Begrippenlijst macro-economie
Hoofdstuk 1: a tour of the world
Great Financial Crisis: De financiële crisis die leidde tot een wereldwijde recessie in 2008 en 2009.
European Union (EU): Een politieke en economische organisatie van 28 Europese naties. Voorheen de
Europese Gemeenschap genoemd.
Euro area: De groep landen die de euro als gemeenschappelijke munt hebben.
Common currency: De munteenheid die wordt gebruikt in de landen die lid zijn van een
gemeenschappelijke valutazone.
Hoofdstuk 2: a tour of the book
National income and product accounts: Het rekeningenstelsel dat wordt gebruikt om de ontwikkeling
van de som, samenstelling en verdeling van de totale productie te beschrijven.
Aggregate output: De totale hoeveelheid output die in de economie wordt geproduceerd.
Gross domestic product (GDP): Een maatstaf voor de geaggregeerde output in de nationale
inkomens- en productrekeningen; de marktwaarde van de goederen en diensten geproduceerd door
arbeid en eigendom in de Verenigde Staten.
Gross national product (GNP): Een maatstaf voor de totale output in de nationale inkomens- en
productrekeningen; de marktwaarde van de goederen en diensten die zijn geproduceerd door arbeid
en onroerend goed van ingezetenen van de VS.
Intermediate good: Een goed dat wordt gebruikt bij de productie van een eindproduct.
Final good: Een goed dat direct wordt gebruikt voor consumptie of investeringen (in tegenstelling tot
intermediaire goederen, die worden gebruikt tijdens het productieproces).
Value added: De waarde die een bedrijf toevoegt in het productieproces, gelijk aan de waarde van
zijn productie min de waarde van de intermediaire inputs die het gebruikt in de productie.
Nominal GDP: De som van de hoeveelheden geproduceerde consumptiegoederen in een economie
maal hun huidige prijs; ook bekend als BBP in dollars en BBP in lopende dollars.
Real GDP: Een maatstaf voor de totale productie. De som van de in een economie geproduceerde
hoeveelheden maal hun prijs in een basisjaar. Ook bekend als BBP in termen van goederen, BBP in
constante dollars of BBP gecorrigeerd voor inflatie. De huidige maatstaf voor het reële bbp in de
Verenigde Staten is het bbp in (chained) dollars van 2012.
Real GDP per person: Verhouding tussen het reële BBP en de bevolking.
GDP growth: Het groeipercentage van het reële bbp in jaar t; gelijk aan (Yt-Y(t-1))>Y(t-1).
Expansions: Een periode van positieve bbp-groei.
Recessions: Een periode van negatieve bbp-groei. Meestal verwijst dit naar minstens twee
opeenvolgende kwartalen van negatieve bbp-groei.
Hedonic pricing: Een benadering om het reële BBP te berekenen waarbij goederen worden
behandeld als een verzameling kenmerken, elk met een impliciete prijs.
, Employment: Het aantal mensen dat werkt.
Unemployment: Aantal mensen dat niet werkt maar op zoek is naar een baan.
Labour force: Het aantal mensen dat werkt of werk zoekt.
Unemployment rate: De verhouding tussen het aantal werklozen en de beroepsbevolking.
Not in the labour force: Het aantal mensen dat geen werk heeft en ook niet op zoek is naar werk.
Discouraged workers: Iemand die het zoeken naar werk heeft opgegeven.
Participation rate: De verhouding tussen de beroepsbevolking en de totale bevolking in de werkende
leeftijd.
Inflation: Een aanhoudende stijging van het algemene prijsniveau.
Price level: Het algemene prijsniveau in een economie.
Inflation rate: De snelheid waarmee het prijsniveau in de loop van de tijd stijgt.
Deflation: Aanhoudende daling van het prijsniveau; negatieve inflatie.
GDP deflator: De verhouding tussen het nominale BBP en het reële BBP; een maatstaf voor het
algemene prijsniveau. Geeft de gemiddelde prijs van de eindproducten die in de economie worden
geproduceerd.
Index number: Een getal, zoals de bbp-deflator, dat geen natuurlijk niveau heeft en dus wordt
ingesteld op een bepaalde waarde (meestal 1 of 100) in een bepaalde periode.
Cost of living: De gemiddelde prijs van een consumptiebundel.
Okun’s law: De relatie tussen de groei van het BBP en de verandering in het
werkloosheidspercentage.
Phillips curve: De curve die de relatie tussen inflatiebewegingen en werkloosheid weergeeft.
Core inflation rate: Inflatiecijfer exclusief volatiele prijzen, zoals de prijzen van voedsel en energie.
Short run: Een periode van hooguit een paar jaar.
Medium run: De periode tussen de korte en de lange termijn; ruwweg wat er gebeurt tussen drie en
dertig jaar.
Long run: Een periode die zich uitstrekt over tientallen jaren.
Base year: Bij het construeren van het reële BBP door hoeveelheden in verschillende jaren te
evalueren met behulp van een gegeven reeks prijzen, is het jaar waarmee deze gegeven reeks prijzen
overeenkomt.
Hoofdstuk 3: The goods market
Consumption (C): Goederen en diensten gekocht door consumenten.
Investment (I): Aankopen van nieuwe huizen en appartementen door mensen en aankopen van
nieuwe kapitaalgoederen (machines en fabrieken) door bedrijven.
Fixed investment: De aankoop van apparatuur en structuren (in tegenstelling tot investeringen in
voorraden). Zie investering
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jullekestockmans. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,16. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.