HF1: Een psychologisch kader
Onenigheid over definitie van psychologie
Intern discussie
• Elke benadering eigen opvatting over
o Object v/d psychologie
o Methoden v/d psychologie
• Psychologie= zielkunde (oorsprong Grieks)
o Ziel
§ Denken, voelen en handelen
§ Mentale processen
§ Ervaringen
§ Bewustzijnsverschijnselen
Ook extern discussie
• Onderwerpen die psychologie bestudeert à ook bestudeert door andere
wetenschappen
• Raakvlakken en overlappingen tussen psychologie en andere
menswetenschappen
De definitie van de psychologie uit de cursus
• Een wetenschappelijke benadering
o Hierin onderscheidt psychologische kennis over het gedrag van mensen
zich van andere kennis over het gedrag van mensen
• Gaat over menselijke gedragingen, gevoelens, gedachten en interacties uitgelokt
door allerlei prikkels en situaties
o Wat we voelen/denken= niet zichtbaar à Hoe onderzoeken?
• Gaat over de verschillende factoren die het gedrag, gedachten, gevoelen en
interacties van mensen beïnvloeden
Wetenschappelijke benadering van gedragingen, gevoelens, gedachten
en interacties
Wetenschappelijke kennis vs. Mensenkennis
1. Mensenkennis
= het inzicht dat mensen tijdens hun leven opbouwen over hoe anderen zich gedragen
2. Wetenschappelijke kennis
= het inzicht dat mensen opbouwen o.b.v. wetenschappelijk onderzoek, moet aan
duidelijke voorwaarden voldoen à kennis heeft kwaliteitsgarantie
a) Systematische en geordende kennis
a. O.b.v. nauwkeurige observaties ordening aanbrengen en zo
werkelijkheid in kaart brengen.
Samenvatting Kennismaking met de psychologie 1
, b. O.b.v. protocollen en procedures om kennis controleerbaar en
verifieerbaar te maken
c. ßà MK: o.b.v. warrige, subjectieve, selectieve en toevallige indrukken,
eenmalige ervaringen en gebeurtenissen die mensen meemaken
d. ßà MK: vaak onderling tegenstrijdig en niet eenduidig te interpreteren
of controleren
b) Verklarende en voorspellende kennis
a. Op zoek gaan naar (oorzakelijke) verbanden en probeert daardoor
gedrag van mensen te voorspellen
b. O.b.v. wetenschappelijk onderzoek en door andere wetenschappers
bevestigd
c. ßà MK: via anekdotische evidentie op zoek naar verbanden,
waardoor verbanden gebonden zijn aan particuliere situatie van
betrokkene
c) Veralgemenende kennis
a. Op zoek naar veralgemeende verklaringen voor gedrag van zoveel
mogelijk mensen
b. Empirisch getoetst en gebaseerd op bevindingen:
i. Die systematisch gecontroleerd werden
ii. Waarbij men zoveel mogelijk storende factors onder controle
houdt
c. ßà MK: beweert op zoek te gaan naar veralgemeende kennis, maar:
i. Die werd nooit getoetst
ii. Die men blindelings aanneemt zonder dat ze werden gecheckt
d) Objectiverende kennis
a. Zoveel mogelijk werkelijkheid te objectiveren door:
i. Zich te baseren op de feiten (empirisch)
ii. Zich als onderzoeker zo neutraal mogelijk op te stellen
b. ßà MK: laat zich vaak leiden door:
i. Subjectieve indrukken
ii. Vooringenomen standpunt
iii. Waan v/h moment
2 wetenschappelijke tradities
Natuurwetenschappelijke benadering Menswetenschappelijke benadering
Op zoek naar oorzaak en gevolg, Op zoek naar de samenhang of patronen
wetmatigheden binnen het gedrag in het gedrag en de samenleving
Kwantitatieve methoden, die vooral Kwalitatieve methoden, die vooral
vertrekken vanuit het cijfermatig in kaart vertrekken vanuit het interpreteren en
brengen en het vergelijken o.b.v.: betekenis geven
• Representatieve steekproeven
• Grote onderzoeksgroepen
• Significante verschillen
Levert echte, geobjectiveerde kennis op Levert herkenbare theoretische inzichten
op
Samenvatting Kennismaking met de psychologie 2
, Toch blijkt dit in de praktijk niet altijd de Levert herkenbare theoretische inzichten
verhoopte resultaten op te leveren op, maar toch minder wetenschappelijk
geapprecieerd
Factoren die het gedrag, gedachten, gevoelens en interacties van
mensen beïnvloeden
1. Interne gedragsdeterminanten
a. = persoonsgebonden/dispositionele factoren
b. Lichamelijke factoren
c. Psychische factoren: mentale capaciteiten, emoties, motivatie,
zelfbeeld…
2. Externe gedragsdeterminanten
a. = omgevingsgebonden/situationele factoren
b. Materiële factoren: ruimte, klimatologische/geografische factoren…
c. Sociale factoren: anderen, primaire en secundaire groepen…
d. Culturele factoren: culturele elementen, waarden en normen, sociale
status en rol…
Attributie
Mensen proberen:
• Hun eigen gedrag of iemand anders gedrag te verklaren
• De oorzaak van hun eigen gedrag of iemand anders gedag te bepalen
à Causale attributie: wijze waarop je eigen gedrag of iemand anders gedrag toewijst aan
bepaalde oorzaken o.b.v. wat je bij iemand waarneemt
NIET de werkelijke reden of oorzaak, maar WEL wat mensen denken wat de oorzaak is
a) Interne attributie
a. Oorzaak van iemands gedrag ligt in hem, zijn persoonlijkheid, attitude of
karakter
b) Externe attributie
a. Oorzaak ligt in de omgeving/situatie
De fundamentele attributiefout
= decontextualisering = psychologisering van problemen
= neiging om andersmans gedrag toe te schrijven aan interne (dispositionele) factoren,
deze zelfs te overschatten en de rol van externe (situationele) factoren te onderschatten
à Waarom doen we dat?
• Beschikken over beperkte informatie en gaan ervan uit dat de andere zich steeds
op dezelfde wijze gedraagt in andere situatie
• Richten aandacht vaak meer op de andere dan op de situatie
Bv. vrouwen worden lastiggevallen op straat: lokken dit zelf uit (blaming the victim)
Samenvatting Kennismaking met de psychologie 3
, HF3: De psychoanalytische benadering
Basisbegrippen
Inleiding
Sigmund Freud: ideeën dubbelzinnig geformuleerd + geherformuleerd à verschillende
interpretaties (tegenstellingen tussen jonge en oudere Freud)
Psychoanalyse verwijst naar
1. = psychologische benadering
2. = psychotherapeutische aanpak
3. = methode van onderzoek
à Wordt meer en meer vervangen door psychodynamisch
Het bewuste, het voorbewuste en het onbewuste
Voorbewust
= alles (gedachten, gevoelens, verlangens, emoties, herinneringen, beelden …)
waarvan iemand zich op bepaald moment niet bewust is, maar wat vrij gemakkelijk tot
het bewustzijn kan doordringen.
Verwijst naar onderscheid tussen
• Opnemen van prikkels;
• Het bewust zijn van die prikkels
Voorbewust zijn
maakt je terug
bewust
Bewust
= alles (gedachten, gevoelens, verlangens, emoties, herinneringen, beelden …)
waarvan iemand zich op bepaald moment bewust is
Onbewust wordt
onmogelijk ANGST
bewust
Onbewust
= alles (gedachten, gevoelens, verlangens, emoties, herinneringen, beelden …)
waarvan iemand zich op bepaald moment niet bewust is en ook niet bewust kan
gemaakt worden, maar wat toch ons gedrag beïnvloedt
Onrechtstreeks toegankelijk via:
• Dromen
• Versprekingen
• Vergissingen
• Grappen
• Hysterische symptomen
Belangrijkste krachtbron achter ons gedrag
Samenvatting Kennismaking met de psychologie 4