THEORIE VAN DE INTERNATIONALE BETREKKINGEN
DEEL I: ANALYSENIVEAUS EN ACTOREN
ANALYSENIVEAUS
Wat zijn analyseniveaus?
• ‘dimensies van de wereldpolitiek’
• Vensters die de verklarende elementen van de wereldpolitiek omlijnen
Er is een belangrijke ontologische discussie:
Theoretici vinden meestal een bepaald analyseniveau belangrijker dan andere.
Het is geen politiek neutrale oefening
Cf. Boek van Kenneth Waltz uit 1959: Man, The State, and War: A Theoretical Analysis :
“Three images” van de wereldpolitiek :
1. De aard van de mens (First image)
2. De interne structuur van de staat (Second image)
3. Het internationale systeem (Third image)
DE AARD VAN DE MENS
Visies:
• De mens is vaak slecht, en dat zal zo blijven.
• De mens, dankzij de rede, kan leren en evolueren naar een betere mens.
• Kritiek: weinig verklarende waarde. Waarom oorlog, waarom vrede?
• Zie ook feministische IR
DE STAAT
• Wat staten doen, vloeit voort uit hun interne dynamiek.
• Vanuit hun binnenland interageren ze met andere staten en beïnvloeden ze de internationale
politiek.
• De onderlinge diversiteit van de staten kleurt dus de internationale politiek.
• Men gaat op zoek naar de aard, de macht en de belangen van staten, en vervolgens verklaart
men hun interactie.
Bv. Democratic Peace Theory
Zijn kapitalistische/socialistische staten vredelievend/agressief?
1
,De Theorie van de democratische vrede (in Engels: Democratic peace theory ) is een theorie
gebaseerd op een stuk van Immanuel Kant. In Zum ewigen Frieden (Voor eeuwige vrede) vraagt hij zich
hoe we tot een Eeuwige Vrede (Perpetual peace) kunnen komen. Kant spreekt in zijn stuk
over Republieken, degene die het meest lijden in een oorlog is het volk, zij draait op voor de kosten van
oorlog, zij geeft mogelijkerwijs haar leven. Als het volk het dus voor het zeggen zou hebben zou de
kans op oorlog kleiner worden. Als 2 landen democratisch zijn (en dus het volk aan de macht is) zullen
zij de nadelen van oorlog (dood, armoede) zwaarder meewegen dan de voordelen. Als een democratisch
land toch oorlog voert, moet dit eerst worden goedgekeurd door de volksvertegenwoordiging, dit leidt
tot vertraging in het proces, waardoor andere landen er van verzekerd van zijn dat zij niet van de 1 op
de andere dag aangevallen zullen worden. Hierdoor zal een ander land geen preëmptieve aanvallen
uitvoeren. In een autocratie echter zal een despoot in een veel kortere tijd zijn leger weten te mobiliseren,
en het volk heeft hieraan te gehoorzamen. De theorie zegt niet dat democratische landen minder oorlog
voeren, maar dat democratische landen geen oorlog tegen elkaar zullen voeren. Ergo: Als elk land in de
wereld democratisch zou zijn, zou er geen oorlog meer kunnen ontstaan (eeuwige vrede).
TWO-LEVEL GAMES:
• Robert Putnam (1988): samenspel internationaal/nationaal
o Level I: internationale onderhandelingen (bv. G7, UN)
o Level II: de binnenlandse politieke strijd over een nationaal standpunt
• Onderhandelingsdynamiek = complexe relatie tussen Level I en II.
• Win-set: binnen welke marges kan een akkoord binnenlands aanvaard worden?
• Enkel akkoord bij overlappende win-sets tussen landen.
Implicaties:
• Mogelijke transnationale allianties doorheen Level I en II
• Mogelijkheid voor package deals over meerdere dossiers.
• Druk vanuit Level I (internationaal forum) kan binnenlandse actoren empoweren/overtuigen.
Belang van implicaties:
• ‘Sterke staat’ heeft grotere win-set (kan intern meer doordrukken).
• Maar wie intern veel kan doordrukken, is in Level I minder machtig.
• Kleine win-set kan daarentegen macht geven op Level I. (Kan ook retorisch geveinsd
worden.)
• Zwakte van leider in Level II kan hem/haar macht geven: “Als je dit niet goedkeurt, verdwijn
ik, en na mij komt een veel lasteriger regering.”
THE SECOND IMAGE REVERSED
Peter Gourevitch (1978)
• De (diverse) interne realiteit van staten wordt grotendeels door de internationale politiek
gekneed
• Bv. autocratie en militarisme in Centraal- en Oost-Europese grootmachten 19de eeuw.
o Bv. Meiji-revolutie Japan (1868)
o …
2
,HET INTERNATIONALE SYSTEEM
• Het systeem maakt de actoren tot wat ze zijn (uniformisering)
• Het systeem is mede daarom meer dan de som van de delen
• Neigt naar determinisme
Bv. Anarchistisch statensysteem → Neo- of Structureel Realisme van K. Waltz
Bv. Kapitalistisch Wereld-Systeem → Wereld-systeem-analyse van I. Wallerstein
Theoretiseren over de plaats van de staat in het systeem:
1. Grootmachten
2. Middle-powers
3. Kleine staten
DE WERELDSAMENLEVING
Wereldpolitiek is veel complexer dan het internationale statensysteem (zie tekst Scholte)
= Een “Spinnenweb” van interacties tussen veelheid van actoren
• Gouvernementeel, niet-gouvernementeel, gemengd
• Biotoop van normen en waarden
• “Pluralism” (er zijn meerdere actoren) / “Transnationalisme” / “Polycentrism” / “New
Medievalism”
DIPLOMATIE EN INSTITUTIONELE PROCESSEN
• De aard en kwaliteit van diplomatie en institutionele processen
• Welke marge voor diplomatie binnen een gegeven belangen- en machtsconstellatie ?
Door een ander soort diplomatiek format kan je een andere uitkomst bekomen = vraag die we ons
moeten stellen!
INDIVIDU EN FOREIGN POLICY-ELITES
Maken welbepaalde individuen – met hun karakter, visie, leiderschap, vrije wil – een verschil ?
• Bv. Adolf Hitler, Paus Johannes-Paulus II, Michael Gorbatsjov, Barack Obama
• Psychologische benaderingen, biografieën
KAPITALISTISCHE WERELDECONOMIE
• Marxisten
• Kapitalistische wereldeconomie is het voornaamste analyseniveau
• Wereldpolitiek voortgestuwd door klassenstrijd
3
, DE GESCHIEDENIS EN DE TOTALITEIT VAN DE (SOCIALE) WERKELIJKHEID
• Wereldgeschiedenis-benadering; niets gebeurt in historisch vacuüm; waarschuwt tegen a-
historische benaderingen en vergelijkingen (zie tekst Denemark)
• Debat over (ir)relevantie van tussenschotten tussen (sociale) wetenschappen en vermeende
(sociale) sferen (economie, veiligheid, ecologie, …)
• Is de studie van IR wel een op zichzelf staande wetenschap?
• Discussie over het ‘Antropoceen’ (zie tekst Burke et al.).
ACTOREN
Actoren = entiteiten die een zekere handelingsautonomie hebben, die duidelijk af te bakenen zijn en
als zodanig worden erkend, kunnen wel veel verschillende vormen aannemen.
DE STAAT
• Voor velen de centrale actor, zowel in systeem- als andere benaderingen
• Unieke kenmerken :
1. Unitaire actor, biljartbal
2. Soevereiniteit, het is een historisch gegroeid concept
3. Rationeel (zie vele Realisten)
• Grootmachten, middelgrote staten, kleine staten
• Vele andere typologieën
Ze hebben exclusief de autoriteit over een grondgebied, er is geen discussie met andere staten.
AFDELINGEN VAN STATEN
Wetgevende – uitvoerende – rechterlijke macht
Techniciteit van de materies en toenemende transnationalisering → groeiende autonomie voor
afdelingen van regeringen in de wereldpolitiek in transnationale netwerken.
̶ Government networks (Anne-Marie Slaughter) – transgovernmentalism (o.a. Andrew Baker)
→ o.a. debat over verantwoording, democratisch deficit (accountability)
Hangt samen met government, ze vormen op zich een transnationaal netwerk.
Soft law zijn afspraken die geen juridische kracht hebben, maar wel cruciaal zijn voor ons dagelijkse
leven. De formele of informele organisaties, organisaties die opgezet worden door staten.
Intergouvernementele organisaties : organisaties opgezet door regeringen. Het secretariaat van de VN
is wel een actor.
INTERNATIONALE GOUVERNEMENTELE ORGANISATIES
1. Mondiale, regionale IGOs
2. Formele IGOs (VN, IMF, OECD, …)
3. Informele IGOs (G7, G20, BRICS, …)
4