Hoofdstuk 4: Friedrich Nietzsche
Inleiding:
Friedrich Nietzsche was een provocerende filosoof die de westerse filosofie radicaal bekritiseerde. Hij
beschouwde de westerse beschaving als ziek vanwege haar traditionele waarden en pleitte voor een radicale
hervorming. Zijn werk werd gezien als een oorlogsverklaring tegen alles wat de menselijke ontwikkeling
beperkte. Nietzsche bekritiseerde de filosofie omdat deze te veel nadruk legde op diepzinnigheid en abstractie,
waardoor het contact met het echte leven verloren ging. Centraal in zijn denken staat het concept van de
Übermensch, een ideaal van een mens die zijn eigen waarden creëert en zichzelf overstijgt, vrij van traditionele
moraliteit.
1. Een turbulent leven:
Kort levensverloop van Friedrich Nietzsche:
- 1844: Friedrich Nietzsche wordt geboren in Röcken, Duitsland.
- Jeugd: Hij groeit op in een godsdienstige en vrouwelijke familie. Zijn vader was een pastoor maar
overleed al snel, waardoor Nietzsche werd opgevoed door zijn grootouders.
- Academische loopbaan: Ondanks het niet behalen van een doctoraat wordt Nietzsche benoemd aan de
Universiteit van Basel. Hij richt zich aanvankelijk op filologisch onderzoek, maar verlaat de academische
wereld vroegtijdig vanwege gezondheidsproblemen.
- Reizen en schrijven: Nietzsche reist door Duitsland, Zwitserland, Frankrijk en Italië, waar hij inspiratie
opdoet en zijn denkbeelden ontwikkelt. Hij schrijft veel boeken tijdens deze periode.
- Gezondheidsproblemen: Op latere leeftijd krijgt Nietzsche een inzinking die zijn gezondheid
onherstelbaar beschadigt. Hij brengt zijn laatste jaren door bij zijn zus, waar hij leeft in een staat van
verwardheid.
- Invloed: Ondanks zijn gezondheidsproblemen wordt Nietzsche gezien als een van de meest bekende en
invloedrijke intellectuele figuren in Europa, vanwege zijn radicale filosofische ideeën en provocerende
stijl van schrijven.
2. De lafheid van Plato:
Nietzsche's kritiek op Plato:
- Plato en Socrates: Nietzsche zag Plato en Socrates als grondleggers van de westerse filosofie in de 4e
eeuw v.C.
- Verheerlijking van deugdzaamheid en redelijkheid: Plato en Socrates benadrukten deugdzaamheid en
redelijkheid als essentieel voor een goed leven.
- Verwaarlozing van lichamelijkheid en realiteit: Nietzsche bekritiseerde Plato omdat hij de lichamelijkheid
en de realiteit negeerde of minachtte, wat volgens hem de ontwikkeling van een nieuw soort mensen
belemmerde.
- Plato als infectiehaard: Nietzsche beschouwde Plato's filosofie als een 'infectiehaard' die de ontwikkeling
van een gezonde cultuur belemmerde en vergeleek de westerse filosofie met een reeks uitgezaaide
kankercellen die voortkwamen uit Plato's denken.
De visie over 2 werelden:
1. Zintuiglijke wereld = de wereld die toegankelijk is met behulp van de zintuigen. Het is de wereld waarin
ons dagelijks leven zich afspeelt, waarin we worden geboren, liefhebben en sterven.
- Tijdelijk en veranderlijk: mensen, instituties, steden en zelfs planeten komen en gaan. Die
veranderlijkheid brengt soms schoonheid voort, maar ook veel lijden; ziekten, oorlogen,
natuurrampen.
2. Ideeënwereld = de wereld die enkel toegankelijk is voor diegenen die bereid zijn afstand te nemen van
de zintuiglijke wereld door het cultiveren van hun verstand.
- Volgens Plato wordt deze bevolkt door eeuwige en onveranderlijke ideeën of vormen, die je best
kan begrijpen als essenties of sjablonen van alle dingen die we in de zintuiglijke wereld ervaren.
, Verschillende argumenten Plato om deze tweewereldentheorie te verdedigen:
1. Mogelijkheid van echte kennis in een wereld die voortdurend in verandering is en waarin alles slecht
voorlopig lijkt te zijn.
- Plato wist uit ervaring dat kennis mogelijk is, bijvoorbeeld in de wiskunde. Wiskunde leert ons
dat er figuren bestaan die perfect cirkelvormig zijn. Die kennis laat ons toe interessante
eigenschappen van cirkels af te leiden. Toch krijgen we zelfden een perfect cirkelvormige figuur
te zien.
- Perfectie niet van deze wereld, en Plato was het daarmee eens. Waar komt het concept van
een volmaakte cirkel vandaan? Volgens Plato is dat die kennis een herinnering is aan een
vorig leven waarin wel plaats was voor volmaaktheid.
- Naast onze zintuiglijke wereld moet er dus ook nog een andere wereld bestaan.
Echte kennis kan volgens Plato enkel voortkomen uit iets dat stabiel, abstract, eeuwig en
onveranderlijk is.
-Echte kennis kan niet gebaseerd zijn op verandering en beweging.
-Echte kennis kunnen we enkel bekomen wanneer we abstractie maken van verandering en
beweging en op zoek gaan naar de essentie van de dingen.
- Echte kennis vereist dus dat we ons afwenden van de zintuiglijke wereld en richten op de
ideeënwereld.
→ Voorbeeld: wat houdt menselijke natuur in? Verschillen tussen menselijke individuen buiten
beschouwing laten, focussen op gelijkenissen
2. Kennis o.b.v. abstractie enorm belangrijk, ook doorheen evolutie
- Prooi herkent predator hier was Nietzsche akkoord mee.
- Psychologisch essentialisme: universeel menselijke neiging om automatisch essentie, gelijkenis
toe te kennen aan verzameling levende wezen.
Prooi herkend predator: Prooi vergroot overlevingskansen, door gelijkenissen te vinden en zo ieder roofdier
hetzelfde te beschouwen, zodat prooi kan vluchten/zich kan beschermen.
Probleem met kennistheorie van Plato:
1. Volgens Nietzsche: kennis noodzakelijk, maar ook nefast:
Noodzakelijkheid en schadelijkheid van kennis: Nietzsche erkent de noodzaak van kennis, maar
waarschuwt ook voor de schadelijke aspecten ervan.
Ontkenning van de ware aard van de wereld: hij betoogt dat kennis ontstaat uit het ontkennen van de
fundamentele aspecten van de wereld, zoals verandering, beweging, tijdelijkheid en eindeloze
verschillen.
Mummificering van de zintuiglijke wereld: beschrijft kennis als een proces van 'mummificering',
waarbij de levendige en dynamische aspecten van de zintuiglijke wereld worden verstard tot rigide
concepten.
Kenmerken van mummificatie:
- De doodse karakter van kennis impliceert dat het proces van kennisverwerving het vermoorden
van de zintuiglijke wereld vereist, waarbij beweging en verandering worden gestopt.
- Door abstractie verliest de 'mummie' (het geïdealiseerde concept) zijn unieke eigenschappen
en wordt het gereduceerd tot een sjabloon.
- Verheerlijking van kennis in de oudheid: verwijst naar het oude Egypte, waar de aanbidding van
mummies symboliseert hoe kennis, volgens platonisch gedachtegoed, wordt verheerlijkt als een
statisch en verstarde vorm van begrip, vergelijkbaar met het aanbidden van de mummie.
Mummificering = Zintuiglijke wereld steeds in verandering, dus steeds momentopnames vastgelegd om tot
‘kennis’ te komen, maar hierdoor is ‘kennis’ over zintuiglijke wereld niet representatief voor zintuiglijke wereld,
want deze is geen gemummificeerd iets, maar iets wat in verandering is.