alle historische studies over een bepaald thema, met inbegrip van de
methodologieën en theoretische kaders.
Vb. pedagogische historiografie
Paradigma binnen de pedagogische historiografie
= een samenhangend geheel van modellen en theorieën die het denkkader vormen
waarbinnen de historische werkelijkheid wordt onderzocht, geanalyseerd en beschreven.
o Wat je bestudeert, hoe je het bestudeert, en van welke assumpties je uitgaat,
kan je binnen 1 paradigma plaatsen.
Vb. Er is een onderwijsverleden (van alles gebeurt in het onderwijs
tot nu), als historisch pedagoog ga je dit verleden bestuderen. Maar
je maakt keuzes. Je gaat bepalen: wat ga je bestuderen? Welk stukje
van het onderwijs vind ik interessant? Ga ik kijken naar lager
onderwijs? Naar de leerlingen? Je gaat een focuspunt zoeken.
Daarna ga je bepalen hoe je het gaat bestuderen.
Welke methode gaan we gebruiken om dat bepaald
onderwerp van het verleden te bestuderen. Ga ik opzoek
naar geschreven bronnen.
Je bent een persoon en je hebt bepaalde assumpties.
Bepaalde dingen die je aanneemt nog voor je het onderzoek
doen (door opleiding, opvoeding, …). Bepaalt hoe je je
onderzoek zal doen en welke hypotheses je zal hebben. Zo
kan je vanaf een afstand bekijken en kan je onderzoekers
clusteren in bepaalde groepen.
Maken dezelfde keuzes in de wat, hoe en van dezelfde
assumpties vertrekken. Deze groepjes duiden we aan met
paradigma’s
6